Samenvatting: 06A/06B

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van 06a/06b

• 1 06a/06b

  Dit is een preview. Er zijn 22 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Welke kennis (bronnen) zijn nodig voor de betrouwbaarheid?

  - Beoordelen van het meetinstrument
  - Ordenen van de gegevens
  - Analyseren, verzamelen, verwerken van gegevens
  
  - Beoordelen onderzoeksopzet 

•  De methodologische kwaliteit van een meetinstrument. Wat valt hier onder?

  - Standaardisering
  - Betrouwbaarheid
  - Validiteit
  - Responsiviteit
  - Interne consistentie

• Meetinstrument Standaardisering: foutenbronnen. Wat voor een fouten kunnen dit zijn geweest?

  -Als je meetinstrument temperatuur gevoelig is en je gaat in een andere ruimte meten. 
  - Als een pat. niet volledig rechtop staat als je wilt meten.

• MeetinstrumentStandaardisering: verandering in patiënten kenmerken. Wat voor een veranderingen kunnen dit zijn?

  - Als je een pat. gaat meten en je wil hem voor de tweede keer meten dat hij daarvoor eerst naar de toilet gaat. 
   
  Dan is het niet betrouwbaar.

• MeetinstrumentStandaardisering:Hoe wordt een systemische fout ook wel genoemd? En wat is een systemische fout.

  Bias. Fouten die geen toevallige fouten zijn.

• Een systemische fout bedreigd de fout van het meetinstrument. Juist?

  Nee, een systemische fout bedreigd nooit de fout van het meetinstrument.

• MeetinstrumentWat is interne consistentie? Noem een voorbeeld.

  Wanneer een meetinstrument verschillende items hetzelfde meet. Het geeft de samenhang aan.
  
  Multi-iteminstrument: Je gaat twee keer het zelfde meten. 
  - vb: je gaat een vragenlijst twee keer afnemen, je wil dat ze het zelfde antwoorden.
  - controle vraag: wat is je leeftijd en wat is je geboortedatum.  
  
  Samenhang tussen items. Cronbach's (ondergrens 0.70/0.80) -> hoe dichter bij de 1 hoe hoger de interne consistentie.

• Wat houdt betrouwbaarheid in? Geef een uitleg.

  - Dat de metingen reproduceerbaar zijn.
  - En dat er een correlatiecoëfficient (samenhang) is. (ondergrens 0.80)
  
  --> Twee keer het zelfde meten, zonder dat er een interventie heeft plaats gevonden.

• Hoe onderzoek je de validiteit?

  Kijken of er een goude standaard is (ander meetinstrument) die moeten heel hoog corroleren.

• Als je wil kijken naar de betrouwbaarheid bestaat er ook zoiets als biologische variatie. Wat betekend dat?

  Biologische variatie kan je indelen in:
  - Inter-individueel: van mens tot mens verschillend
  - Intra-individueel: bij dezelfde mens verschillend.