Samenvatting: 3.6 Schatten
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van 3.6 Schatten
-
1 Betrouwbaarheidsinterval met de z-verdeling
-
- Hoe wordt de validiteit en generaliseerbaarheid van de uitkomsten van een steekproef onderzoek door bepaald?- Door wat wordt de betrouwbaarheid vnl bepaald?
Validiteit + generaliseerbaarheiduitkomsten vansteekproefonderzoek
- bepaald door -->representativiteit vansteekproeftrekking
Betrouwbaarheid wordt vnl bepaald door
- omvangsteekproef -
- Wat is het probleem bij een te kleine steekproef?- Wat is het probleem bij een te grote steekproef?
Te kleine steekproef --> geeft onzekere resultaten
- is daardoor weggegooid geld, verspilde moeite en tijdverlies
Te grote steekproef --> weliswaar betrouwbare uitkomsten
- maar verspilling geld, tijd en moeite
- validiteit uitkomsten kan zelfs --> worden geschaad
- bv omdat onderzoek te lang gaat duren
- zodat het niet (door zelfde onderzoekers) voltooid wordt
- of veranderingen in onderzoekspopulatie optreden -
Bepaling van steekproefomvang is een belangrijke fase in het ontwerpen van een onderzoeksplan:- Waarom dien je dit dan ook te bepalen in een vroeg stadium?
Omdat vaakonderzoeksbudget +realiseerbaarheid bepaalt
- doe je deberekeningen voor bepaling vansteekproef
--> in eenvroeg stadium -
Puntschatting van het populatiegemiddelde: een fabriek maakt batterijen met een onbekende gemiddelde levensduur: de onderzoeker krijgt de opdracht de gemiddelde levensduur in te schatten door een steekproef te nemen: hij vindt gemiddelde levensduur = 51 uur- Wat heeft de onderzoeker met de steekproef gedaan?- Wat zou die nu nog meoten doen en wat is hier het resultaat dan van?
Onderzoeker gaat uit van eensteekproef en vindt na verloopt van tijd
- gemiddeldelevensduur 51uur
- betekent niet dat dat ook precies gemiddeldelevensduur is
- van deapparaten uit depopulatie --> maar zal er vast niet veel naast zitten
Insteekproefgemiddelde zit een zekerespreiding
- met zijnsteekproef heeft de onderzoeker eenpuntschatting gedaan
--> van gemiddeldelevensduur van debatterijen die infabriek worden geproduceerd
Onderzoeker zou nu nog
- nog meersteekproeven met zelfdeomvang kunnen nemen
- en iedere keer zal dat een iets anderesteekproefgemiddelde opleveren
- dat gemiddelde zal in debuurt van 51uur liggen -
2 Hypothesen opstellen
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
- Waarom toets je en wat gebruik je daarvoor + reden?- Wat wil je hiermee in jou conclusie van je onderzoek doen? Wat is belangrijk om na te gaan hierbij?- In welk soort statistiek gebeurt dit?
Jetoetst omdat je uitspraken wilt doen:
- over grote groepeenheden of personen:populatie
- je gebruikt daarvoorsteekproef
- je bent niet altijd in gelegenheid om helepopulatie te meten
in conclusie onderzoek wil je iets overpopulatie kunnen zeggen
- belangrijk na te gaan --> in hoeverre jesteekproef oppopulatie lijkt
- om dit te achterhalen ga jetoetsen --> gebeurt in inductievestatistiek
- metbeperkt aantal gegevens -->trek jeconclusies over grote groep -
Als je een onderzoek begint heb je verwachtingen over de uitkomsten ervan:- In welke vorm kan je deze opschrijven en wat is de definitie ervan?- Wanneer stel je deze op?
Als je een onderzoek begint
- heb je verwachtingen over deuitkomsten ervan
- deze kunnen alsstatistische verwachtingen
- in vormhypothesen wordenopgeschreven Hypothese =voorlopige stelling, waarin je aangeeft
- wat je verwacht te vinden --> in jepopulatie
- dmvstatistisch onderzoek --> ga je deze hypothese vervolgenstesten
Je stelt de hypothese op --> voordat je het onderzoekuitvoert -
- Hoe dien je altijd de hypothesen op te stellen en wat betekent dat?- Wat doe je vervolgens ?
Je stelt altijd eenset van 2hypothesen op die elkaaruitsluiten
- dat betekent dat --> 2hypothesen complementair zijn
Bij genoeg bewijs dat denulhypothese niet waar is
-->verwerp je deze tengunste van alternatievehypothese -
- Wat houdt de nulhypothese in?- Waar moet de nulhypothese aan voldoen en waarom?- Wat betekent dat?
Nulhypothese (H0) = basisveronderstelling die gehandhaafd blijft
- zolang er onvoldoende bewijs is --> voor alternatief
- dit zijn meestal aannames bv: 'geen verband/effect/verschil'
De H0 moet: exact + kwantitatief zijn
- zodat hij gemakkelijk te toetsen is
- betekent dat onder H0 de kansen op alle mogelijke steekproefuitkomsten
--> moet kunnen berekenen -
3 Van normale verdeling naar standaardnormale verdeling
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
Laat hier meer flashcards zien -
3.1 Overschrijdingskans en p-waarde
-
- Waarmee helpt de overschreidingskans of p-waarde mee? Wat houdt het in?- Waar helpt de p-waarde mee en hoe?
Overschrijdingskans vaak aangeduid als p-waarde = statistisch maatstaf
- gebruikt om significantie van waarneming te beoordelen
- waarschijnlijkheid dat bepaalde statistische uitkomst of extremere
- zal optreden onder de H0(= aanname geen effect of verschil)
P-waarde = maatstaf die helpt bepalen of resultaat statistisch significant is
- statistische test wordt gebruikt --> zo toetsingsgrootheid berekent
- waarde vertelt hoe waarschijnlijk het is om verschil te zien
- zoals we in de steekproef zien (of groter) --> als H0 waar is -
- Wat is samenvattend de definitie van de p-waarde en overschrijdingskans?- Wat is de interpretatie van P-waarde?
P-waarde /overschrijdingskans is kans dat alsH0 waar is
-waargenome waarde van -->toetsingsgrootheid uitsteekproef
--> wordt bereikt ofoverschreden (links, rechts, 2-zijdig)
Interpretatie vanP-waarde
- <_ 0.05 (5%) = voldoende bewijsH0 te verwerpen = resultaatstatistisch significant
- > 0.05 = onvoldoende bewijsH0 te verwerpen = resultaat nietstatistisch significant
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden