Leeftijdskenmerken

Question

Noem de kenmerken van de lichaamsbouw van een jongste kleuter

Answer 1

- Een groter hoofd t.o.v. de rest van het lichaam

- De voetholte is nog gevuld met 'bouwvet'

- De wangen zijn vol en stevig; het hoofd rust als het ware op de romp, de hals is kort.

- Romp en ledematen zijn cilindrisch van vorm door het aanwezige vetweefsel

Answer 2

- Het kind staat aan het begin van de cognitief-perceptionele fase: De samenhang tussen cognitieve en motorische ontwikkeling is sterk. Het kind doet kennis op door middel van zintuigelijke waarneming.

- Ze verkennen de ruimte en leren deze te beheersen door zintuigelijke waarnemingen (staan, zitten, kruipen etc.)
- De cognitieve ontwikkeling is gecentreerd rond het eigen lichaam en de eigen behoeften.

Answer 3

- De kinderen bevinden zich in de fase van het fantastisch realisme: de fantasiewereld wordt als beschermend ervaren.
- Concentreren is moeilijk, kinderen van deze leeftijd zijn snel afgeleid. Belonen kan een stimulans zijn.
- Situaties kunnen snel als bedreigend worden ervaren, zelfs in de spelsfeer.
- De koppigheidsfase is voorbij. De kinderen leren zich te houden aan afspraken en regels en het is mogelijk ze taakgericht te laten werken.

Answer 4

- Ze zijn sterk op zichzelf gericht. Speelgoed en materiaal delen kost ze moeite.
- Ze vergelijken hun prestaties nog nauwelijks met die van anderen
- Ze kunnen zich houden aan afspraken

Answer 5

- Snel vermoeid maar ook snel weer hersteld

Answer 6

- Ze kennen hoeveelheidsbegrippen: meer, minder, veel, weinig, meest, minst. Ze kennen rangorde en aantallen.
- Ze kennen tijdsbegrippen: nu, straks, eerder, later
- Ze kennen gekoppelde begrippen: snel vooruit, vlug naar links, langzaam omhoog.

Answer 7

- Ze leven steeds minder in een fantasiewereld en meer in de werkelijkheid

- Ze kunnen zich sterk concentreren maar zijn op andere momenten snel afgeleid

- Ze kunnen opdrachten nauwgezet vervullen. Ze willen het goede resultaat graag zien.

Answer 8

- Je wisselt kortdurende inspanningsmomenten af met korte rustpauzes

- Je laat ze veel en veelzijdig bewegen

- Je laat ze vrij om te werken op eigen niveau. Ze zullen herhaling zeker niet uit de weg gaan.

- Je demonstreert de totale beweging als je een voorbeeld geeft of laat geven.

- Je geeft weinig tot geen directe correcties. Je kunt beter de situatie aanpassen zodat de kinderen op die manier de beweging beter kunnen uitvoeren.

- Je laat kinderen helpen bij de organisatie. Dat stimuleert de ontwikkeling van het verantwoordelijkheidsgevoel.