Replicatiestrategie virus & antivirale therapie

9 belangrijke vragen over Replicatiestrategie virus & antivirale therapie


Welke 3 classificatie technieken heb je en po basis van welke eigenschappen worden de classificaties gemaakt?

- ICTV classificatie
type nucleïnezuur (RNA of DNA),
symmetrie van het eiwitkapsel (helix of icosahedron),
aan- of afwezigheid van een envelop

vorm en structuur van het virus
- Het genoom:
enkelstrengs DNA, dubbelstrengs DNA, circulair DNA, positief RNA, negatief RNA of gesegmenteerd RNA (enkel- of dubbelstrengs).



- Baltemore classificatie: deelt de virussen in op basis van de manier van mRNA-productie.

Welke 7 groepen behoren tot de Baltimore classificatie en wat houden de groepen in?


- Baltimore Groep 1 – dubbelstrengs DNA --> getranscribeerd tot mRNA

- Baltimore Groep 2 – enkelstrengs DNA --> eerst gerepliceerd daarna getranscribeert

- Baltimore Groep 3 – dubbelstrengs RNA
- Baltimore Groep 4 – positief RNA --> mRNA gebruikt worden


- Baltimore Groep 5 – negatief RNA --> gerepliceerd tot positief RNA

- Baltimore Groep 6 – positief RNA --> eerst DNA gemaakt via virale enzym reverse transcriptase
- Baltimore Groep 7 – dubbelstrengs DNA --> gapped --> reverse transcriptase maakt er weer één geheel van

Tot welke Baltimore groep behoort HIV?

- 6e groep dus een Retroviridae
- De variant HIV 1 komt het meest voor
- Positief RNA --> omgezet in DNA door het virale enzym reverse transcriptase --> mRNA --> virale eiwitten
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat voor stoort polymerases zijn betrokken bij virale replicatie?

- DNA-afhankelijke DNA-polymerases --> meestal afkomstig van de gastheer, maar het is ook mogelijk dat deze viraal zijn.
- DNA-afhankelijke RNA-polymerases --> meestal afkomstig van de gastheer
- RNA-afhankelijke DNA-polymerases --> virale afkomst
- RNA-afhankelijke RNA-polymerases --> virale afkomst

Hoe ziet virale DNA replicatie eruit?


- een nucleotide bevat 3 fosfaatgroepen waarvan er 2 loslaten bij binding aan de DNA keten
- De overgebleven fosfaatgroep wordt gebonden aan de vrije OH groep van de vorige nucleotide

Nucleotidenanalogen kunnen replicatie/transcribatie/translatie voorkomen, wat is de werking van AZT hierin?

Nucleosideanalogen zijn inhibitors van reverse transcriptase = NRTI’s (‘nucleoside reverse transcriptase inhibitors’).

AZT: Nucleotide analoog voor T, niet als monotherapie geven want dan resistentie opbouw (recessieve mutaties krijgen de mogelijkheid om te groeien --> compenserende mutaties maken deze mutaties effectiever)

- Het heeft geen vrije hydroxylgroep (OH) maar een stikstofgroep --> replicatiestop als het wordt ingebouwd --> Want geen volgende nucleotide


= eerstelijnsbehandeling bij HIV

Waarom zijn selective NA zo belangrijk en wat gebeurt er als AZT al gefosforyleerd is bij toediening?

- verbreed de therapeutische breedte --> minder bijwerkingen


- Negatieve lading van de trifosfaatgroep remt cellulaire opname van het middel --> Niet meer werkzaam

Wat voor soort andere anti-virale middelen zijn er?

- Middelen die de aanhechting van het virion aan de gastheercel remmen
- Middelen die de fusie van het virus en de gastheercel remmen
- Middelen die de integratie van viraal genetisch materiaal in het gastheergenoom remmen
- Middelen die de maturatie van het virus remmen

Welke behandeling wordt er gegeven voor het herpes virus?

- acyclovir (vervangt G)


Virale enzymen, zoals thymidine kinase, fosforyleren acyclovir beter dan endogene enzymen --> concentratie actief acyclovir in geïnfecteerde cellen neemt toe --> selectieve nucleotideanaloog --> Minder bijwerkingen & brede therapeutische breedte

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo