Samenvatting: 1.2 Gedragswetenschappen
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van 1.2 Gedragswetenschappen
-
Persoonsfactoren
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 28/03/2021
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn demografische kenmerken? En weet ze te benoemen.
Alle zaken die te maken hebben met de opbouw en samenstelling van de bevolking.- leeftijd
- geslacht
- opleiding
- burgerlijke staat
- beroep
- culturele achtergrond
-
Wat is locus of control? En wat is het verschil tussen interne en externe locus of control?
De neiging om gebeurtenissen in je leven toe te schrijven aan interne of externe factoren.
intern > oorzaak zoeken bij jezelf.
extern > oorzaak zoeken bij de omgeving.
mensen met een interne locus of control zijn minder kwetsbaar en meer flexibel (psychologische flexibiliteit). Deze mensen zien mogelijkheden, hebben minder stress en scoren hoger op kwaliteit van leven. -
Wat zijn attributie stijlen? En welke soorten zijn er?
Attribueren = verklaren van succes of falen.
Intern vs extern > je hebt er zelf invloed op, je hebt er zelf geen invloed op.
Instabiel vs stabiel > het is veranderbaar, het is permanent.
Specifiek vs globaal > heel specifiek gekeken, erg gekeken naar het algemeen.
Voorbeeld: toetsen werkt niet > externe, stabiele en globale attributie stijl.
Voorbeeld: ik was slecht voorbereid voor deze toets > interne, instabiele (?) en specifieke attributie stijl. -
Wat is stress? En wat is de stressrespons?
Stress = een niet specifiekerespons van het lichaam op eenveranderende situatie waarbij je natuurlijkeoverlevingsmechanisme in werking treedt.
Stressrespons = de manier waarop iemand reageert op een stressvolle situatie. -
Wat is primaire en secundaire appraisal? (in stress situaties)
Primair = inschatting. Iemand vormt zich meteen een beeld van de situatie; wat betekent dit voor mij, is het schadelijk of juist niet en juist een uitdaging.
Secundair = wat op primair volgt, wat kan ik eraan doen en welke middelen heb ik daarvoor nodig. -
Wat is het verschil tussen eustress en distress?
Eustress = gezonde positieve stress (gezonde spanning bv).
Distress = negatieve stress. -
Wat is de definitie van coping? En in welke 2 categorieën kan je coping stijlen verdelen?
De manier waarop iemand met eenstresserende situatie omgaat.
2 vormen:- probleem
georiënteerde coping = gedrag dat erop gericht is om het probleem op te lossen. Bv confronteren, informatie inwinnen, hulp vragen. - emotie
regulerende coping = gedrag dat gericht is om anders met het probleem om te gaan. Bv met anderen praten, afleiding zoeken, probleem ontkennen, medicatie,alcoholmisbruik .
- probleem
-
Wat is het belang van choachen voor de fysiotherapie?
Het succes van een behandeling en het uiteindelijke herstel van de patiënt is voor een groot deel afhankelijk van hemzelf, maar het is jouw taak om de patiënt hier inzicht in te verschaffen en hem hierin te coachen. -
Communicatie
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 01/04/2021
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is het rehabilitation problem solvin formulier en wat kan je ermee? (RPS-formulier)
Het biedt hulpverleners in de gezondheidszorg de gelegenheid om het gezondheidsprobleem van een patiënt overzichtelijk in een schema uit te schrijven. Het is gebaseerd op hetICF-model . (International Classification of Functioning ,Disability and Health)
aan de hand van het formulier kan je duidelijk zien welke zorgprofessional waar kan helpen. -
Wat is communicatie? En welke 2 niveaus zijn er?
Definitie = de uitwisseling van symbolische informatie (bv verkeersbord, glimlach, woord, teken) tussen mensen die zich van elkaars onmiddellijke of gemedieerde (met medium ertussen = bv via een brief, camera, etc) aanwezigheid bewust zijn. Info wordt ontvangen en geïnterpreteerd.
inhoudsniveau = informatie en het bericht zelf
betrekkingsniveau = de zender geeft hier aan hoe de inhoud moet worden opgevat en ook hoe hij zichzelf ziet in relatie tot de ander. 2 soorten:- complementair = de mensen nemen verschillende posities van elkaar aan
- symmetrisch = de mensen nemen gelijkwaardige posities aan
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden