PD.5 Anti-fosfolipiden syndroom (APS)
6 belangrijke vragen over PD.5 Anti-fosfolipiden syndroom (APS)
Wat zijn de oorzaken voor chronisch biologisch fout-positieve luesserologie?
- APS: Cardiolipiden
- Infectie: auto-antistoffen
Wat zijn mogelijke targets van antifosfolipiden?
- Belangrijke targets: Beta2-glycoproteine-1 en anders stollinsgfactoren
Hoe wordt er getest op antifosfolipiden antistoffen (APLA)?
- Lupus anticoagulans test:
- test met verlenging aPPT die niet gecorrigeerd kan worden met normaal plasma.
- Normaal gesproken: bij lupus anticoagulans --> stolling
- bij APLA: vallen fosfolipiden aan die voor stolling oeten zorgen
- anticardiolipine antistoffen
- Antistoffen tegen beta2-glycoproteine = apoliprotetine H (App-H)
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Waarom bij APS lange stollingstijd en veel trombose?
- Trombose: --> schade aan vaatwanden (door antistoffen tegen endotheel--> daar krijg je dan trombose van
- lange stollingstijd: door antistoffen tegen fosfolipiden --> minder snel stollen
Welke antistolling bij APS?
- Geen DOAC --> verbergt
- Apririne mag worden gegeven tot 1 maand voor geboorte
- VKA mag wel worden gegeven ( niet bij zwangerschap)
- Evt rituximab - mag niet bij zwangeren
Welke behandeling zwangerschap bij APS?
door infarcten in de placenta
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden