Samenvatting: 3.3 Pain (Keuzevak)

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van 3.3 Pain (keuzevak)

  • 1 What is it?

  • 1.1 Probleem 1

    Dit is een preview. Er zijn 10 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat is het verschil tussen affectieve en sensorische pijn? (Rainville)

    Affectieve pijn is de mate van onplezierigheid die iemand ervaart. Sensorische pijn is hiervan gescheiden en dit gaat over bijvoorbeeld de locatie, intensiteit en kwaliteit van de pijn. Dit onderscheid wordt gemaakt door gescheiden neurale paden.
    • Affectief = ACC & IC
    • Sensorisch = sensomotorische cortex (S1 en S2)
  • Wat is het doel van het onderzoek van Rainville?

    In dit onderzoek wordt ​hypnose​ gebruikt als een cognitief instrument om mogelijke cerebrale mechanismen van pijnaffect in mensen te onthullen
    • De hypnose zorgde dat de onplezierigheid van de pijn (affect) kon worden versterkt of verzwakt, terwijl de intensiteit (sensorisch) hetzelfde bleef
  • Hoe is het onderzoek van Rainville uitgevoerd? (Methode)

    PET- en MRI-scans meten corticale activiteit tijdens de hypnose en onderdompeling van de linkerhand in neutraal of pijnlijk heet water. Er werd met name gekeken naar de S1, S2, ACC en IC om de hypothese te testen dat veranderingen in de onplezierigheid van pijn alleen de activiteit in de ACC & IC (limbische gebieden) moduleert; de gebieden betrokken bij affectieve processen
    Participanten moesten telkens de intensiteit en onplezierigheid raten
  • Wat zijn resultaten in het onderzoek van Rainville?

    1. Met hyponose & zonder suggestie van verhoogde/verlaagde onplezierigheid: activatie van alle cordiale gebieden --> hypnotische inductie zelf heeft weinig invloed en heeft geen significant effect op beoordelingen van intensiteit of onplezierigheid. 
    2. Met hypnose & met suggesties van verhoogde/verlaagde onplezierigheid: Hierbij wel een verandering van perceptie. --> S1, ACC en IC wel geactiveerd maar S2 niet (door gewenning) 
  • Wat is de conclusie van het onderzoek van Rainville?

    De connecties tussen ACC, IC, S1 en S2 suggereren dat zij interacteren, wat te zien is in de ervaring van pijn zelf. 
    Voorbeeld: intensiteit, locatie en kwaliteit helpen mee bij het bepalen van de onplezierigheid. Toch lijkt er wel in ieder geval een gedeeltelijke segregatie te zijn tussen ​affect​ en sensatie. ACC activiteit lijkt de emotionele ervaring te reflecteren die onze reacties op pijn veroorzaakt
  • Welke twee cerebrale structuren zijn betrokken bij pijnverwerking volgens Ploner?

    • Lateraal systeem: S1, S2, Th (posterieure nuclei) (sensorisch-discriminerend)
    • Mediaal systeem: mediale thalamische nuclei en ACC (en PFC) (motivationeel- affectief)
    Daarnaast heb je  Aδ-vezels ​voor de ​eerste​ p​ijn​ en ​C-vezels ​voor de doffere ​tweede ​​pijn​.
  • Welke case werd onderzocht in het artikel van Ploner?

    History: Man, 57 jaar, geen eerdere neurologische ziekten, had cardio-embolische infarct van rechts-midden cerebrale slagader. Sensorische gebreken aan de linkerkant bleven. MRI: schade aan S1 en S2

    Examinatie: Ze gingen deze man onderzoeken en hierbij was alles aan de rechterkant normaal. Links was er een verminderde gevoeligheid van voet, been, gezicht en verdoving van hand en arm

    Huid laser stimulatie: De patiënt beschreef de stimulatie als een duidelijk onplezierig gevoel (ACC), maar voelde geen pijnlijke sensatie (S1 en S2). Hij kon de pijn niet beschrijven op het gebied van kwaliteit, lokalisatie en intensiteit. Ook de reactietijd was vertraagd
  • Welke hersengebieden worden gewoonlijk geactiveerd bij pijn en welke nociceptieve input krijgen ze?

    1. ​Primaire & secundaire somatosensorische cortices (S1, S2): krijgen schadelijke en onschadelijke somatosensorische input van de somatosensorische ​thalamus
    2. ACC: pijnlijke stimuli zorgen voor potentialen over de ​anterieure cingulate gyrus​.Ook zijn er alleenstaande nociceptieve neuronen aanwezig in de ACC. ACC heeft dus een specifieke rol, naast cogn. processen als aandacht
    3. Insular cortex (IC): directe ​thalamocorticale​ nociceptieve input
    4. prefrontale cortex (PFC)
    5. Thalamus 
    6. Cerebellum
  • Wat houden somatosensorische cortexen in?

    Zijn het belangrijkste voor de perceptie van van sensorische kenmerken, zoals duur en locatie
    • S1 & S2​: coderen van de ruimtelijke, temporale en intensieve aspecten van (on)schadelijke somatosensorische stimuli. Een laesie op dit gebied zorgt voor het niet kunnen lokaliseren of beschrijven v/d pijn, maar er wordt wel een onplezierig gevoel ervaren dat de patiënt wil vermijden. Er is dus wel affect, maar geen sensorisch-discriminerend component (vignet)
  • Wat is de functie van de ACC en IC?

    Belangrijker voor de emotionele en motivationele aspecten van pijn. Worden gezien als componenten van het limbische/emotionele deel v/h brein. Daarom zouden zij mogelijk het affectieve/motivationele aspect van pijn kunnen verwerken.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart