Samenvatting: 6.1 History, Concepts, Endpoints | Robert Lindeboom
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van 6.1 History, Concepts, Endpoints | Robert Lindeboom
-
2 Historische indeling
Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
Welke redenen liggen ten grondslag aan het ontstaan van moderne eindpunten in de klinimetrie?
Toename van levensduur van mensen en daardoor toename van chronische ziekten en (co)morbiditeiten door successen van (preventieve) geneeskunde en industrialisering van de samenleving (bijv. koelkasten/couveuses/machines).
Hierdoor werd het interessant om te kijken naar bijv. hoe de toestand van mensen was als zij een voorheen dodelijke ziekte overleefden. -
Wat is het doel en voordeel van een multi-item meetschaal?
Je hebt een schaal, een uiktomstmaat, waarmee je het effect van een therapie kunt evalueren, met meer detail/precisie.
Detectie van kleine maar relevante effecten is beter (zoals bijv. kwaliteit van leven). -
Noem enkele toepassingen van multi-item schalen
- Eindpunt in RCT (evaluatie onderzoek)
- Diagnose/indicatiestelling
- Monitoren behandeling
- Bevolkingsonderzoek
-
Wat is klinimetrie volgens A. Feinstein?
Klinimetrie is een deelgebied van de klinische epidemiologie voor het beoordelen/verbeteren van de meetkwaliteit van een score of vragenlijst (multi-item)
Toepasbaar voor moderne klinische eindpunten eigenlijk: moderne eindpunten zijn: “Health status”, “Functional status”, QoL.
Hoe goed meet de test wat het zou moeten meten?
Score (‘rating’), geen meting
– Test meet ‘latent’ kenmerk, geen meeteenheid (je kunt het niet direct observeren zoals bloeddruk)
– Geen gouden standaard
-
Wat wordt bedoeld met unidimensioneel meten?
Meet elke "ding" in een multi-item score wel dezelfde uitkomstmaat? -
3 Indeling naar meetniveau
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
Laat hier meer flashcards zien -
Noem de vier meetniveaus van Stevens (1946) en omschrijf de uitkomstmaten.
Nominaal - Event - Discreet en categorischOrdinaal - Klinische index - Discreet en categorischInterval - Temperatuur - Continue en numeriekRatio - FVC - Continue en numeriek -
Welke meetcategorie past het beste bij een somscore van een multi-item test?
"Interval meting"
Het is ordinaal maar wordt als interval benaderd.
Parametrisch: mean +- SD, verschilscore etc.(indine bij benadering nl verdeeld, bij > 7 score categorieën) -
Wat typeert een interval of rationiveau?
- Gelijke intervallen tussen getallen
- Echte getallen: getalsverschillen hebben een betekenis (lineair)
- Kwantitatief: alle rekenkundige bewerkingen zijn toegestaan (behalve delen/vermenigvuldigen bij ratio-schaal niet toegestaan)
- Ratioschaal heeft een absoluut nulpunt (bv. lengte/gewicht)
-
4 Indeling naar type instrumenten
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4
Laat hier meer flashcards zien -
Op welke vier manieren zijn meetschalen ingedeeld waneer men kijkt naar type?
Vier D's
Doel: discriminatief of evaluatief (en predictief)Doelgroep: Generiek vs specifiekDeelnemer: rating scale (observers/assessor) vs questionnaire (PRO, patient)Dimensie: uni- of multidimensioneelEen instrument/schaal kan meerdere van deze elementen bevatten. -
Wat wordt bedoeld met discriminatieve en evaluatieve meetinstrumenten? Beschrijf de verschillen.Wie begon met deze theorie?
Dr. Gordon GuyattDiscriminatief: psychometrische instrumenten (intelligentietesten bv. onderscheid tussen laag/hoog intelligent of bijv. introvert of extravert) -> test is valide als test goed discrimineert maakt tussen personen.Evaluatief: Hoe goed kan een test onderscheid maken tussen verschillen binnen een persoon over de tijd(bijv. hoe veranderd een persoon over de tijd) -> dit noemt men hoge responsiveness als een test goed evalueert over de tijd.Robert Lindeboom is het er niet mee eens: hij spreekt enkel over validiteit omdat een test meestal zowel discriminatief als evaluatief goed is als deze valide is.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden