Perceiving individuals - Meerkeuzevragen

16 belangrijke vragen over Perceiving individuals - Meerkeuzevragen

1. Studies naar de effecten van het uiterlijk op oordelen over persoonlijkheid laten zien dat: (p.59)

Mensen meer positieve eigenschappen toeschrijven aan onaantrekkelijke mensen om te compenseren
Mensen meer positieve eigenschappen toeschrijven aan aantrekkelijke dan onaantrekkelijke mensen
Mensen meer negatieve eigenschappen toeschrijven aan aantrekkelijke mensen omdat ze jaloers zijn
Fysieke aantrekkelijkheid geen invloed heeft op oordelen over persoonlijkheidseigenschappen

2. Maak de volgende stelregel af. Mensen die hun gevoelens non-verbaal uiten worden, in vergelijking tot minder expressieve individuen: (p.61)

Aardiger gevonden
Gezien als aantrekkelijker
Minder aardig gevonden
Meer aandacht gegeven

3. De beste manier om erachter te komen of iemand liegt is om aandacht te besteden aan zijn/haar: (p.62)

Gezicht
Lichaam en stem
Woorden
Gezicht en woorden
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

5. Toegankelijkheid refereert naar: (p.65)

De makkelijkheid en snelheid waarmee een cognitieve representatie in onze gedachten komt
De mate waarin een cue in staat is om aandacht te trekken
De efficiëntie van de verwerking van informatie over anderen
Duidelijke verbindingen tussen actoren en situaties

6. Je wordt gedwongen om een positief betoog voor kakkerlakken te geven. Volgens studies naar de correspondentie bias zal iemand die jou observeert: (pp.70&8211;71)

De mate waarin jij bang bent voor messen overschatten
De mate waarin jij van kakkerlakken houdt onderschatten
De mate waarin jij van kakkerlakken houdt overschatten
De mate waarin jij bang bent voor messen onderschatten

8. De attributie van oorzaken aan gedrag noemt men: (p.73)

Causale associatie
Corresponderende inferenties
Causale attributie
Heuristieken

9. Paul is brutaal tegen zijn wiskundeleraar. Je weet dat hij eerder brutaal is geweest tegen deze leraar, terwijl hij dat nooit is geweest tegen andere leraren. Je weet ook dat andere studenten brutaal zijn geweest tegen deze leraar. Volgens Kelleys covariatie-model, zou je in deze omstandigheden: (p.76)

Een persoonsattributie maken
Een stimulusattributie maken
Geen enkele attributie maken omdat het gedrag zo extreem is dat men aan discounting doet
Een omstandigheden-attributie maken

10. De vinding dat Chinese waarnemers gebeurtenissen niet attribueren aan oorzaken binnen de actor, maar oorzaken gelegen in sociale relaties en de sociale context, reflecteert het feit dat: (p.76)

In verschillende culturen mensen associaties hebben tussen verschillende representaties
Verschillende culturen verschillende gedachten hebben over wat saillant is
Verschillende kennis toegankelijk is in verschillende culturen
Verschillende culturen verschillende aannames over de fundamentele aard van mensen maken

11. Welke van de volgende processen kost tijd en inspanning? (p.77)

Het bestempelen van gedrag
Discounting
Het karakteriseren van de persoon
Corresponderende inferenties maken

12. Jack verwacht dat mensen die om anderen geven ook vriendelijk zijn. Dit is een voorbeeld van: (p.79)

Een causale attributie
Een impliciete persoonlijkheidstheorie
Een negativiteitsvertekening
Een hoofdeigenschap

13. Schneider (1973) claimt dat mensen impliciete persoonlijkheidstheorieën hebben. Hiermee bedoeld hij dat mensen: (p.79)

Voorspellingen maken over persoonlijkheidstypen
De theorieën van persoonlijkheidsonderzoekers op een verkeerde manier toepassen
De opvatting hebben dat persoonlijkheidseigenschappen de belangrijkste motiverende factor van gedrag zijn
Verwachtingen hebben over de relaties tussen bepaalde kenmerken

14. We kunnen onze kennis organiseren door: (p.79)

De evaluaties te middelen
Onze impliciete persoonlijkheidstheorieën te gebruiken
De kennis te groeperen en causale verbindingen te creëren
Corresponderende inferenties te maken en door discounting

15. Maak de volgende stelregel af. Wanneer informatie geïntegreerd wordt om een algemene indruk te vormen: (p.80)

Hebben mensen de neiging negatieve informatie meer gewicht te geven
Hebben mensen de neiging positieve informatie meer gewicht te geven
Wegen mensen positieve en negatieve informatie
Corrigeren mensen normaal gesproken voor incorrecte inferenties

17. Wanneer mensen informatie oppervlakkig verwerken over een persoon, gaan ze over het algemeen af op: (p.84)

De algemene evaluatie en de specifieke karakteristieken die tot deze evaluatie hebben geleid
Onderliggend bewijs dat heeft geleid tot eerdere oordelen over deze persoon
Eerdere oordelen over deze persoon
De integratie van meerdere factoren

18. De self-fulfilling prophecy, het primacy effect en de perseverance bias zeggen allemaal dat: (pp.85, 87)

Eerdere indrukken behouden blijven, zelfs na tegenstrijdig bewijs
Bestaande informatie ophoopt
De accuraatheid van indrukken toeneemt
Het vormen van een indruk vertraagd wordt, maar ook vereenvoudigd wordt"

19. Welke cues trekken de meeste aandacht bij het vormen van een indruk? (p.93)

Omgevingscues
Gedragscues
Verbale cues
Saillante cues

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo