Samenvatting: 3.1/3.2 Minor: Migratie & Diversiteit

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van 3.1/3.2 Minor: Migratie & diversiteit

• 1 Inleiding: Migratie in historisch en geografisch perspectief

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is een (internationaal) migrant en wat is een emigrant?

  Migrant = Iemand die een (internationale) grens oversteekt voor een bepaalde minimale periode.
  
  

  • VN: > 12 maanden
  • Nederland: >4 maanden

  Emigrant = iemand die vertrekt naar het buitenland

• Wat is het verschil tussen migratie en  immigratie (+ feitjes)?

  Migratie = het verplaatsen van een groep mensen
  
  Immigratie = migratie naar een ander land of gebied, Je verplaatst je "in" of "naar" een ander land. Dit kan dan tijdelijk of permanent zijn. Je bent in het buitenland geboren.
  Er zijn 258 miljoen immigranten (3.4%). Er wordt vaak gedacht dat de meeste immigranten van arm (noord) naar rijk (zuid) zijn verhuisd. Dit is niet geval: 40% ging inderdaad van zuid-noord maar 37% ging 'binnen' zuid. Dus bijna evenveel. 

• Waarom migreren mensen?

  Eerst vooral economisch. Later veel redenen: werk, study, familie, lifestyle en andere factoren. Maar voornamelijk economie en demografie.
  Let op: migratie is sterk toegenomen maar de wereldbevolking ook! --> het is dus best stabiel gebleven (kleine stijging)
  

  • aandeel migratie het grootst in Azië

• Welke vijf soorten typologie zijn er voor immigranten?

  1. onbeperkte toegang (‘vrij verkeer tussen landen in het Schengengebied);
  2. Promotionele inzending (migratie van gastarbeiders naar Duitsland, 1961-1973);
  3. Permissieve toegang (managers en professionals van multinationale ondernemingen);
  4. Selectieve binnenkomst (gezinshereniging);
  5. Verboden toegang (zogenaamde ‘irreguliere immigranten’).
     

• In welke divisies worden immigranten opgedeeld?

  • Gedwongen vs vrijwillig
    
  • binnenlands vs buitenlands (we kijken eig altijd naar buitenlandse)
  • Tijdelijk vs permanent --> mythe van terugkeer = psychologisch gezien een tweestrijd tussen het verlangen naar een terugkeer en het verlangen om (soms noodzakelijk) te blijven. 
  • Legaal vs illegaal (ongedocumenteerden)
  • laag skilled vs high skilled 
  • DUS→veel vage lijnen tussen type migranten over alle gebieden

• Wat is migratie aspiratie?

  De wil om te migreren. (door oorlog of geweld of gewoon om te studeren). Is veel hoger dan de feitelijke migratie. Omdat ze simpelweg niet kunnen.

• Hoeveel vluchtelingen zijn er en waar dan voornamelijk?

  80 miljoen. Turkije het meest (Syrische vluchtelingen) en daarna Colombia en Duitsland. Dus wij moeten eigenlijk niet zeuren. We staan niet eens in de top 10. Je kan ook vluchteling zijn binnen je eigen land (houdt daar rekening mee).

• Wat is circulaire migratie?

  Niet van A naar B. Maar steeds heen en weer van A naar B.
  Denk aan een arbeidsmigrant die elk weekend nog naar huis gaat:  is een win-win want kost ons minder en hen (economisch perspectief)

• Waarom zijn er zoveel interdisciplinaire studies over het begrip migratie?

  Interdisciplinaire studies leveren meer informatie over migratie op dan losse studies van aparte discipline. Er is zo een completer beeld over migratie in plaats van bijvoorbeeld alleen economisch (of bevolkingsonderzoek enz.).
  
  --> geografisch, demografisch, politiek, sociaal en sociologisch

• Wat is The aspiration/ability model?

  Mensen kunnen de aspiratie hebben om te emigreren. Ze hebben hier dan ook wel de ability voor nodig. Aspiratie wordt beïnvloedt door macro-level contexten. 
  Meer welvaart, minder aspiratie om te migreren!!! Opvallend negatief verband.
  Involuntary immobility = wel de aspiratie maar niet de ability. Dit gebrek aan ability komt voornamelijk door een streng immigratiebeleid