Samenvatting: 6.4 Development, Scoring, Scaling | Robert Lindeboom
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van 6.4 Development, scoring, scaling | Robert Lindeboom
-
2 Stappen ontwikkelen nieuw instrument
Dit is een preview. Er zijn 11 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
Wanneer maak je een nieuw meetinstrument?
Liever niet, want kost heel veel tijd, moeite, is belastend voor onderzoeker en patient maar wel bij...
- Geen instrument doelgroep / domein gzh
- Bestaand instrument is:
te kort /globaal (lage differentiatie) (maakt geen goed onderscheid)Lage inhoudvaliditeit (meetbereik) Plafond/vloereffect (je kunt niet verder meten op de schaal maar het is wel nodig) -
Noem de globale stappen van het ontwerpen/ontwikkelen van een nieuw instrument
1. Definitie construct: conceptueel raamwerk2. Opsporen / schrijven /beoordelen items3. Keuze antwoordschaal4. Ruwe item pool afnemenPilot studie, veld studie5. Statistische analyse: item reductieSelectie ‘beste’ items, optimaliseer lengte -
Wat wordt bedoeld met een conceptueel raamwerk?
Dit is een mini-theorie om je instrument af te bakenen.
Wat wil je precies gaan meten?
Bijv. QoL model of ICF model.Afhankelijk van wat je wilt meten kies je een model. -
Waarom moet je kiezen tussen categorische (formative) schalen en dimensional (reflective) scales? Wat is het verschil?
Dit heeft te maken met het type items die je wil gaan meten. Wil je causal items of wil je effect items gaan meten? -
Meet klinimetrie/KTT op een formatieve (categoriale) of reflectieve (formatieve) manier? Waarom?
Reflectieve/categoriale manier, je wilt 1 ding meten, parallele items die correleren met elkaar. Je neemt een sample van vragen uit item universum.
-
Leg het formative (categoriale) model uit.
Het construct dat je wilt meten, wordt bepaald door de items.
De items zijn niet parallel, ze meten niet dezelfde construct.
De items BEPALEN het construct.
Items kunnen los van elkaar aanwezig zijn (bijv. bij hemangioom, verschillende aspecten die de ziekte beschrijven). -
Hoe kun je de tweede stap van het ontwerpen van een instrument uitvoeren?
2. Opsporen van items
Bronnen van items door focusgroepen, patienten, klinische observaties of eigen ervaringen, onderzoek naar andere instrumenten of literatuur.
-
Hoe kun je nagaan of in je instrument alle onderwerpen/theorien van je construct aan bod komen?
Door een content matrix te maken.
Zo kun je kijken of het evenredig/gelijk verdeeld is. -
Op welke manier dienen de items wel/niet geformuleerd te zijn?
Duideijk, bijv. geen dubbele ontkenningen of ambigue vragen.
Standaard: taal op groep 8 leesniveau. Geen dubbele ontkenningen, jargon, dubbelloops vragen, ambigue etc.– Instructie / items groep 8 leesniveau– Korte formuleringenOok dien je je ervan te vergewissen dat de patient de vraag goed heeft begrepen. -
Waar hangt de keuze van je antwoordschaal vanaf?
--
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden