Samenvatting: 6.2 Classical Test Theory: Reliability And Reproducibility | Robert Lindeboom

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van 6.2 Classical Test Theory: Reliability and reproducibility | Robert Lindeboom

• 2 Reliability Theory

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
  Laat hier meer flashcards zien

• Waarom is betrouwbaarheid van een meetschaal belangrijk?

  We baseren onze beslissingen op allerlei eindpunten van meetinstrumenten.

• Waarom is in onderzoek een hoge betrouwbaarheid belangrijk?

  Je hebt dan een kleinere ruis, smallere SD en een kleinere N nodig. Je kunt dan sneller een statistisch significant vinden. Je kunt eerder contrast aantonen. 

• Welke bronnen van random error bestaan er in meetschalen?

  1. Rater
  2. Object/Patient
  3. Instrument
     

  
  

  Rater: variabiliteit door motivatie, moeheid, cooperatie, testomstandigheid

  Object/Patient: idem, soms instabiel zoals RR

  Instrument: standaardisatie (procedure voor afname), uitleg formulering items, etc.

  Instrument: Regression toward the mean: betrouwbare test komt dichter bij ware score. 

• Welke soorten van betrouwbaarheid/reproduceerbaarheid zijn er?

  1. Rater is geen onderdeel van de meting

  Bij test-hertest (bv bij vragenlijst, spierkracht): rater leest alleen de meting af

  Inter method (bv. oor vs rectale temperatuur: andere methode om zelfde te meten), leest alleen af
  

  2. Rater is onderdeel van de meting

  Inter-rater reliability and intra-rater reliability bijvoorbeeld littekenscore of ROM bepalen door rater. 

• Wat wordt bedoeld met de true score?

  De score die het dichtste bij de werkelijkheid komt, maar die je wellicht nooit écht kunt meten. 

• 2.1 ICC models (metrische data)

  Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Op welke manier gaat men om met testresultaten in de klassieke reliability theorie (metrische data)?

  X0 (score patiënt) = T(rue score) +- E (error component)

  Anders genoemd: variantie van geobserveerde score = ware variantie tussen personen + error variantie tussen personen.

• Wat is de definitie van reliability?

  Reliability: hoeveel variatie in score is er door echte verschillen tussen personen en hoeveel variatie is er door meetfout?

• Waar is de intra- classe correlatie een uitbreiding van?

  Van de reliability coefficient rxx

• Waarom is het belangrijk voldoende variatie in je dataset te hebben als je de betrouwbaarheid van je schaal wilt beoordelen?

  Op die manier wordt de variantie het grootste, het contrast tussen de waarden (variantie) van het individu en de waarden (variantie) van de totale sample nemen toe en zal de betrouwbaarheid toenemen. 

• Wat wordt bedoeld met de generalizability theorie?

  Dit is een uitbreiding van de reliability coefficient: hierbij tellen verschillende bronnen van random en systematische error mee voor het bepalen van de reliability. Facets zijn ook bronnen van meetfout.