Organisatieveranderingen wat, hoe en wanneer?

27 belangrijke vragen over Organisatieveranderingen wat, hoe en wanneer?

Hoe kan een organisatieverandering worden omschreven?

als een geheel van doelbewuste, geplande activiteiten die gericht zijn op de verandering van organisaties of subsystemen daarbinnen, waarbij vaak gebruik wordt gemaakt van veranderkunde

Welke vragen moeten beantwoord worden bij een organisatieverandering? en hoe?


•Waarom veranderen ?->Veranderde eisen vanuit omgeving, markt en overheid
•Hoe veranderen? -> strategieën kiezen (empirisch-rationeel, normatief-reëducatief, machtsdwang, onderhandeling)
•Hoe rechtvaardigen? -> 5 clusters (Informatie, inspraak, procedures, corrigeerbaarheid, interactiekwaliteit)
•Ontwerpen of ontwikkelen?
•Hoe implementeren? -> 5 interventiestrategieën (accepterend confronterend katalytisch, gebruik van principes, theorieën en modellen)

Welke externe en interne omgevingsfactoren oefenen expliciet en impliciet druk uit om te veranderen?

naast alle ‘oude’ criteria als kwaliteit, efficiëntie, levertijd en een redelijk prijs moet een organisatie ook flexibel en  innovatief zijn, vanwege de uniciteit die mensen willen. Maar ook binnen een organisatie willen mensen veranderen qua inhoud van werk, beloningen, doorgroeimogelijkheden, uitdaging.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is de globale classificatie van organisatieverandering?

1. Organisatieontwikkeling (OO) klassiek/ traditioneel: 1e orde verandering in:
a. Structuur, technologie, ondersteunende systemen fysieke setting, sociale factoren.
b. De huidige basis is goed dus daarom volstaan relatief simpele aanpassingen in geleidelijke graduele aanpassing;
c. Gericht op stabiliteit;

2. Organisatie transformatie (OT) fundamenteler (2e orde)organisatieverandering, dit komt neer op:
a. Verandering van visie, doel en missie en de belangrijkste waarden, opvattingen en principes;
b. Ontstaan plotseling soms via flash of insight, wat het vooraf plannen lastig maakt;
c. Onzekerheid en dynamiek kunnen tot wenselijke veranderingen leiden

Wat zijn de kenmerken van een empirisch rationele strategie? wat is het voordeel en welke interventie strategie hoort daarbij?

Mensen worden voorgelicht met informatie en gegevens om veranderingen rationeel te rechtvaardigen. (veranderaar als expert)
a. Scoort hoog op procesrechtvaardigheid;
b. Interventiestrategie: gebruik van principes, theorieën en modellen;

Wat zijn de kenmerken van een normatief re-educatieve strategie? wat is het voordeel en welke interventie strategie hoort daarbij?

1. herkenning, bewustwording  en uiteindelijke verandering van normen, waarden en perspectieven staan centraal. Middels training, procesbegeleiding en gezamenlijke  probleemanalyses. (veranderaar als proces begeleider)
a. Scoort hoog op procesrechtvaardigheid
b. Interventiestrategie: accepterende en katalytische interventie;

Wat is kenmerkend aan macht-dwangstrategieën? welke interventie strategie hoort daarbij?

  1. machtsuitoefening;  middels politieke en economische sancties gewenst gedrag bereiken, kan wel tot weerstand leiden, maar kan voor snel benodigde beslissingen noodzakelijk zijn. (Veranderaar in politieke rol);
    1. Scoort het laagst op procesrechtvaardigheid (op alle 5 aspecten)
    2. Interventie strategie: prescriptieve interventie, of agressieve confrontatie

Wat is kenmerkend aan onderhandelingsstrategieën? welke interventie stratiegie hoort daarbij?

1. uitgangspunt is dat mensen kosten en baten afwegen;
  1. a. Hoogste score op procesrechtvaardigheid
  2. b. Interventiestrategie: confrontatie

Wat is er kenmerkend aan de garbage-can strategie?

  1. problemen, oplossingen, keuzemomenten en betrokken groepen worden op een complexe moeilijk voorspelbare manier met elkaar gecombineerd;
    1. Scoort laag op procesrechtvaardigheid;

Welke adviesrollen lijken organisatieveranderaars te moeten spelen?

1. Expert: kennis en cognitieve vaardigheden toegepast om oorzaken te diagnosticeren en oplossingen voor problemen te bedenken.
2. Begeleider: (sociaal-emotionele rol) begeleidt organisatieleden bij het analyseren en verbeteren van sociale processen tussen mensen en groepen;
3. Politicus: gebruik van machtsbronnen en beïnvloedingstechnieken om bepaalde waarden en doelen te realiseren;
4. Procedurele rol:  organisator, planner, coördinator van het veranderingstraject;

Welke clusters van variabelen leiden tot procesrechtvaardigheid?

  1. Informatie (over bedoeling, inhoud en omvang, over de verwachte en gewenste gevolgen van de verandering);
  2. Inspraak (medezeggenschap, werkgroepen, projectgroepen.)
  3. Interactiekwaliteit (consistente,onbevooroordeelde, neutrale behandeling, aandacht en respect;
  4. Procedures (duidelijke afspraken, helderheid, correcte infoverzameling, controleerbaarheid);
  5. Corrigeerbaarheid: (evaluatie-sessies en beroepsprocedures neutraal en deskundig)

Waar leidt procesrechtvaardigheid dan weer toe?

  1. Soepel verloop (meer bereidheid om veranderingen te aanvaarden;)
  2. Goede kwaliteit van outcomes;
  3. Goede werkrelaties na afloop van het veranderingsproces

Wat is een belangrijke les voor organisatieveranderaars?

richt veranderprojecten zoveel mogelijk in conform de criteria van procedurele en interactierechtvaardigheid.

Wat is een nog bredere categorisering in veranderstrategieën?

ontwerpbenadering en de ontwikkelingsbenadering.

Wat is kenmerkend aan de ontwerpbenadering?

a. Organisatie is bron van tekortkomingen;
b. Nieuwe ontwerp (blauwdruk)
c. Top-down aanpak;
d. Stabiele eindsituatie;
e. Linear, ‘eenmalig’ veranderingsproces;
f. Van abstracte modellen naar concrete werkwijzen
g. Strakke scheiding tussen ontwerp- en invoeringsfase;

Wat is kenmerkend voor de ontwikkelingsbenadering?

a. Organisatie is een bron van kennis en ervaring
b. Verbeteren vanuit bestaande organisatie;
c. Bottom-up mogelijkheden, benutten inzichten van personeel;
d. Voortgaande veranderingen door vergroting van het veranderingsvermogen;
e. Cyclisch/iteratief veranderingsproces;
f. Van concrete werkwijzen naar abstracter modellen;
g. Vloeiende overgang tussen de fasen in het verandertraject;

Waarom is de ontwikkelingsbenadering niet altijd uitvoerbaar?

1. Soms kost het overleg en het bereiken van consensus teveel tijd;
a. Crisis pleit voor een snelle beslissing (ontwerp)
b. Soms is van te voren al duidelijk is dat er geen overeenstemming kan komen;
2. Soms is er niet te ontkomen aan een drastische vermindering van het personeel;
3. Bij onvoldoende vertrouwen, kennis en vaardigheden binnen het personeelsbestand;
4. Bij te bureaucratische organisaties;
5. Soms zijn er zeer fundamentele veranderingen nodig en dus een zware inbreng van experts.

Hoe ziet de veranderingscyclus  er bij de ontwikkelingsbenadering uit?

conform de regulatieve cyclus van Van Strien

Wat is een accepterende interventie?

zicht krijgen op gevoelens, spanningen en subjectieve houdingen die iemand kunnen blokkeren: middels non-directieve houding via coaching en counseling;

Wat is een katalytische interventie?

mengen en iets toevoegen aan een situatie waardoor het karakter van de situatie verandert; bv suggesties of procedurele voorstellen

Wat is de confronterende interventie?

zodanige confrontatie met gegevens, opvattingen en eigen gedrag, dat aanvankelijke veronderstellingen ter discussie komen te staan;

Wat is een prescriptieve interventie?

(meest dwingend) ingrijpend voorschrijven wat er moet gebeuren, en hoe men zich moet gedragen, bij crisis situaties, complexe problemen en stevige conflicten.

Wat bedoelt men met het gebruik van principes, modellen en theorien ?

de cognitieve overdracht van kennis en inzicht, met als doel deze te vergroten, middels opleidingen of het bieden van verklaringen over bv. het ontstaan van conflicten, de werking van beloningssystemen op motivatie en werkgedrag.

Welke visies,werkwijzen en interventies bestaan er binnen de organisatieveranderkunde en hoe kunnen we dat didactisch inzichtelijk maken?

middels het kleurenmodel van verander visies:
  1. zon/vuur: machtsspel met politieke tactieken onderhandeling en coalitievorming; lose lose situaties;
  2. Blauwdruk: rationeel proces, te weinig oog voor irrationele aspecten
  3. bloed: goede HRM management systemen, ruil en beloningsstrategieen, weinig oog  voor harde outcomes;
  4. natuur groeien: gezamenlijk wederzijds leerproces, niet iedereen wil dat en weinig oog voor harde outcomes
  5. wit alles stroomt/ licht: dynamisch, chaotische proces tot creatieve interventies; veel praten weinig actie

Welke factoren vergroten de kans op succes bij vrijwel elke vorm van organisatieverandering? en wat zijn de aanjagers?

  1. harde factoren:
    1. duur (hoe korter de tussen-review-tijd hoe beter)
    2. capaciteiten en motivatie van teamleiders en teamleden
    3. commitment van topmanagers en medewerkers
    4. effort (hoe meer extra inspanning benodigd, hoe minder kans op succes)
    • aanjagers:
    1. participatie van werknemers/ ondersteuning van hoger management;
    2. rechtvaardigheidsprincipes;
    3. boeken van snelle successen;
    4. win-win situaties
    5. opbouwen informele netwerken
    6. goede voorbeeld leidinggevende (practice what you preach)

Welke 2 opvattingen van weerstand kan men onderscheiden? en hoe kan dit verklaard worden?

  • Volgens de traditionele opvatting is weerstand illegitiem gedrag in reactie op veranderingen dat vrijwel niet te vermijden is terwijl de alternatieve opvatting weerstand ziet als een gedrag dat afhankelijk is van de kenmerken van het veranderingsproces
  • Verwacht nut = baten – kosten (B-K) (gewogen met de subjectieve waarschijnlijkheden waarmee de baten/ kosten naar de verwachting van de persoon zullen optreden.) vaak zijn de kosten wel duidelijk, maar de baten (nog) niet en dan bestaat er vaak nog onduidelijkheid over de waarschijnlijkheid ervan.

Hoe kan psychische weerstand ontstaan? en hoe kan het voorkomen worden?

  1. onzekerheid;
  2. verstoring van status quo;
  3. extra tijd en moeten inspannen door verandering;
  4. verandering van sociale relaties, eigen positie, mogelijk status en machtsverlies;
  5. ervaren procedurele onrechtvaardigheid door gebrek aan info en voice;
  6. polarisatie (‘het is hun verandering’)

door organisatieveranderingen als een gezamenlijke inspanning van alle stakeholders te maken

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo