Psychological treatments of pain

37 belangrijke vragen over Psychological treatments of pain

Wat zijn de vijf basisassumpties van het CBT perspectief?

  1. Mensen zijn actieve verwerkers van informatie en geen passieve reactoren
  2. Gedachten (vb. overtuigingen/verwachtingen) kunnen een ​mood​ oproepen en
    beïnvloeden, fysiologische processen beïnvloeden, sociale consequenties hebben en een drijfkracht zijn voor gedrag. Mood, fysiologie, omgevingsfactoren en gedrag kunnen gedachteprocessen weer beïnvloeden
  3. Gedrag is wederkerig gedetermineerd door individuele- en omgevingsfactoren
  4. Mensen kunnen meer adaptieve manieren van denken, voelen en gedragen leren
  5. Mensen zouden actieve medewerkers moeten zijn in het veranderen van hun
    maladaptieve gedachten, gevoelens en gedrag

Wat houdt de 1e fase, assessment, van CBT in?

Assessment = het vaststellen van hetgeen wat er speelt en dit dus beoordelen. Je verkrijgt deze info door interviews met de patiënten en significante anderen, self-reports en observationele metingen.
  • Wat zijn de problemen? Waar ben je bang voor?

Wat houdt de 2e fase, reconceptualisatie, van CBT in?

Reconceptualisatie = Je gaat de overtuigingen van de patiënt heroriënteren. Niet meer overweldigend, onhandelbaar etc maar pijn kan worden gecontroleerd en aangepast.
Hoe?
  • Aandacht voor foute denkmanieren en gedachtegangen die kunnen worden aangepast
  • Samenwerking therapeut en anderen
  • Tonen gevoelens en frustraties
  • Operant learning = significante anderen die spelen een rol in het versterken van pijn en pijn gedrag + gevolgen
  • Uitleg dat pijn uit verschillende componenten bestaat en door meerdere fasen gaat --> simplistische conceptualisatie
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat houdt de 3e fase, skills acquisition, van CBT in?

Acquisition = verwerven
Je leert self-management strategieen aan omdat dit van belang is. De patiënt leert dan een actieve rol aan re nemen in het managen van pijnproblemen. Er worden zowel cognitieve als gedragelijke copingsskills aangeleerd. Het is belangrijk dat de patiënt begrijpt wat de gedachte (rationeel) achter de specifieke skills is.
7 skills die worden aangeleerd:
  1. Probleemoplossen
  2. Spierontspanning en gecontroleerd ademhalen
  3. Aandachtafleiding
  4. Cognitieve copingstrategieën
  5. Assertiviteit en communicatie skills training
  6. Exercise en activity pacing
  7. Exposure aan gevreesde activiteiten

Wat houden de 7 soorten skills van de 3e fase bij CBT in?

  1. Probleemoplossen: Het is niet één groot probleem, terwijl je het beter los kunt zien
  2. Spierontspanning en gecontroleerd ademhalen: Hierdoor een vergroot gevoel van controle. Gebruik van persoonlijke relaxatiemethode
  3. Aandachtafleiding: je kan maar op 1 ding focussen
  4. Cognitieve copingstrategieën: mensen hebben zichzelf vaak coping aangeleerd 9(catastroferen van hun situatie). Nieuwe techniek aanleren.
  5. Assertiviteit en communicatie skills training: assertief worden tegenover familie en vrienden
  6. Exercise en activity pacing: Activatie opioide systeem  (spieropbouw, endorfine)
  7. Exposure aan gevreesde activiteiten: laat zien "er gebeurt niks". --> is effectief

Wat houdt de 4e fase, skills consolidatie en applicatie van de training, bij CBT in?

Je oefent met fase 3 (skills acquisition) binnen en buiten de klinische setting. Dit kan dmv mentale herhaling, rollenspellen, role reversal en thuis oefening.
  • Huiswerk speelt een belangrijke rol

Wat houdt de 5e fase, generalisatie en behouding, bij CBT in?

Hierbij zijn er drie doelen:
  1. Aanmoedigen van patiënten om te anticiperen en te plannen voor de postbehandeling periode;
  2. Het focust zich op de condities die nodig zijn voor langetermijn succes;
  3. het richt zich op problemen als terugval --> verhoging zelfvertrouwen en zelfcontrole
Er worden plannen/scripts gemaakt voor wanneer er problemen ontstaan.
Relapse prevention: dit helpt om de patiënt te laten begrijpen dat kleine tegenslagen te verwachten zijn, maar dit niet gelijk een totale mislukking betekent + ontwikkelen probleemoplossend-persectief

Wat houdt de 6e fase, postbehandeling assessment en follow up, bij CBT in?

Chronische pijn is niet genezen door CBT en blijft een probleem en dus is een follow-up van belang. Dit wordt gedaan op 1, 3 en 6 maanden na de behandeling om te kijken hoe het nu gaat. Drempel moet laag gemaakt worden voor de patiënt om opnieuw om hulp te vragen.

Wat is het doel van de meta-analyse van Glombiewski over de behandeling van fibromyalgie?

Twee doelen:
  1. Bepalen van de grootte van de (on)gecontroleerde effecten van psychologische behandelingen op de FM symptomen
  2. Identificeren van moderatoren van de behandeling

Wat is de methode in het artikel over fibromyalgie?

Meta-analyse met in totaal 23 onderzoeken en 30 behandelingscondities
  • Sample​: 1396, vooral vrouwen
  • Er is alleen gekeken naar volwassen subjecten en de behandeling moest contact tussen een behandelaar en patiënt bevatten.
  • Behandelingen​: CBT, ontspanningsbehandelingen, educationele behandelingen,
    gedragsbehandelingen, mindfulness-gebaseerde behandelingen en EMDR

Wat zijn de resultaten in de meta-analyse over fibromyalgie?

CGT was de beste behandeling voor pijnvermindering op korte termijn bij FM. CGT en relaxatietherapie/biofeedback waren significant effectiever dan andere behandelingen in het verminderen van slaapproblemen bij FM. Psychologische behandelingen waren in ieder geval effectiever dan de controleconditie in het verminderen van pijnintensiteit en depressie.

Hierbij zijn kwaliteit van de onderzoeken, treatment dose en treatment typ moderatoren.

Wat is her bekend over de moderatoren van de behandelingsuitkomst in de meta-analyse over fibromyalgie?

Vijf punten:
  • Pijnintensiteit: hoe hoger de dosis, hoe hoger effect = treatment dose & kwaliteit van de onderzoeken en soort behandeling--> CBT meest effectief
  • Slaapverstoringen: soort behandeling maakt uit --> CBT en ontspanningsbehandelingen meest effectief
  • Depressie: Kwaliteit van de onderzoeken en treatment dose
  • Functionele status: kwaliteit van onderzoeken
  • Catastroferen: geen moderatoren

Wat is de conclusie in de meta-analyse naar de behandelmethodes voor fibromyalgie?

  • Effecten klein, maar krachtig

  • CBT​ lijkt de beste behandeling te zijn voor korte termijn pijnintensiteit vermindering (gem. ES)
  • CBT ​& ​ontspanning/biofeedback​ zijn sign. effectiever dan andere behandelingen in het verminderen van slaapproblemen
  • Alle psychologische behandelingen zijn even effectief in het verminderen van depressie
  • Voor pijnintensiteit en depressie zijn de psych. behandelingen effectiever dan voor controle condities (klein tot gem. ES)
  • Moderatoren​: hogere dosis leidt tot grotere ES bij pijnintensiteit en depressie. De kwaliteit van de onderzoeken modereren de effecten van 4 analyses

Wat houdt het fear-avoidance model van pijn in?

= de manier waarop pijn wordt geinterpreteerd kan leiden tot twee verschillende paden:
  • Niet-bedreigend: Patienten zullen doorgaan met dagelijkse activiteiten, waardoor herstel wordt aangemoedigd
  • font-sizeWel bedreigend: bij font-sizecatastrofische (mis)interpretatie van pijn ontstaat er angst en worden er safety steking gedragingen gedaan, waaronder mijding en hypoervigilantie, die de pijn kunnen verslechteren op lange termijn. Dit kan de grenswaarde verlagen waarop pijn wordt ervaren. --> vicieuze cirkel

Welke 7 soorten bewijs zijn er voor het fear-avoidance model of pain?

Bewijs voor de componenten in het figuur die bij het fear-avoidance model hoort (figuur 1 samenvatting)
  1. Pain severity
  2. Pain catastrophizing
  3. Attention to pain
  4. Escape/ avoidance: bij pijn zullen mensen vaak de waargenomen dreiging vermijden, wat in het geval van pijn activiteiten zijn die pijn of letsel zullen verhogen
  5. Disability
  6. Disure (onbruik= iets niet meer gebruiken)
  7. Vulnerabilities

Wat houdt het component "pain severity" in? (FA model)

Hoge pijnintensiteit is een bedreigende ervaring dat leidt tot escapisme en mijding (zowel tijdens acute- als chronische pijn fasen)
  • Kan dus voor een gedeelte​ disability u​itleggen
  • Eerder werd gesteld dat dit niet belangrijk was, maar dit is dus niet helemaal zo

Wat houdt het component "pain catastrophing" in? (FA model)

Het cognitieve element van het fear network; pijn wordt hier geïnterpreteerd als extreem bedreigend
    • Wordt consistent geassocieerd met ​pain disability ​in pijnpatiënten en de generale populatie
    • Kan ook gerelateerd zijn aan versterkte pijn(perceptie)
    • Ook bewijs dat pijn catastroferen gezien kan worden als een voorloper van
      pijn-gerelateerde fear

Wat houdt het component 'Attention to pain" in? (FA model)

Intense pijn, of pijn die gezien wordt als bedreigend, vereist aandacht en kan dagelijkse activiteiten daarmee onderbreken.
  • Het is niet zo zeer dat aandachtsverstoring komt doordat aandacht naar pijnlijke
    stimuli gaat, maar doordat men zijn aandacht niet kan losmaken van pijnlijke stimuli

Wat houdt het component 'disability" in? (FA model)

Refereert naar problemen in het uitvoeren van dagelijkse taken/activiteiten, zowel thuis als op werk. Dit lijkt een logisch gevolg van mijdingsgedrag en hypervigilance (overgevoeligheid), maar het is nog niet onderzocht of de associatie tussen pijn-gerelateerde fear en disability wordt gemedieerd door zowel mijdingsgedrag als hypervigilance

Wat houdt het component 'disability" in? (FA model)

Refereert naar problemen in het uitvoeren van dagelijkse taken/activiteiten, zowel thuis als op werk. Dit lijkt een logisch gevolg van mijdingsgedrag en hypervigilance (overgevoeligheid), maar het is nog niet onderzocht of de associatie tussen pijn-gerelateerde fear en disability wordt gemedieerd door zowel mijdingsgedrag als hypervigilance

Wat houdt het component 'disuse" in? (FA model)

= ongebruik
Fequente en langdurige mijding van dagelijkse activiteiten kan ook resulteren in graduele achteruitgang van het spiersysteem en de fitheid van iemand

  • Disuse syndrome​: de fysiologische en psychologische effecten van een verminderd niveau van fysieke activiteit in het dagelijkse leven
  • Physical deconditioning​: verzwakte spierkracht of verminderde ​aerobic​ ​fitness​ en verslechterde spiercoördinatie → is echter niet veel bewijs voor
  • Disturbed trunk muscle coordination​: wel wat bewijs voor
→ Tot op heden nog gemixt bewijs over of er disuse is bij mensen met langdurige pijn

Wat houdt het component 'vulnerabilities" in? (FA model)

Zijn sommige mensen gevoeliger voor het waarnemen van pijn als negatief en bedreigend?
  • Anxiety sensitivity​: de angst voor angst-gerelateerde sensaties geassocieerd met pijn → bewijs dat pijn-gerelateerde angst geassocieerd is met anxiety sensitivity en injury/illness sensitivity
  • Neuroticisme​: mensen met neuroticisme hebben een lagere grenswaarde waarop pijn als bedreigend wordt gezien
  • Interrelated hierarchy​: neuroticisme bovenaan en de meer specifieke anxiety sensitivity en fear of pain op lagere niveaus

Wat hebben safety behaviours te maken met het behouden van angststoornissen?

Er zijn drie soorten safety behaviours: escapisme, mijden en selectieve aandacht:
  • Selectieve aandacht: verhogen disability, omdat er minder aandacht aanwezig is voor andere taken en activiteiten en kan leiden tot intensievere pijn;
  • Mijdings/escape gedrag: leidt tot meer angst, omdat men niet inziet dat de activiteiten onschadelijk zijn en omdat het disability en dissen promoot

Welke twee gedragelijke reacties zijn er op angst volgens Vlaeyen?

  1. Confrontatie: een adaptieve respons die leidt tot vermindering van angst en het promoot herstel
  2. Mijding: zorgt tot de behouden of verergering vn angst en resulteert in een vermindering in sociale en fysieke activiteiten, wat weer leidt tot een aantal fysieke en psychologische gevolgen --> dit noemen we DISABILITY

Wat is het doel van het onderzoek van Vlaeyen?

Het onderzoeken van de effecten van graduele exposure in vivo (= blootstelling aan vreeswekkende situaties) en vier chronische low back pijn participanten met subtantiële angst voor beweging/letsel (kinesiophobia).
- vergelijking met een gewoon graden activity program

Wat is de methode in het onderzoek van Vlaeyen?

Twee behandelingen vergeleken:
  1. GEXP (cognitief-gedragelijk graded exposure): 1ste bijeenkomst uitleg over pijn en het fear-avoidance model (vicieuze cirkel). Daarna wordt er een hiërarchie gemaakt van angstopwekkende situaties. De patiënt stemt toe om activiteiten/bewegingen te doen die ze vrezen. De therapeut doet de bewegingen/activiteiten eerst voor op de meest efficiënte manier
  2. GA (graded activity treatment): er worden eerst baseline levels van activiteiten geregistreerd. Dan wordt de patiënt gevraagd om deze activiteiten te doen tot de pijn het niet meer toestaat. Vervolgens wordt er een activiteiten quota opgesteld voor de patiënt

Wat zijn de hypothesen in het onderzoek van Vlaeyen?

Er zullen sign. verminderingen in gemiddelde angstniveaus geobserveerd worden tijdens GEXP en sign. minder tijdens GA, onafhankelijk van de behandelingsvolgorde. Ook verwachten ze dat de veranderingen zullen generaliseren naar verhogingen in pijncontrole en naar verlagingen van levels van disability.

DUS: GEXP EN GA ALLEBEI VERMINDEREN

Wat zijn de resultaten in het onderzoek van Vlaeyen?

  • Manipulatiecheck​: pijn-gerelateerde angst wordt alleen verminderd bij GEXP, net als voor fear voor pijn en pijn catastroferen. Grootste aanpassingen voor angst voor beweging/letsel
  • Pijn catastroferen en pijn-gerelateerde fear​: sign. verminderen aan het einde van de GEXP fase. Geen verminderingen aan het einde van de GA
  • Pijn controle en disability​: een vermindering in pijncontrole wordt gezien in 2/4 patiënten (bij graded exposure). Ook zijn er sign. verbeteringen in disability, mits er sprake is van exposure en niet van GA

Wat is de conclusie in het onderzoek van Vlaeyen?

Dit onderzoek toont aan dat in een klinische setting, herhaalde blootstelling aan situaties leidt tot het verwerpen van foute verwachtingen van gevaar of schade, gerelateerd aan fysieke beweging bij chronische lage rugpijn patiënten. Deze exposure in vivo helpt de patiënt fysieke beweging te confronteren i.p.v. mijden en dit heeft een vermindering in zelfgerapporteerde disability tot gevolg.

Dus: Exposure in vivo --> verwerpen foutieve gedachten door fysieke beweging --> vermindering disability.


Hierbij belangrijk om te vermelden: GA werkt als er ook GEXP is. GA werkt niet als er geen GEXP is. Je hebt dus altijd GEXP nodig.

Welke twee begrippen worden aangedragen/onderzocht in het artikel van Braams?

Suppression: de intentionele remming van iemands doorgaande affectieve reacties. ==> verhoogt pijn en distress
Acceptatie: het verwelkomen van gedachten, emoties en andere ervaringen met niet-evaluatieve beoordeling ==> verlaagd onplezierige emotionele ervaringen, vermindering angst en depressieve symptomen , verminderde pijn en disstress in reactie op gedachten over de presentatie van pijn-veroorzaakte stimulus.

Wat is het doel van het onderzoek van Braams en wat zijn de hypothesen?

Doel: onderzoeken van verschillen in pijn, angst en geassocieerde fysiologie (hartslag) tussen groepen van suppression vs acceptatie vs geen strategie hadden.
Hypothesen:
  1. Acceptatie leidt tot de grootste vermindering in pijn i.v.m. de onderdrukking- en controlegroep;
  2. Acceptatie leidt tot de grootste vermindering in angst i.v.m. onderdrukking en de controlegroep
  3. Acceptatie leidt tot lagere hartslag reactiviteit dan in de onderdrukking of controlegroep, de onderdrukkingsgroep toont verhoogde reacties i.v.m. de andere groepen

Wat is de methode in het onderzoek van Braams?

Shocks op rechterarm. Bestond uit 2 blokken. In 1e blok werden geen instructies gegeven, voor het 2e blok werd er aan de groepen verteld om of hun gevoelens te onderdrukken of om hun gevoelens/de ervaring te accepteren. Aan de controlegroep werden geen instructies gegeven
  • -  Werd ook een manipulatiecheck gedaan om te kijken welke regulatiestijl ze hadden gebruikt tijdens het tweede blok

Wat zijn de resultaten in het onderzoek van Braams?

  • Pijnbeoordeling: acceptatiegroep grotere verminderingen in pijn i.v.m. Controle groep. MAAR: onderdrukking wordt geassocieerd met een vergelijkbare vermindering in ervaren pijn als acceptatie. Verwerpen hypothese
  • Angstbeoordeling: sterkere verminderingen in de acceptatiegroep. Aannemen hypothese
  • Hartslag reacties: zowel verminderde shock response bij acceptatie en onderdrukking. Verwerpen hypothese

Wat is de conclusie in het artikel van Braams?

Zowel suppression als acceptatie techieken verminderen pijn, angst en hartslag. Echter angst was meer significant verminderd voor de acceptatiegroep.
Onderdrukking en acceptatie kunnen beide voordelig zijn bij het verminderen van pijn voor KT stimuli. Echter, acceptatie is ook voordelig bij LT pijn, waar onderdrukking dit niet is.

Wat is het doel van het onderzoek van Hampton?

Onderzoeken van de relatie tussen emotieregulatie en pijnervaring waarbij er twee strategieën worden onderzocht.
  • Reappraisal​ = het aanpassen van affect voordat emoties volledig zijn geactiveerd (voorafgaande strategie)→ Leidt vaak tot verlaagde pijn
  • Suppression​ = de inhibitie van een doorgaande emotie (response-focused strategie) → Leidt vaak tot verhoogde en verlaagde pijn
Effecten van deze twee op:
  1. Pijngrenswaarde en tolerantie
  2. Zelfgerapporteerde pijn en affect, gezichtsuitdrukkingen
  3. modulatie pijn

Wat zijn de hypothese in het onderzoek van Hampton?

  1. Reappraisal is positief gerelateerd aan pijn threshold/tolerantie en negatief gerelateerd aan zelfgerapporteerde pijn, negatief affect en non verbale expressies
  2. Suppression is negatief gerelateerd aan pijn threshold/tolerantie en positief gerelateerd aan zelfgerapporteerde pijn, negatief affect en non verbale expressies

Wat zijn de uitkomsten in het onderzoek van Hampton?


Let op: hele lijst aan resultaten, staan nu niet op een kaartje: voor tentamen een keertje doornemen!
  • font-weightReappraisal: leidt tot significant lagere pijnintensiteit, onplezierigheid, angst en tension ratings tijdens de pijntaak en herstelperiode. Leidt verder ook tot verminderde gezichtsactiviteit tijdens pijntaak. = adaptiever
  • font-weight
  • Suppression: leidt tot lagere pijnintensiteit en gezichtsactiviteit tijdens de pijntaak.
==> het werkt dus eigenlijk allebei

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo