Flashcards Vera plannen en verzamelen
10 belangrijke vragen over Flashcards Vera plannen en verzamelen
Je probleembeschrijving, onderzoeksdoel en onderzoeksvraag vormen het uitgangspunt voor je onderzoeksplan. Hierin beschrijf en plan je de onderzoeksactiviteiten voor het verzamelen, analyseren en concluderen, het ontwerpen en het rapporteren en presenteren. Wat is het verschil tussen een experimenteel en niet-experimenteel onderzoek?
Een niet-experimenteel onderzoek is een onderzoek waarbij er geen sprake is van een interventie en het effect daarvan en is de meest voorkomende vorm van praktijkonderzoek.
De keuze voor de methode van dataverzameling is afhankelijk van je onderzoeksvraag en deelvragen. In een praktijkonderzoek wordt doorgaans gekozen voor een combinatie van verschillende methoden. Wat zijn drie overwegingen die je meeneemt bij het gebruik van de methode 'tekstbronnen bestuderen' en wat wordt bedoeld met een literatuurreview?
- Je bent minder afhankelijk van de dagelijkse dynamiek. Je kunt zelf bepalen op welk moment en op welke plaats je tekstbronnen bestudeert
- Bij het gebruiken van persoonsgevoelige informatie moet je wel eerst duidelijke afspraken maken binnen de organisatie
- Bij het bestuderen van bronnen ben je afhankelijk van de persoon die de tekst heeft geschreven. Dit kan dus ook ingekleurd zijn door de schrijver.
Een literatuurreview houdt in dat er enkel wetenschappelijke bronnen worden gebruikt
De keuze voor de methode van dataverzameling is afhankelijk van je onderzoeksvraag en deelvragen. In een praktijkonderzoek wordt doorgaans gekozen voor een combinatie van verschillende methoden. Wat zijn 5 overwegingen die je meeneemt bij het gebruik van de methode 'observeren' die je zowel kan gebruiken bij een kwalitatieve als kwantitatieve aanpak?
- De beelden worden niet door anderen beïnvloedt omdat het een directe vorm van data verzamelen is
- Je kunt niet bekijken wat zich in het verleden heeft voorgedaan en praktijksituaties die frequent voorkomen zijn lastig te observeren
- Je maakt meestal zelf deel uit van de beroepspraktijk, waardoor je de praktijksituatie kan beïnvloeden
- Je moet de observatie goed voorbereiden
- Wanneer je samen met iemand anders observeert, moet je duidelijke afspraken maken
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
De keuze voor de methode van dataverzameling is afhankelijk van je onderzoeksvraag en deelvragen. In een praktijkonderzoek wordt doorgaans gekozen voor een combinatie van verschillende methoden. Wat zijn 6 overwegingen die je meeneemt bij het gebruik van de methode 'bevragen' die je zowel kan gebruiken bij een kwalitatieve als kwantitatieve aanpak?
- Je krijgt zicht op informatie die je niet direct kunt waarnemen
- Je krijgt in relatief korte tijd veel data van respondenten
- Je kan heel gericht data verzamelen door betrokkenen te vragen
- Je moet wel goed nadenken over hoe je de gesprekken vast gaat leggen
- Het is niet altijd mogelijk om met mensen in gesprek te gaan
- Houd er met groepsgesprekken rekening mee dat niet iedereen durft te zeggen wat hij/zij denkt
De keuze voor de methode van dataverzameling is afhankelijk van je onderzoeksvraag en deelvragen. In een praktijkonderzoek wordt doorgaans gekozen voor een combinatie van verschillende methoden. Wat zijn 5 overwegingen die je meeneemt bij het gebruik van de methode 'bezoeken'?
- Bestaat uit meerdere methodes (bestuderen, observeren en bevragen)
- Het bezoek kan ook plaatsvinden in de eigen organisatie, maar dan in een deel dat voor jou nog onbekend is, zoals een ander team
- Wanneer je met meerdere mensen het bezoek aflegt, kan je vanuit meerdere perspectieven kijken
- Een bezoek brengen kost veel tijd en een goede voorbereiding is vereist
- Niet alle organisaties staan open voor bezoek
Een aselecte steekproef houdt in dat je op basis van toeval uit de gehele populatie een aantal respondenten selecteert. Het voordeel hiervan is dat je als onderzoeker geen invloed kunt uitoefenen op het keuzeproces.
Het tegenovergestelde is een selecte steekproef trekking. Dit is een selectie die niet gebaseerd is op toeval, maar op overwegingen van de onderzoeker zelf. Enkele begrippen hierbij zijn:
Convenience sampling, sneeuwbalsysteem, aspectenmethode of purpose sampling en de reputatiemethode.
Wat houden deze begrippen in?
Sneeuwbalsysteem: je vraagt aan iedere deelnemer namen te noemen van anderen die kunnen optreden als respondent
Aspectenmethode of purpose sampling: je gaat na vanuit welke invalshoeken het onderwerp bekeken kan worden, welke belangen er meespelen en wie die belangen het meest vertegenwoordigt
Reputatiemethode: je probeert zelf uit te zoeken wie de reputatie heeft goed op de hoogte te zijn van het onderwerp
Het onderzoeksplan kun je zien als een samenvatting van de opbrengsten van de kernactiviteiten 'oriënteren', 'richten' en 'plannen'. Het praktijkprobleem en het doel van je onderzoek bepalen hoe uitgebreid je onderzoeksplan wordt. Het is goed om je onderzoeksplan te bespreken met een aantal belanghebbenden. Dit zorgt voor een waardevolle feedback en voor draagvlak. Uit welke onderdelen bestaat het onderzoeksplan?
- De inleiding
- Het praktijkprobleem
- Het onderzoeksdoel, de onderzoeksvraag en de literatuurstudie
- De onderzoeksaanpak
Zowel bij minder gestructureerde als bij gestructureerde observaties maak je gebruik van observatieschema's. Bij een minder gestructureerde observatie heeft dit schema vaak het kenmerk van een logboek en zijn de observatiepunten algemeen geformuleerd. Als je kiest voor een gestructureerde observatie, kan je, afhankelijk van wat je observeert, gebruik maken van verschillende observatieschema's. Welke 4 zijn dit?
- Observatieschema's waarmee je observeert of iets voorkomt
- Observatieschema's waarmee je observeert hoe vaak iets voorkomt
- Observatieschema's waarmee je observeert hoelang iets duurt
- Observatieschema's waarmee je observeert in welke mate of hoe intens iets voorkomt
Het interview is een directe vorm van bevragen en er wordt onderscheid gemaakt tussen twee soorten: het gestructureerde interview of het narratieve interview. Wat houdt laatstgenoemde in?
Wanneer je in korte tijd een grote groep respondenten wilt benaderen, kies je meestal voor de schriftelijke vragenlijst of enquête. Bij een schriftelijke vragenlijst kan je, in tegenstelling tot een interview, niet iets mondeling toelichten of doorvragen. Je besluit pas zelf een vragenlijst te maken, als je geen gebruik kunt maken van al bestaande vragenlijsten. Een vragenlijst heeft verschillende soorten vraagtypen en suggestieve vragen moet je altijd vermijden. Noem 7 vraagtypen en benoem wat suggestieve vragen zijn.
- Open vragen
- Gesloten vragen
- Meerkeuzevragen
- Vragen naar getallen
- Schaalvragen
- Verplichtekeuzevraag (stelling)
- Rangorde vraag
Suggestieve vragen zijn vragen waarin al een oordeel in de vraag verwerkt zit en de respondent als het ware dwingt iets direct of indirect te bevestigen, terwijl dit helemaal niet waar hoeft te zijn.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden