Een leeg land - Bestemmingsplanologie

12 belangrijke vragen over Een leeg land - Bestemmingsplanologie

1. De Randstad is een prachtig voorbeeld van wat Constandse 'rampenvermijdingsplanologie' noemt. Verklaar.


De planologie/inrichting is in eerste instantie gericht op bescherming:
  • behoud van historisch gegroeide stedelijke centra op de ring
  • behoud van het agrarische middengebied als open ruimte
  • behoud recreatieve kijkstukjes tussen grote agglomeraties: 4 km brede bufferstroken

Waarom verloopt het urbanisatieproces in Nederland anders dan in de omringende industrialiserende landen?

Alle ontwikkelingen concentreerden zich vrijwel geheel in het westen des lands, maar niet meer in één stad.

Den Haag: politieke besluitvorming.
Rotterdam: knooppunt van internationale doorvoerhandel dankzij systematische uitbouw van het havenbedrijf
Amsterdam: specialiseert zich tot centrum van financiële en commerciële dienstverlening.

= functionele specialisatie

2. Het verstedelijkingsmodel van de Randstad heeft een blijvend stempel gedrukt op de dagelijkse omgeving, op de woon- en werkomstandigheden van een groot deel van de toekomstige Nederlandse bevolking. Leg uit.


Er werd op regionale schaal een rigoureuze scheiding voorgesteld tussen enerzijds werken 'op' de stedenring en het wonen daarbuiten:
  • gebieden die tot op dat moment nauwelijks gesuburbaniseerd waren: de kop van Noord-Holland

  • waarvan net een nieuw streekplan was gemaakt: Noord-Kennemerland
  • die van oorsprong helemaal niet voor verstedelijking bestemd waren: IJsselmeerpolders


Daarnaast kreeg het landschap (als landbouwgrond en bufferzone) een eenzijdig productief karakter opgelegd, leidend tot versnelling van de nivellering en verarming van het Hollandse polderland.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is de keerzijde van dit proces van functionele specialisatie?

- Geleidelijke onderschikking van de grote steden aan een nationale en economische politiek.
- Overige steden raken ondergeschikt, hun regio's worden kleiner.

In 1924 verontrustend zichtbaar hoefijzervorm: noodzaak van een geplande ontwikkeling van de verstedelijking. Maar tot 1940 weinig ruimtelijke ordening.

3. Geef de verschillende RO-nota's in het kort weer.


1966: Tweede Nota over de RO
  • nieuwe beleidsvisie op Randstad
  • ontwikkeling van afzonderlijke 'stadsgewesten' met voorrang voor Rotterdam, haven en Rijnmondgebied


1970-1980: Derde Nota over de RO
  • principieel nieuwe koers
  • optimisme van jaren 60 is verdwenen
  • onzekerheid over verenigbaarheid van uiteenlopende eisen ten aanzien van
    • wonen
    • mobiliteit
    • recreatie


1973: Orienteringsnota
  • nadelige gevolgen van het gevolgde overloopbeleid
  • gigantisch vraagstuk van het verval van de grote steden: verlies van de interne samenhang in:
    • demografisch
    • sociaal
    • ruimtelijk
    • economisch opzicht



1976: Verstedelijkingsnota
  • contouren van een nieuw Randstadconcept
  • Groene Hart: landschappelijke en recreatieve invulling

Verstedelijkingsmodel: inrichtingsprincipe gericht op bescherming van 1 historisch gegroeide stedelijke centra op de ring, 2 agrarisch middengebied als open ruimte, 3 brede bufferstroken tussen de grote agglomeraties. Hoe wordt dit model ook wel genoemd?

Rampenvermijdingsplanologie.

Welke weerstand tegen verstedelijkingsmodel / de Randstad als vormgerichte planfiguur?

- Fictie van onderscheid tussen de 'voltooide stad en het ongerepte landschap'
- Nivellering en verarming van het Hollandse polderland door een eenzijdig productief karakter

Wat is het verschil tussen de Eerste Nota over de Ruimtelijke Ordening (1960) en de Tweede Nota (1966)?

De Tweede Nota doet meer recht aan de ruimtelijke gevolgen van de moderne welvaartsstaat, een optimistisch beeld van de toekomst.

Wat ontbreekt in de Tweede Nota over de Ruimtelijke Ordening?

Verschijnselen die in de komende jaren het planningsdenken zouden beheersen:

- de verzwakte positie van de grote steden (door verzorgingsstructuur en door bestuurlijke verhoudingen);
- de gevolgen van de de-industrialisatie;
- de massaal op gang gekomen suburbanisatie (door rijk gestimuleerd).

De Derde Nota over de Ruimtelijke Ordening (1970-1980) markeert een principieel nieuwe koers, wat is verdwenen? Wat komt ervoor in de plaats?

Het optimisme van de jaren zestig.

Het besef van ambiguïteit, onzekerheid over de verenigbaarheid van de uiteenlopende eisen tav wonen, mobiliteit en recreatie.

Conceptuele breuk in 1973 met de zogenaamde Oriënteringsnota. Waar gaat men nu op in?

Op de nadelige effecten van de overloopbeleid en het gigantische verval van de grote steden.

In 1976 tenslotte de Verstedelijkingsnota, wat wordt zichtbaar?

De contouren van een nieuw Randstadconcept en het Groene-Hartconcept krijgt voor het eerst een landschappelijke en recreatieve invulling.

En intussen is men binnen de Rijks Planologische Dienst bezig met een allesomvattend model voor de ruimtelijke ordening van héél Nederland.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo