Motivatie, metacognitie en zelfregulatie
11 belangrijke vragen over Motivatie, metacognitie en zelfregulatie
In meerdere motivatietheorieën speelt geloof in eigen kunnen (belief in competence) een rol. Hoe komt geloof in eigen kunnen terug in expectancy value theory, self-efficacy theory en self-determination theory?
Self-efficacy theorie: hoe groter het geloof in eigen kunnen is, des te hogere doelen streven de studenten na en des te beter zijn de prestaties.
Self-determination theorie: de behoefte voor competentie is een van de drie psychologische basisbehoeften (relatie, competentie en autonomie), daarnaast speelt ook het vertrouwen in de leeromgeving een belangrijke rol.
Wat zijn performance goals (achievement-goal theory) en wat is de relatie met motivatie en prestatie?
Nadeel performance goals: nadruk hierop in instructie kan leiden tot oppervlakkig leren, afhankelijkheid van extrinsieke motivatie en het vermijden van taken.
Ook bevatten meerdere motivatietheorieën aspecten van intrinsieke motivatie. Hoe komt intrinsieke motivatie terug in self-determination theory, expectancy value theory en achievement goal theory?
Expectancy value theorie: motivatie is de eigen verwachting van succes en de waarde die je aan dit succes hecht, dus intrinsiek.
Achievement goal theorie: het nastreven van het behalen van een taakprestatie.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Boekaerts, Van Nuland en Martens (2010, p. 538) geven een overzicht van de literatuur over motivatie zodat lezers hun eigen definitie van motivatie kunnen opstellen. Geef een definitie van motivatie op basis van de tot nu toe gelezen leerstof.
Geef een omschrijving van het begrip metacognitie (aan de hand van de volgende punten: declaratieve kennis, procedurele kennis, metacognitieve kennis, hoe metacognitieve kennis ook declaratieve- en procedurele kennis bevat) en het verschil tussen declaratieve- en procedurele kennis en metacognitieve kennis)?
Metacognitie bestaat uit:
- Metacognitieve activiteit: een monitoring activiteit, het permanent controleren, overzien hoe we iets aanpakken.
- Metacognitieve kennis: kennis over onze eigen cognitie (cognitieve kennis en producten), over onze kennisverwerving van declaratieve- en procedurele kennis.
Wat zijn de drie typen metacognitieve kennis die Flavell onderscheidt?
- Persoons-variabelen: intra-individueel (ik ben goed/zwak in...), inter-individueel (ik ben knapper dan...), universeel (fouten herkennen, capaciteit werkgeheugen is beperkt).
- Taakvariabelen: kennis van karakteristieken van kennis-verwerkingstaken (compacte teksten zijn moeilijker te verwerken, compacte teksten vragen veel aandacht mbt analyse, kern onthouden is makkelijker dan het letterlijk onthouden).
- Strategische variabelen: kennis over strategieën zodat ze de kennisverwervingsdoelen goed bereiken (optelling herberekenen, eerst een tekst snel doorlezen om een idee te krijgen over de inhoud en complexiteit).
Wat zijn de drie typen metacognitieve kennis die Flavel onderscheidt? Hoe verhoudt dit zich tot procedurele en declaratieve kennis?
Wat zijn de vier fasen van metacognitieve regulatie volgens Brown?
- Voorspellen: Hoe moeilijk is deze opdracht?
- Plannen: Wat zal ik precies doen om deze taak uit te werken? Welke strategie is hier het meest geschikt?
- Monitoring: Wat weet ik al over datgene wat ik nu verder bestudeer? Wat weet ik nog niet? In welke mate begrijp ik wat ik studeer?
- Evalueren: Is het gelukt de kernwoorden uit de tekst te halen? Is mijn schema compleet genoeg?
Hoe verhouden de vier fasen van metacognitieve regulatie volgens Brown zich tot de drie cyclische processen van zelfregulatie in het model van Desmedt?
1.Forethought (voorbedachtheid): analyseren, doel bepalen, strategisch plannen.
2.Performance and volitional control: zelfcontrole, zelfobservatie. Dit is het monitoren tijdens de uitvoering.
3.Self-reflection (zelfreflectie): processen na uitvoering van de taak.
Voorspellen en plannen, de eerste twee fasen volgens Brown, komen overeen met proces 1 volgens Desmedt. Monitoring (fase 3 Brown) is gelijk aan Performance and volitional control (proces 2 Desmedt). Evalueren (fase 4 Brown) is gelijk aan Self-reflection (proces 3 Desmedt).
Hoe verhoudt het model van zelfgereguleerd leren van Zimmerman zich tot het model van Desmedt?
- Motivatie is een deel van zelfregulatie, die bestaat uit drie cyclische fasen: forethought, performance or volitional control, self-reflection. Deze fasen komen letterlijk terug in het model van Desmedt.
- Beschrijft de onderlinge afhankelijkheid van sociale-, omgevings- en zelf-variabelen. Desmedt voegt sociale- en omgevingsvariabelen samen tot factoren in de omgeving en voegt leerprocessen toe aan het model.
Welke rol speelt motivatie in zelfgereguleerd leren?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden