Instructional design
9 belangrijke vragen over Instructional design
Geef van het critical events-model van Nadler aan of het een micro- of een macrobenadering van onderwijsontwerp betreft en waarom. In hoeverre kan het model als standaardmodel (ADDIE) uit de taxonomie van Gustafson getypeerd worden?
- is gericht op bedrijfs- en beroepsopleidingen
- op basis van critical events
- bestaat uit 8 stappen met na iedere stap een evaluatie- en terugkoppelingsactiviteit
- selecteren van instructiestrategieën
Het is een standaardmodel, met na elke stap evaluatie.
Geef van het 4C/ID-model van Van Merriënboer aan of het een micro- of een macrobenadering van onderwijsontwerp betreft en waarom. In hoeverre kan het model als standaardmodel (ADDIE) uit de taxonomie van Gustafson getypeerd worden?
- voor de instructie van complexe vaardigheden (kennis die opgebouwd is uit veel deelvaardigheden)
- professionele trainingen
- authentieke taken die gecontextualiseerd worden aangeboden: hele taken, in hun volle complexiteit
- geen reflectie in op het procesverloop bij het ontwerpen. Er ontbreekt een metaniveau
Het is geen standaardmodel, het is een productiemodel.
Geef van de Component Display Theory van Merril aan of het een micro- of een macrobenadering van onderwijsontwerp betreft en waarom. In hoeverre kan het model als standaardmodel (ADDIE) uit de taxonomie van Gustafson getypeerd worden?
- instructie op het microniveau en spitst zich daarbij toe op het cognitieve leren; het verwerven van begrippen, principes, theorieën.
- bestaat voornamelijk uit 2 hoofdonderdelen: een doelstellingenmatrix (inhoudelijk en gedrag) en een presentatietaxonomie (instructiestrategieën).
- Het model helpt wel om keuzes te maken in instructie- en leerstrategieën.
Het is geen standaardmodel, het is een kookboekmodel.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Welke voordelen zijn er verbonden aan de instructional design-benadering?
-Er is veel aandacht voor het beheer, het monitoren en het controleren van het ontwikkelproces.
-De evaluatie van het designproces is doorzichtiger.
-De ID-modellen helpen onderwijskundige theorieën toetsen.
Hoe definieert Nadler in zijn model een critical event?
Welke rol speelt zo’n critical event in elk van de acht stappen uit Nadlers ontwerpmodel?
Wat zijn kenmerken van leertaken die zijn ontworpen met het 4C/ID-model en hoe worden ze geordend in instructie?
- complexe en authentieke taken, waaraan alle instructiecomponenten worden opgehangen.
- gegroepeerd in taakklassen: binnen 1 taakklasse gelijke moeilijkheidsgraad van taken
- mate van ondersteuning neemt af
Wat is de functie van deeltaakoefening, ondersteunende informatie en just-in-time informatie in instructie ontworpen volgens het 4C/ID model?
Ondersteunende informatie: bestaat uit alles wat de student moet weten om de taak te begrijpen en te kunnen uitvoeren: wat is het, hoe zit het in elkaar, hoe werkt het en hoe wordt de taak aangepakt? Het is denkgereedschap en aanpakkennis.
Just-in-time informatie: de procedurele informatie gaat over regels die bij het uitvoeren van de taak toegepast moeten worden; routineaspecten van de taak dus. De niet-expert heeft die regels bij de hand als hij of zij de taken uitvoert.
Het 4C/ID-model van Van Merriënboer bevat elementen die zowel thuishoren in het cognitivisme als in het constructivisme. Leg uit welke elementen dichter aansluiten bij het cognitivisme en welke bij het constructivisme.
- het opdoen van cognitieve vaardigheden
- cognitieve schema's bevorderen
- het organiseren en aanbieden van informatie om de kennis zo goed mogelijk op te kunnen nemen.
Constructivisme:
- authentieke en gecontextualiseerde taken
- begeleiding en ondersteuning neemt af, totdat studenten in staat zijn om zonder begeleiding de taak uit te oefenen (scaffolding)
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden