Samenvatting: 1.3C Child And Adolescent Development

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van 1.3C Child and adolescent development

• 1 Week 1

• 1.1 Meeting 1

  Dit is een preview. Er zijn 11 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is het verschil tussen een promotive (bevorderende) en een protective (beschermende) factor?

  Beschermende (protective) en bevorderende (promotive) factoren zijn omstandigheden of kenmerken van individuen, families, gemeenschappen of de bredere samenleving die een positief effect hebben op het individu. Een belangrijk verschil is dat bevorderende (promotive) factoren zich richten op verbetering, preventief van aard zijn, positieve resultaten stimuleren en holistisch zijn (het is een breed scala aan factoren). Beschermende (protective) factoren zijn gericht op het mitigeren (of bufferen) van de risicofactoren of tegenslagen, en zijn daarom een ​​reactie op risico's/tegenslagen of een verdedigingsmechanisme (en zijn daarom specifiek voor het risico).

• 1.1.1.1 Hc 1

  Dit is een preview. Er zijn 28 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Welke drie doelen heeft de ontwikkelingspsychologie en wat houden ze in?

  • Het beschrijven en identificeren: Wat doen kinderen en wanneer ontwikkelen kinderen bepaalde vaardigheden?
  •  Het begrijpen of uitleggen: Waarom ontwikkelen kinderen zich op een bepaalde manier?
  • Het voorspellen of veranderen: Wat zegt de ontwikkeling van één vaardigheid over een andere vaardigheid en hoe kan de ontwikkeling positief worden beïnvloed? 

• Hoe werden kinderen tijdens de periode van de Puriteinen (puritans) behandeld en opgevoed? (+ tijd)

  - Streng en beperkend met weinig vrijheid en liefde, ''children were born in sin'' (dit was in die tijd belangrijk voor een optimale ontwikkeling)
  - Niet als kinderen maar als mini-volwassenen beschouwd
  - Betrokken bij economische activiteiten (kinderarbeid)
  - 'Volwassen' kleren gedragen zoals afgebeeld in schilderijen en tekeningen
  - 16e eeuw

• Wat waren de opvattingen van Jean-Jacques Rousseau over ontwikkeling en kindertijd? (+ tijd)

  - Rousseau zag kindertijd als een korte periode van toevlucht voordat mensen te maken kregen met de gevaren en moeilijkheden van de volwassenheid.
  - Kinderen hebben een aangeboren gevoel van goed en fout (dus geen schone lei).
  - Kinderen kunnen alleen geruïneerd/ beschadigd worden door volwassenen training.
  - 1712-1778 einde van verlichting.
  Nativism

• Wat heeft Charles Darwin toegevoegd aan ontwikkelingstheorieën? (+ tijd)

  - Was pionier in het beschrijven van emotionele ontwikkeling kinderen.
  - Hij vond dat we niet langer moesten filosoferen, maar in plaats daarvan de ontwikkelingen en veranderingen moesten observeren en documenteren.
  - 1809-1882

• Welke bijdragen aan de ontwikkelingspsychologie heeft Sigmund Freud geleverd? (+ tijd)

  Zijn werk hield in dat zowel aangeboren driften (natuur) als de interacties tussen ouders en kinderen (nurture) invloed hebben op de menselijke ontwikkeling. (1856-1939)

• Wat introduceerde Skinner en hoe draagt dit bij aan de ontwikkelingspsychologie? (+ tijd)

  - Een andere vorm van conditioneren geïntroduceerd door Skinner heet operant conditioneren.
  - Bij operant conditioneren wordt een stimulus toegevoegd na een bepaald gedrag.
  - Dit type conditioneren is gebaseerd op beloningen. Het gedrag heeft een grote kans om te blijven optreden als de beloning uiteindelijk stopt.
  - 1904-1990

• Wat introduceerde Albert Bandura en hoe draagt dit bij aan de ontwikkelingspsychologie? (+tijd)

  - De theorie van Albert Bandura is de sociale leertheorie (social learning theorie) en gaat uit van het concept 'modeling'.
  - 'Modeling' omvat het nabootsen van gedrag van anderen.
  - Uit het Bobo doll-experiment blijkt dat kinderen agressief gedrag van volwassenen kunnen overnemen wanneer dit wordt getoond.
  - 1925-2021

• 1.2 Meeting 2 Celdeling en prenatale ontwikkeling

  Dit is een preview. Er zijn 13 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat wordt er verstaan onder adaptief gedrag en welk voorbeeld wordt hierbij gegeven?

  - Adaptief gedrag is gedrag dat de overleving van een organisme in zijn natuurlijke habitat bevordert.
  - Een voorbeeld van adaptief gedrag is de hechting tussen een verzorger en een baby. Deze hechting zorgt ervoor dat de baby dicht bij de verzorger blijft voor voeding en bescherming tegen gevaar, wat de overlevingskansen van de baby verhoogt.

• Wat is natuurlijke selectie en hoe heeft Darwin dit concept beschreven in zijn werk?

  - Natuurlijke selectie is een evolutionair proces waarbij individuen van een soort die beter aangepast zijn overleven en reproduceren.
  - Darwin stelde dat overlevenden van elke generatie de kenmerken doorgeven aan de volgende generatie.
  - De best aangepaste individuen zijn meer geneigd om te overleven en dus hun genetisch materiaal door te geven, waardoor kenmerken die gunstig zijn voor overleving prominenter worden in de populatie.
  - Over generaties heen kan dit een geleidelijke aanpassing van de hele soort tot gevolg hebben, en als omgevingsomstandigheden veranderen, kunnen andere kenmerken voordeliger worden door natuurlijke selectie.