Psychological treatments of pain
37 belangrijke vragen over Psychological treatments of pain
Wat zijn de vijf basisassumpties van het CBT perspectief?
- Mensen zijn actieve verwerkers van informatie en geen passieve reactoren
- Gedachten (vb. overtuigingen/verwachtingen) kunnen een mood oproepen en
beïnvloeden, fysiologische processen beïnvloeden, sociale consequenties hebben en een drijfkracht zijn voor gedrag. Mood, fysiologie, omgevingsfactoren en gedrag kunnen gedachteprocessen weer beïnvloeden - Gedrag is wederkerig gedetermineerd door individuele- en omgevingsfactoren
- Mensen kunnen meer adaptieve manieren van denken, voelen en gedragen leren
- Mensen zouden actieve medewerkers moeten zijn in het veranderen van hun
maladaptieve gedachten, gevoelens en gedrag
Wat houdt de 1e fase, assessment, van CBT in?
- Wat zijn de problemen? Waar ben je bang voor?
Wat houdt de 2e fase, reconceptualisatie, van CBT in?
Hoe?
- Aandacht voor foute denkmanieren en gedachtegangen die kunnen worden aangepast
- Samenwerking therapeut en anderen
- Tonen gevoelens en frustraties
- Operant learning = significante anderen die spelen een rol in het versterken van pijn en pijn gedrag + gevolgen
- Uitleg dat pijn uit verschillende componenten bestaat en door meerdere fasen gaat --> simplistische conceptualisatie
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat houdt de 3e fase, skills acquisition, van CBT in?
Je leert self-management strategieen aan omdat dit van belang is. De patiënt leert dan een actieve rol aan re nemen in het managen van pijnproblemen. Er worden zowel cognitieve als gedragelijke copingsskills aangeleerd. Het is belangrijk dat de patiënt begrijpt wat de gedachte (rationeel) achter de specifieke skills is.
7 skills die worden aangeleerd:
- Probleemoplossen
- Spierontspanning en gecontroleerd ademhalen
- Aandachtafleiding
- Cognitieve copingstrategieën
- Assertiviteit en communicatie skills training
- Exercise en activity pacing
- Exposure aan gevreesde activiteiten
Wat houden de 7 soorten skills van de 3e fase bij CBT in?
- Probleemoplossen: Het is niet één groot probleem, terwijl je het beter los kunt zien
- Spierontspanning en gecontroleerd ademhalen: Hierdoor een vergroot gevoel van controle. Gebruik van persoonlijke relaxatiemethode
- Aandachtafleiding: je kan maar op 1 ding focussen
- Cognitieve copingstrategieën: mensen hebben zichzelf vaak coping aangeleerd 9(catastroferen van hun situatie). Nieuwe techniek aanleren.
- Assertiviteit en communicatie skills training: assertief worden tegenover familie en vrienden
- Exercise en activity pacing: Activatie opioide systeem (spieropbouw, endorfine)
- Exposure aan gevreesde activiteiten: laat zien "er gebeurt niks". --> is effectief
Wat houdt de 4e fase, skills consolidatie en applicatie van de training, bij CBT in?
- Huiswerk speelt een belangrijke rol
Wat houdt de 5e fase, generalisatie en behouding, bij CBT in?
- Aanmoedigen van patiënten om te anticiperen en te plannen voor de postbehandeling periode;
- Het focust zich op de condities die nodig zijn voor langetermijn succes;
- het richt zich op problemen als terugval --> verhoging zelfvertrouwen en zelfcontrole
Relapse prevention: dit helpt om de patiënt te laten begrijpen dat kleine tegenslagen te verwachten zijn, maar dit niet gelijk een totale mislukking betekent + ontwikkelen probleemoplossend-persectief
Wat houdt de 6e fase, postbehandeling assessment en follow up, bij CBT in?
Wat is het doel van de meta-analyse van Glombiewski over de behandeling van fibromyalgie?
- Bepalen van de grootte van de (on)gecontroleerde effecten van psychologische behandelingen op de FM symptomen
- Identificeren van moderatoren van de behandeling
Wat is de methode in het artikel over fibromyalgie?
- Sample: 1396, vooral vrouwen
- Er is alleen gekeken naar volwassen subjecten en de behandeling moest contact tussen een behandelaar en patiënt bevatten.
- Behandelingen: CBT, ontspanningsbehandelingen, educationele behandelingen,
gedragsbehandelingen, mindfulness-gebaseerde behandelingen en EMDR
Wat zijn de resultaten in de meta-analyse over fibromyalgie?
Hierbij zijn kwaliteit van de onderzoeken, treatment dose en treatment typ moderatoren.
Wat is her bekend over de moderatoren van de behandelingsuitkomst in de meta-analyse over fibromyalgie?
- Pijnintensiteit: hoe hoger de dosis, hoe hoger effect = treatment dose & kwaliteit van de onderzoeken en soort behandeling--> CBT meest effectief
- Slaapverstoringen: soort behandeling maakt uit --> CBT en ontspanningsbehandelingen meest effectief
- Depressie: Kwaliteit van de onderzoeken en treatment dose
- Functionele status: kwaliteit van onderzoeken
- Catastroferen: geen moderatoren
Wat is de conclusie in de meta-analyse naar de behandelmethodes voor fibromyalgie?
- Effecten klein, maar krachtig
- CBT lijkt de beste behandeling te zijn voor korte termijn pijnintensiteit vermindering (gem. ES)
- CBT & ontspanning/biofeedback zijn sign. effectiever dan andere behandelingen in het verminderen van slaapproblemen
- Alle psychologische behandelingen zijn even effectief in het verminderen van depressie
- Voor pijnintensiteit en depressie zijn de psych. behandelingen effectiever dan voor controle condities (klein tot gem. ES)
- Moderatoren: hogere dosis leidt tot grotere ES bij pijnintensiteit en depressie. De kwaliteit van de onderzoeken modereren de effecten van 4 analyses
Wat houdt het fear-avoidance model van pijn in?
- Niet-bedreigend: Patienten zullen doorgaan met dagelijkse activiteiten, waardoor herstel wordt aangemoedigd
- font-sizeWel bedreigend: bij font-sizecatastrofische (mis)interpretatie van pijn ontstaat er angst en worden er safety steking gedragingen gedaan, waaronder mijding en hypoervigilantie, die de pijn kunnen verslechteren op lange termijn. Dit kan de grenswaarde verlagen waarop pijn wordt ervaren. --> vicieuze cirkel
Welke 7 soorten bewijs zijn er voor het fear-avoidance model of pain?
- Pain severity
- Pain catastrophizing
- Attention to pain
- Escape/ avoidance: bij pijn zullen mensen vaak de waargenomen dreiging vermijden, wat in het geval van pijn activiteiten zijn die pijn of letsel zullen verhogen
- Disability
- Disure (onbruik= iets niet meer gebruiken)
- Vulnerabilities
Wat houdt het component "pain severity" in? (FA model)
- Kan dus voor een gedeelte disability uitleggen
- Eerder werd gesteld dat dit niet belangrijk was, maar dit is dus niet helemaal zo
Wat houdt het component "pain catastrophing" in? (FA model)
- Wordt consistent geassocieerd met pain disability in pijnpatiënten en de generale populatie
- Kan ook gerelateerd zijn aan versterkte pijn(perceptie)
- Ook bewijs dat pijn catastroferen gezien kan worden als een voorloper van
pijn-gerelateerde fear
Wat houdt het component 'Attention to pain" in? (FA model)
- Het is niet zo zeer dat aandachtsverstoring komt doordat aandacht naar pijnlijke
stimuli gaat, maar doordat men zijn aandacht niet kan losmaken van pijnlijke stimuli
Wat houdt het component 'disability" in? (FA model)
Wat houdt het component 'disability" in? (FA model)
Wat houdt het component 'disuse" in? (FA model)
Fequente en langdurige mijding van dagelijkse activiteiten kan ook resulteren in graduele achteruitgang van het spiersysteem en de fitheid van iemand
- Disuse syndrome: de fysiologische en psychologische effecten van een verminderd niveau van fysieke activiteit in het dagelijkse leven
- Physical deconditioning: verzwakte spierkracht of verminderde aerobic fitness en verslechterde spiercoördinatie → is echter niet veel bewijs voor
- Disturbed trunk muscle coordination: wel wat bewijs voor
Wat houdt het component 'vulnerabilities" in? (FA model)
- Anxiety sensitivity: de angst voor angst-gerelateerde sensaties geassocieerd met pijn → bewijs dat pijn-gerelateerde angst geassocieerd is met anxiety sensitivity en injury/illness sensitivity
- Neuroticisme: mensen met neuroticisme hebben een lagere grenswaarde waarop pijn als bedreigend wordt gezien
- Interrelated hierarchy: neuroticisme bovenaan en de meer specifieke anxiety sensitivity en fear of pain op lagere niveaus
Wat hebben safety behaviours te maken met het behouden van angststoornissen?
- Selectieve aandacht: verhogen disability, omdat er minder aandacht aanwezig is voor andere taken en activiteiten en kan leiden tot intensievere pijn;
- Mijdings/escape gedrag: leidt tot meer angst, omdat men niet inziet dat de activiteiten onschadelijk zijn en omdat het disability en dissen promoot
Welke twee gedragelijke reacties zijn er op angst volgens Vlaeyen?
- Confrontatie: een adaptieve respons die leidt tot vermindering van angst en het promoot herstel
- Mijding: zorgt tot de behouden of verergering vn angst en resulteert in een vermindering in sociale en fysieke activiteiten, wat weer leidt tot een aantal fysieke en psychologische gevolgen --> dit noemen we DISABILITY
Wat is het doel van het onderzoek van Vlaeyen?
- vergelijking met een gewoon graden activity program
Wat is de methode in het onderzoek van Vlaeyen?
- GEXP (cognitief-gedragelijk graded exposure): 1ste bijeenkomst uitleg over pijn en het fear-avoidance model (vicieuze cirkel). Daarna wordt er een hiërarchie gemaakt van angstopwekkende situaties. De patiënt stemt toe om activiteiten/bewegingen te doen die ze vrezen. De therapeut doet de bewegingen/activiteiten eerst voor op de meest efficiënte manier
- GA (graded activity treatment): er worden eerst baseline levels van activiteiten geregistreerd. Dan wordt de patiënt gevraagd om deze activiteiten te doen tot de pijn het niet meer toestaat. Vervolgens wordt er een activiteiten quota opgesteld voor de patiënt
Wat zijn de hypothesen in het onderzoek van Vlaeyen?
DUS: GEXP EN GA ALLEBEI VERMINDEREN
Wat zijn de resultaten in het onderzoek van Vlaeyen?
- Manipulatiecheck: pijn-gerelateerde angst wordt alleen verminderd bij GEXP, net als voor fear voor pijn en pijn catastroferen. Grootste aanpassingen voor angst voor beweging/letsel
- Pijn catastroferen en pijn-gerelateerde fear: sign. verminderen aan het einde van de GEXP fase. Geen verminderingen aan het einde van de GA
- Pijn controle en disability: een vermindering in pijncontrole wordt gezien in 2/4 patiënten (bij graded exposure). Ook zijn er sign. verbeteringen in disability, mits er sprake is van exposure en niet van GA
Wat is de conclusie in het onderzoek van Vlaeyen?
Dus: Exposure in vivo --> verwerpen foutieve gedachten door fysieke beweging --> vermindering disability.
Hierbij belangrijk om te vermelden: GA werkt als er ook GEXP is. GA werkt niet als er geen GEXP is. Je hebt dus altijd GEXP nodig.
Welke twee begrippen worden aangedragen/onderzocht in het artikel van Braams?
Acceptatie: het verwelkomen van gedachten, emoties en andere ervaringen met niet-evaluatieve beoordeling ==> verlaagd onplezierige emotionele ervaringen, vermindering angst en depressieve symptomen , verminderde pijn en disstress in reactie op gedachten over de presentatie van pijn-veroorzaakte stimulus.
Wat is het doel van het onderzoek van Braams en wat zijn de hypothesen?
Hypothesen:
- Acceptatie leidt tot de grootste vermindering in pijn i.v.m. de onderdrukking- en controlegroep;
- Acceptatie leidt tot de grootste vermindering in angst i.v.m. onderdrukking en de controlegroep
- Acceptatie leidt tot lagere hartslag reactiviteit dan in de onderdrukking of controlegroep, de onderdrukkingsgroep toont verhoogde reacties i.v.m. de andere groepen
Wat is de methode in het onderzoek van Braams?
- - Werd ook een manipulatiecheck gedaan om te kijken welke regulatiestijl ze hadden gebruikt tijdens het tweede blok
Wat zijn de resultaten in het onderzoek van Braams?
- Pijnbeoordeling: acceptatiegroep grotere verminderingen in pijn i.v.m. Controle groep. MAAR: onderdrukking wordt geassocieerd met een vergelijkbare vermindering in ervaren pijn als acceptatie. Verwerpen hypothese
- Angstbeoordeling: sterkere verminderingen in de acceptatiegroep. Aannemen hypothese
- Hartslag reacties: zowel verminderde shock response bij acceptatie en onderdrukking. Verwerpen hypothese
Wat is de conclusie in het artikel van Braams?
Onderdrukking en acceptatie kunnen beide voordelig zijn bij het verminderen van pijn voor KT stimuli. Echter, acceptatie is ook voordelig bij LT pijn, waar onderdrukking dit niet is.
Wat is het doel van het onderzoek van Hampton?
- Reappraisal = het aanpassen van affect voordat emoties volledig zijn geactiveerd (voorafgaande strategie)→ Leidt vaak tot verlaagde pijn
- Suppression = de inhibitie van een doorgaande emotie (response-focused strategie) → Leidt vaak tot verhoogde en verlaagde pijn
- Pijngrenswaarde en tolerantie
- Zelfgerapporteerde pijn en affect, gezichtsuitdrukkingen
- modulatie pijn
Wat zijn de hypothese in het onderzoek van Hampton?
- Reappraisal is positief gerelateerd aan pijn threshold/tolerantie en negatief gerelateerd aan zelfgerapporteerde pijn, negatief affect en non verbale expressies
- Suppression is negatief gerelateerd aan pijn threshold/tolerantie en positief gerelateerd aan zelfgerapporteerde pijn, negatief affect en non verbale expressies
Wat zijn de uitkomsten in het onderzoek van Hampton?
Let op: hele lijst aan resultaten, staan nu niet op een kaartje: voor tentamen een keertje doornemen!
- font-weightReappraisal: leidt tot significant lagere pijnintensiteit, onplezierigheid, angst en tension ratings tijdens de pijntaak en herstelperiode. Leidt verder ook tot verminderde gezichtsactiviteit tijdens pijntaak. = adaptiever
- Suppression: leidt tot lagere pijnintensiteit en gezichtsactiviteit tijdens de pijntaak.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden