Samenvatting: 3108 Onderwijskunde Her

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van 3108 onderwijskunde her

• 1 H1

  Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Noem de 4 fasen van betrokkenheid die vaak in de ontwikkelingslijn van een leerkracht worden weergegeven

  - Betrokkenheid op jezelf

  - Betrokkenheid op een juiste uitvoering van de taken

  - Betrokkenheid op de ander

  - Betrokkenheid op de school als geheel

• Welke drie activiteiten bepalen de kern van het onderwijs?

  Voorbereiding, uitvoering, evaluatie.

• Waarom is het binnen het basisonderwijs belangrijk om rekening te houden met de leefwereld van de kinderen?

  - Schools leren moet aansluiten bij voorschools en buitenschools leren, anders ontstaat er bij kinderen een systeemscheiding. Dat wil zeggen dat kinderen het leren op school niet weten te koppelen aan wat zij al geleerd hebben of nog leren in het dagelijks leven.

  - Kinderen leren er diepgaander en gemotiveerder door. Ze onthouden het geleerde ook beter.

  - Het leidt tot zinvoller leren voor kinderen. Dit bevordert de bereidheid om levenslang te blijven leren.

• Uit welke drie componenten bestaat het schema 'onderwijs ontwerpen'?

  Leerstof, leerling, leefwereld

• Waar of niet waar: de drie componenten 'leerstof, leerling, leefwereld' moeten altijd alledrie in iedere les voorkomen

  Nee dat hoeft niet, ze moeten wel alledrie voorkomen in een samenhangende lessenserie.

• Waarom is het belangrijk om vast te houden aan de drie componenten 'leerstof, leerling, leefwereld' en om er tussen te 'pendelen'?

  Het leren wordt zo zinvol voor de kinderen. Ze kunnen er wat mee, hetzij in een van de volgende lessen, hetzij in de leefwereld zelf.

• Noem de 10 werkwoorden van de didactische route en geef aan of ze horen bij leerstof, leerling of leefwereld 

  Opnemen (leerstof)
  Ervaren (leefwereld)
  Bewerken (leerstof / leerling)

  Openen (leerling)
  Verwerken (leefwereld / leerling)

  Delen (leerling)

  Doen (leefwereld)
  Maken (leefwereld)
  Reflecteren (leerstof / leerling / leefwereld)
  Integreren(leerstof / leerling / leefwereld)

• Waarom staat 'bewerken' tussen leerstof en leerling?

  Bewerken wil zeggen dat ze de opgenomen leerstof gaan oefenen. Daarbij putten ze niet alleen uit de zojuist opgenomen leerstof, maar ook uit de voorkennis die ze al hebben.

• Waarom staan 'verwerken, doen en maken' tussen leerling en leefwereld?

  Bij het verwerken vinden activiteiten plaats die iets doen met de ervaringen, opgedaan in de leefwereld
  Bij doen en maken worden de kinderen aangezet tot denken. Dat nadenken slaat terug op het component 'leerling'. 

• Waarom zijn onderwijsvoorbereiding, -uitvoering en -evaluatie onlosmakelijk met elkaar verbonden?

  Elke fase vraagt om reflectie, organisatie en planning.