Dwangmiddelen - Aanhouding en inverzekeringstelling

Question

Wat als een burger bij aanhouding een voorwerp in beslag heeft genomen?

Answer 1

Een ieder mag aanhouden bij ontdekking op heterdaad, 53 lid 1. Voorwerpen die ogv 95 door een burger in beslag zijn genomen, moeten met de aangehoudene aan de opsporingsambtenaar worden overgedragen, 53 lid 4. 53 verschaft immers geen bevoegdheid tot inbeslagneming, die kan voor de burger slechts worden gebaseerd op 95 Sv.

Answer 2

Aanhouding kan buiten heterdaad wanneer voorl.hechtenis kan worden bevolen.

Urgentie is buiten heterdaad minder, dus de kring van bevoegde personen is beperkter. Zie art. 54. Gewone burgers mogen buiten heterdaad niet tot aanhouding overgaan.

Answer 3

Iedere aangehoudene moet zsm naar een plaats van verhoor worden gebracht en daar worden voorgeleid aan een (hulp) OvJ (tenzij hij door een (hulp)OvJ is aangehouden) die hem hoort.

Bedoeling is dat de (hulp)OvJ zich vergewist dat de aanhouding rechtmatig is geschied en dat de juiste persoon is aangehouden. Verhoor kan daarom kort zijn.

Verdachte mag zich laten bijstaan door een raadsman, 57 lid 2.

Answer 4

-Aangehoudene heenzenden (verkeerde persoon of aanhouding onrechtmatig) of

-inverzekering stellen, 57 lid 1 of

-rechtstreeks zijn bewaring vorderen bij de rc 60 (kan alleen de OvJ en komt bijna nooit voor).

-Ten slotte kan hij de aangehoudene bevelen dat hij zal worden opgehouden voor onderzoek, 61.

Answer 5

Hij gaat uitsluitend na of de vrijheidsbeneming geacht kan worden in het belang van het onderzoek te zijn. Over nut en noodzaak (dus: de opportuniteit) van de vrijheidsbeneming kan en mag hij slechts een marginaal oordeel geven. Het verzoek van de verdachte om invrijheidstelling heeft daarom niet veel meer dan psychologische betekenis.

Answer 6

Dit is beperkt tot voorl.hechtenis. Iemand met geen 2e keer wegens dezelfde verdenking van zijn vrijheid worden beroofd, tenzij sprake is van nieuwe bezwaren. Zie 255 lid 2. Feiten of omstandigheden die aan het licht zijn gekomen die niet eerder aan de opsp.ambt bekend waren en dat redelijkerwijs ook niet behoefden te zijn.