Residential segregation, diversity and attitudes towards immigrants

18 belangrijke vragen over Residential segregation, diversity and attitudes towards immigrants

Wat houdt de intergroup contact theory in? (theory gevolgd op de contact hypothese)

Waarom intergroup contact zou werken:

  • Het verandert gedrag
  • Je leert over de outgroup
  • er ontstaan nieuwe banden (verminderen van angst/ toenemen empathie en anders denken)
  • Ingroup herwaardering

Wat houdt de (realistic) group conflict theory in? (Sherif & Sherif)

Intergroup conflicten vinden plaats wanneer groepen moeten concurreren over schare middelen. --> competitie!

  • Hierbij is het Robbers Cave Experiment uitgevoerd. Hierbij waren er 3 stadiums.
  • een echt conflict tussen groepen veroorzaakt intergroep conflicten.
  • Vijandigheid tussen groepen is het resultaat van tegenstrijdige doelen en concurrentie over schaarse middelen
  • Conflicten kunnen worden ‘opgelost’ als de groepen samenwerken om een ​​hoger doel te bereiken. Vergelijk met de voorwaarden van Allport. (die vier punten)

Wat houdt de social identity theory in? (Henri Tajfel)

Kunnen vooringenomenheid, vooroordelen en discriminatie binnen de groep bestaan ​​in afwezigheid van:
  • Reeds bestaande concurrentie of vijandigheid tussen groepen?
  • Concurrentie om objectieve middelen?
Het idee van Tajfel was om de groepen zo minimaal mogelijk te maken (zonder geschiedenis van conflict, willekeurig) en minimale omstandigheden te bestuderen waaronder discriminatie zal optreden
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat houden de minimale groep experimenten in die horen bij de social identity theory?

  • Willekeurige groepen (A en B), gebaseerd op triviale criteria (het opgooien van een muntstuk/voorkeur voor een schilderij)
  • Distributietaak middelen: verdeel middelen (geld, punten) tussen andere deelnemers die alleen worden geïdentificeerd door een deelnemernummer en groepslidmaatschap (bijv. deelnemernummer 1 van groep A)
  • Is het idee om bij een groep te zijn voldoende om vooroordelen en discriminatie te veroorzaken?

Wat is de uitkomst van minimale groep experimenten?

Neiging om meer geld (of punten) toe te kennen aan in-group leden dan aan out-group leden
  • Geschiedenis van intergroepsconflicten is geen noodzakelijke voorwaarde voor vooroordelen buiten de groep!!
  • In-groep vriendjespolitiek = ingroup favoritism

Welke hypothese heeft Gordon Allport opgesteld?


"how can we explain prejudice towards African Americans and what are the ways to reduce it?"Contact hypothesis = als twee groepen contact hebben met elkaar leidt dit tot minder vooroordelen. Hiervoor moet er wel aan bepaalde voorwaarden worden voldaan:
  • gelijke status tussen groepen in de situatie;
  • Gelijke doelen;
  • Intergroep samenwerking;
  • Gesupport door autoriteiten, recht, op maat (bijvoorbeeld leraren op school)

Zorgt contact ervoor dat vooroordelen afnemen?

Dus werkt de intergroup contact theory?

Er is een meta analyse gedaan door Pettigrew en Tropp:
  • 717 samples, 515 studies
  • Meer contact is geassocieerd met minder vooroordelen (alle soorten studies)
  • Meer rigoreuze studies hebben grotere effecten opgeleverd
  • Effecten zijn sterker wanneer optimale condities worden bereikt
  • Effecten kunnen niet alleen worden gegeneraliseerd naar leden van de outgroup binnen de situatie, maar ook naar de hele outgroup, en zelfs naar andere outgroups)

Welke methodologische uitdagingen zijn er wanneer we de contact hypothese testen? (McLaren)

Het is moeilijk om intergroup te onderzoeken. Er is reversed causality.

Intergroup zorgt voor een vermindering van vooroordelen. Maar vooroordelen zorgen ook voor een vermindering van intergroup contact.
Oplossing:
  • Random allocation = volledig gebaseerd op kans. Je hebt pre-test (level of prejudice) --> treatment (contact/ no contact) --> post-test (level of prejudice)

Wat houdt het Robbers Cave experiment in? (1954)

Twee groepen van 12 jarigen jongens met dezelfde achtergrond (witte, midden klasse en protestants).

Drie stadia:
  1. Bonding: meerdere dagen, groepen waren gescheiden van elkaar
  2. Competitieve activiteiten: verschillende spellen met prijzen (schaarse middelen) voor de winnaars. --> verbale en fysieke agressie
  3. Bovengeschikt doel: het probleem oplossen met water/ eten --> betere intergroup relaties

Wat houden realistische en symbolische gevaren in?

Werkelijke (of vermeende) concurrentie over schaarse middelen leidt tot percepties van dreiging.
  • Realistische bedreigingen (bijv. toegang tot banen, huisvesting, machtsposities)
  • Symbolische bedreigingen "bedreigingen voor onze manier van leven"

Percepties van dreiging zijn de belangrijkste determinant van negativiteit van outgroup
  • Mclaren 2003: Kan intergroepscontact het negatieve effect van een 'bedreigende omgeving' bemiddelen, namelijk het verminderen van dreigingspercepties in de context van hoge migratie?

Wat zijn empirische bevindingen van McLaren (2003)?

Het combineert contact theory en de realistic group conflict theory.
  • In lijn met realistische conflicttheorie: concurrentie van schaarse middelen vergroot de perceptie van dreiging, wat op zijn beurt de voorkeur voor uitzetting doet toenemen.
  • In lijn met de contacthypothese: minderheidsvrienden verminderen de voorkeur voor uitzetting van immigranten uit het land (immigranten zouden eb teruggestuurd moeten worden naar het land van herkomst)
  • Intergroepscontact vermindert de negatieve gevolgen van intergroepsconcurrentie (door de perceptie van dreiging te verminderen)

Wat zijn de negatieve uitkomsten van sociale categorisatie?

Lijnen C en D werden gezien als even lang in de niet-gecategoriseerde toestand, maar lijn C werd als langer gezien dan lijn D wanneer de lijnen in twee groepen werden gecategoriseerd. Tajfel en Wilkes, 1963 --> We hebben de neiging om leden van outgroups te zien als meer op elkaar lijkend dan leden van ingroups. Volgens Allport komt dit door een gebrek aan intergroepscontact.

Wat houdt het "blue eyes - brown eyes" experiment in?


Uitkomst: Vooroordelen en discriminatie kunnen worden gevormd, zelfs als ze voorheen niet bestonden.

Wat zijn de conclusies wat betreft de sociale psychologie van vooroordelen?

Realistische conflicttheorie
  • Concurrentie en conflicten over schaarse middelen leiden tot percepties van dreiging, wat resulteert in negativiteit uit de groep
Intergroepscontacthypothese
  • Intergroepscontact onder optimale omstandigheden vermindert negativiteit van outgroup ➢Direct effect Indirecte effecten: vermindering van dreiging
Sociale identiteitstheorie
  • Negativiteit (en discriminatie) van outgroup kan worden gecreëerd in de afwezigheid van competitie en conflict(blue eyes en brown eyes) – simpelweg als gevolg van het behoren tot een ingroup en het vertonen van vriendjespolitiek in de groep ten koste van de outgroup.

Wat zijn de consequenties van mensen hun voorkeuren voor woonsegregatie?


Zie schrift voor meer info
Theory of preferences: mensen gaan wonen waar ze hun voorkeur hebben. Schelling's model of racial segregatie = income en ras.
Zelfs wanneer individuen het niet erg vinden om omringd te zijn of te leven door mensen van een ander ras, zal dit op den duur toch resulteren in een residentiële segregatie!
  • Het model toonde aan dat een iets sterkere voorkeur om te wonen tussen mensen van hetzelfde ras (52% mensen in de buurt heeft hetzelfde ras) leidt tot een extreme segregatie in woningen (94% van de mensen in de buurt heeft hetzelfde ras)

Wat zijn de limitaties van het schelling's model?

Meerdere voorkeuren mogelijk: stedelijk (vs. landelijk), vrienden en familie in de buurt, goede scholen, sportfaciliteiten etc. Kansen en beperkingen maken geen deel uit van het model! Welke mogelijkheden/beperkingen heeft men?
  • Financieel, kan ik bijvoorbeeld een hypotheek krijgen?
  • Woningaanbod, bijvoorbeeld krapte op de woningmarkt? Zijn er huizen met? tuinen in Amsterdam?
Hoe zit het met derden?
  • Peer-invloed (familie, vrienden)
  • Locatiebeleid (staat)
  • Sociale huisvesting (gemeente)

Met welke drie hypotheses kwam Putnam in 2007? (gekoppeld aan drie theorieën)

  1. Contact theory: diversiteit creëert mogelijkheden voor intergroepscontact, wat op zijn beurt leidt tot verbeterde intergroepsrelaties. H1 = Een positieve relatie tussen diversiteit en vertrouwen jegens out-group leden ==> verwerpen
  2. Conflict theory: diversiteit vergroot de concurrentie om schaarse middelen en dit leidt op zijn beurt tot verslechterde intergroepsrelaties. H2: Een negatieve relatie tussen diversiteit en vertrouwen jegens out-group leden ==> verwerpen
  3. Constrict theory: diversiteit daagt solidariteit uit en remt sociaal kapitaal. H3: Een negatieve relatie tussen diversiteit en vertrouwen jegens zowel in-group als out-group leden (hunker down) ==> aannemen

Wat is de kritiek op de study van Putnam?

Het verband tussen diversiteit en vertrouwen wordt verklaard door verschillen tussen gemeenschappen en hun bewoners in termen van ras/etniciteit, woonstabiliteit en economische omstandigheden.
  • Hij heeft veel teweeg gebracht maar eig veel kritiek.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo