Just scared? Anxiety disorders
27 belangrijke vragen over Just scared? Anxiety disorders
Waar zijn mensen met agrofobie bang voor en hoe ontstaat het?
Situaties die vaan worden ontweken door mensen met agoraphobia:
Wat is de relatie tussen agorafobie en paniekstoornis, en hoe wordt agorafobie gekarakteriseerd volgens DSM-5?
- Agorafobie is een vaak voorkomende complicatie van paniekstoornis, echter niet alle patiënten met agorafobie ervaren paniekaanvallen.
- In de DSM-5 staat agorafobie vermeld als een afzonderlijke stoornis.
- Agorafobie kan zich ontwikkelen tot een zich geleidelijk verspreidende angstgevoelens voor meer en meer aspecten van de omgeving buiten het huis.
- De meest recente schatting van de levenslange prevalentie van agorafobie zonder paniek is 1,4 procent, volgens de National Comorbidity Survey-Replication.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat is de prevalentie van paniekstoornis met of zonder agorafobie gedurende het leven volgens de National Comorbidity Survey-Replication studie?
Op welke leeftijd begint paniekstoornis vaak en wat is de gemiddelde leeftijd waarop het begint?
- De gemiddelde leeftijd van aanvang is 23 tot 34 jaar, bij vrouwen kan het ook veel voorkomen tussen de 30 en 40 jaar.
Hoe verloopt paniekstoornis eenmaal ontwikkeld, en wat is de kans op herhaling na herstel?
- Minder dan 50 procent van de patiënten met agorafobie herstelt volledig en 58 procent van de herstelde patiënten krijgt opnieuw een aanval.
Hoe verschilt de prevalentie van paniekstoornis tussen mannen en vrouwen, en hoe verandert dit met de ernst van agorafobische vermijding?
- Bij ernstige agorafobie zijn 80 tot 90 procent van de patiënten vrouw.
Wat is de meest voorkomende verklaring voor het opvallende geslachtsverschil in agorafobie en op welke culturele normen is deze gebaseerd?
Wat ontdekten Chambless en Mason over de relatie tussen masculiniteit en agorafobie? En wat wordt er gezegd over culturen met strikte genderrollen en agorafobie?
- Culturen met strikte genderrollen hebben hogere niveaus van agorafobie.
- Er is ook bewijs dat mannen met paniekstoornis eerder zelfmedicatie met nicotine of alcohol gebruiken dan agorafobische vermijding te ontwikkelen.
Wat wordt er gezegd over de biologische oorzaken van paniek stoornissen?
Welke componenten bevat angst (fear)?
- Het veroorzaakt een vecht- of vluchtreactie als reactie op direct gevaar.
- De emotie is tijdelijk en eindigt als de dreiging niet meer wordt waargenomen.
Welke componenten behoren tot anxiety en hoe verschilt dit met fear?
- Er is geen specifieke trigger of dreiging, in tegenstelling tot bij fear.
- De aandoening kan een chronische vorm aannemen.
- Er is een element van bezorgdheid over mogelijke negatieve uitkomsten.
Op welke manieren uit anxiety zich en op welke levensgebieden kan het invloed hebben?
- Symptomen zijn minder intens dan fear.
- Invloed op werk, relaties en algemeen welzijn.
Hoeveel procent van de mensen in de westerse samenleving ervaart angstgerelateerde problemen en wat zijn de implicaties daarvan?
- Deze problemen resulteren vaak in aanzienlijke individuele en sociale lasten.
- Angststoornissen hebben een grotere kans chronischer te zijn in vergelijking met andere psychische aandoeningen.
- Angst kan zich tevens manifesteren in de vorm van een lichamelijke ziekte.
Welke factoren leiden tot comorbiditeit tussen angst en andere stoornissen?
- Factoren die een rol spelen zijn onder andere:
1. Physiological symptoms of panic;
2. Cognitieve bias, kenmerkend voor de meeste angststoornissen;
3. Tendency to process information abnormally, with a particular focus on threat;
4. Disfunctionele gedachte-, gedrags-, of activiteitenpatronen zoals piekeren of dwangmatige herhalingen;
5. Early life experiences, especially those involving physical or sexual abuse.
Wat laat het onderzoek bij Generation R zien over de relatie tussen slachtofferschap, vriendschapskwaliteit en angstsymptomen bij kinderen, en hoe verschilt dit per geslacht?
- Slachtofferschap voorspelt geen angstsymptomen bij kinderen in het algemeen.
- Een hogere vriendschapskwaliteit is gelinkt aan minder angstsymptomen bij jongens.
- Het verschil in relatie tot geslacht komt doordat jongens hun tijd vaker besteden aan leuke activiteiten en humor.
- Meisjes besteden meer tijd samen met piekeren en nadenken over problemen.
Wat kenmerkt een specifieke fobie en hoe gaan mensen hiermee om?
Wat zijn de DSM-V criteria voor het diagnosticeren van specifieke fobieën?
- De persoon vermijdt de angstopwekkende objecten en situaties of doorstaat deze met hevige angst of onrust.
- De angstreactie kan niet beter verklaard worden door andere psychische stoornissen en is persistent, met een duur van ten minste zes maanden.
- De fobie heeft een significante impact op het normaal functioneren in sociale of beroepscontexten, wat substantieel lijden of beperkingen veroorzaakt.
Welke subgroepen van specifieke fobieën worden genoemd en wat zijn voorbeelden van deze subgroepen?
- Fobie voor natuurlijke omgevingen: gerelateerd aan hoogten, storm, en water.
- Fobie voor bloed injectie-letsel: betreft naalden en invasieve medische procedures.
- Situationele fobie: omvat vliegtuigen, liften en besloten ruimtes.
- Andere fobieën: betreffen angst voor stikken/braken of bij kinderen harde geluiden of gekostumeerde karakters.
Wat is de prevalentie van onredelijke angst in de algemene bevolking en hoe verschilt dit per geslacht en cultuur?
- 20% van de volwassenen krijgt tijdens hun leven een specifieke fobie vastgesteld.
- Vrouwen hebben tweemaal zoveel kans op een diagnose van een fobie dan mannen.
- In Japan is Tianjin-kyosho de angst om anderen in verlegenheid te brengen, dit komt door een collectivistische cultuur.
- In Nederland komt meer sociale fobie voor, gerelateerd aan publieke schaamte in een individualistische cultuur.
Wat zijn de methoden die een psycholoog toepast bij de behandeling van fobieën?
Welke schema's gebruiken psychologen en wat houden deze in?
- G-schema: Een techniek om overtuigingen te ontkrachten, bestaande uit verschillende onderdelen:
1. Gebeurtenis: Beschrijving van de situatie.
2. Gedachten: Reflectie op de gedachten tijdens de situatie.
3. Gevoel: Reflectie op gevoelens tijdens de situatie.
4. Gedrag: Reflectie op handelingen tijdens de situatie.
5. Gevolg: Reflectie op de uitkomsten van het gedrag.
Wat zijn de DSM-V criteria voor een sociale angststoornis?
- De symptomen zoals vermijding, angst of ongerustheid duren voort voor zes of meer maanden en leiden tot aanzienlijk leed en problemen met sociale of beroepsactiviteiten.
- Sociale interacties worden vermeden of ervaren met intense angst of ongerustheid.
- De angst is niet te verklaren door effecten van andere mentale of medische stoornissen, of door drugsgebruik of medicijnen.
Wat is de levenslange prevalentie van sociale angststoornis in westerse culturen en hoe verhoudt deze zich tot geslacht en beginleeftijd?
- Vrouwen worden vaker gediagnosticeerd met deze stoornis dan mannen, met een verhouding van 3:2.
- De beginleeftijd van sociale angststoornis ligt eerder dan die bij andere stoornissen.
Wat zijn de stappen en componenten van een 5G-schema in een behandelplan?
- Uitleg en toepassing van het 5G-schema
- Bespreking van vermijdings- en veiligheidsgedrag
- Uitdagingen formuleren en aangaan
- Evaluatie van aangegane uitdagingen
Wat is de prevalentie agorafobie en in welke fasen van het leven en geslacht komt deze vaker voor?
- Vrouwen ervaren deze aandoening vaker.
- De aanvang van de aandoening is vaker tijdens de adolescentie of vroege volwassenheid.
- Het is vaak gerelateerd aan stressvolle periodes in iemands leven.
Wat zijn de DSM-V-criteria voor agorafobie?
- Vermijdingsgedrag of extreme angst voor situaties waarin men denkt geen hulp te kunnen krijgen of dat een paniekaanval zal optreden.
- De persoon moet angst ervaren in minstens twee verschillende soorten situaties gedurende zes maanden of meer.
- De angst leidt tot significante belemmeringen in het functioneren binnen sociale of werkgerelateerde contexten.
- De angststoornis kan niet verklaard worden door andere psychische of medische aandoeningen.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden