Toezichthoudende bevoegdheden en dwangmiddelen - aanhouden, staande houden etc - onderzoek kleding, lichaam en lichaamsmateriaal
39 belangrijke vragen over Toezichthoudende bevoegdheden en dwangmiddelen - aanhouden, staande houden etc - onderzoek kleding, lichaam en lichaamsmateriaal
wanneer is het bestaan van ernstige bezwaren geen voorwaarde?
in het kader van terrorisme bestrijding in welk geval preventief fouilleren mogelijk is op grond van artikel 126zm Sv reeds wanneer er sprake is van aanwijzingen van een terroristisch misdrijf.
wat kan precies worden verstaan onder ernstige bezwaren?
dat is niet aan te geven, het ligt ergens tussen het redelijk vermoeden en het rechterlijk overtuigend bewijs.
wat is de rechtsvraag in het ruimtearrest?
of er sprake is van onrechtmatig verkregen bewijs wegens ontbreken van ernstige bezwaren in de zin van artikel 56 Sv.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
wat is de rechtsregels die men kan destilleren uit het ruimtearrest?
dat de ervaring en kennis van opsporingsambtenaren/agenten ervoor kan zorgen dat er voldoende ernstige bezwaren tegen een aangehouden verdachte bestaan.
door wie en onder welke voorwaarden mag het bevel van artikel 195 Sv worden gegeven?
door de RC doch alleen in het geval van het bestaan van ernstige bezwaren (bij verdachte) of dringende noodzakelijkheid (bij een niet verdachte). De betrokken moet tevoren worden gehoord.
waarop duidt het woord bovendien in artikel 56 5e lid Sv?
dat de regeling van artikel 56 Sv in het GVO naast die van artikel 195 Sv kan worden toegepast.
kan de OvJ in rappel gaan tegen een afwijzing door de RC van zijn vordering tot het verlenen van een bevel tot een onderzoek aan het lichaam?
JA; op grond van artikel 446 : de OvJ moet dan in HB komen bij de RB.
schets de reikwijdte van het onderzoek aan de kleding?
het omvat het onderzoek in de kleding en aan voorwerpen die de verdachte bij zich heeft (horloge, tas etc.). Zo nodig kan volgens sommigen de kleding worden losgetornd. De beginselen van prop en subs laten dit alleen toe wanneer het noodzakelijk is!.
wat sluit vrijwilligheid van de verdachte in bij het openen van een tasje die hij bij zich draagt en bijv. een rugzak?
de toestemming aan de opsporingsambtenaar om van de inhoud kennis te nemen.
wie kan/kunnen onderzoek in het lichaam bevelen en op grond van welk/welke artt. en op basis van welke voorwaarden?
de OvJ op basis van artikel 56 2e lid Sv en de RC ambtshalve en op vordering van de OvJ tijdens het GVO op basis van artikel 195 2e lid Sv. Er moet sprake zijn van ernstige bezwaren tegen de verdachte en het bevel mag alleen worden gegeven in het belang van het onderzoek.
waartoe wordt de mogelijkheid tot fouilleren beperkt?
tot de gevallen van artikel 53 en 54 Sv.
waar ligt de grens tussen onderzoek aan en onderzoek in het lichaam?
onderzoek aan het lichaam omvat het uitwendig schouwen van de oppervlakte van het lichaam en van de natuurlijke holten en openingen van het bovenlichaam. Zo valt het schouwen van de mond, neus en oorholten onder het onderzoek aan het lichaam. Het uitwendig schouwen van de natuurlijke openingen en holten van het onderlichaam valt onder het onderzoek in het lichaam. Niet onder onderzoek in het lichaam vallen medische onderzoeksmethoden zoals endoscopie, computertomografie, bloedonderzoek, het toepassen van braak,- en laxeermethoden of het toedienen van een klisma.
kunnen maatregelen in het belang van het onderzoek evenver gaan als een onderzoek aan kleding of lichaam?
artikel 61 Sv en het Besluit toepassing maatregelen in het belang van het onderzoek noemen enkele maatregelen die lichaam en kleding van de in verzekering gestelde verdachten betreffen, dit is niet limitatief zodat ter beoordeling aan de OvJ of de RC staat welke maatregelen verder kunnen worden toegepast. Niet waarschijnlijk is dat een onderzoek aan lichaam of kleding daaronder kan vallen, dit wordt nl. als een ingrijpende inbreuk op een grondrecht beschouwd en daarvoor is een aparte wettelijke basis vereist.
waar in de wet vinden we de voorwaarden voor de veiligheidsfouillering?
in artikel 8 3e lid Polw.
is de bevoegdheid tot fouilleren beperkt tot strafvorderlijke contaxt?
NEEN; zij kan ook worden uitgeoefend wanneer de politieambtenaar in het kader van de handhaving van de openbare orde optreedt of hulp verleent.
lijkt de arrestanten fouillering op artikel 8 PolW te kunnen berusten?
NEEN; nu niet voor elke fouillering wordt beoordeeld of er is voldaan aan de in het derde en vierde lid gestelde voorwaarden, laat staan dat in ieder geval aan de eisen is voldaan.
waar in de wet is de insluitingsfouillering geregeld?
in artikel 28 1e lid Ambtsinstructie : de ambtenaar onderzoekt de ingeslotene direct voorafgaande aan insluiting op het politie of brigadebureau door het aftasten en doorzoeken van diens kleding op de aanwezigheid van voorwerpen die tijdens de insluiting een gevaar voor de veiligheid van de betrokkene of voor anderen kunnen vormen.
kan het veiligheidsonderzoek aan het lichaam ook buiten een strafvorderlijke context plaatsvinden?
NEEN; alleen aangehouden of anderszins rechtens van hun vrijheid beroofde verdachten en veroordeelden kunnen worden onderworpen aan een dergelijk onderzoek dat alleen door de (h)OvJ kan worden bevolen.
bestaan er naast de veiligheidsfouillering nog andere bevoegdheden tot fouillering, voor de uitoefening waarvan het bestaan van een verdenking geen voorwaarde is?
JAWEL; bijv. artikel 17 Douanewet, artikel 52 3e en 4e lid WWM. Anders dan voor de andere bevoegdheden van dit artikel is hiervoor geen enkele verdenking vereist. Deze bevoegdheden en die van artikel 17 Douanewet kunnen worden gezien als toezichthoudende bevoegdheden.
zou de verdachte uit de casus van het ruimtearrest ook op grond van een andere bevoegdheid dan die van artikel 8 Polw 1993 kunnen worden gefouilleerd?
naast een veiligheidsfouillering kan worden gedacht aan fouillering op grond van artikel 56 Sv en in het bijzonder ook artikel 52 2e lid WWM waarin opsporingsambtenaren bevoegd worden verklaard om onder meer een persoon die wordt verdacht van het voorhanden hebben of dragen van een wapen van een bepaalde categorie, indien tegen hem ernstige bezwaren bestaan aan zijn kleding te onderzoeken (artikel 26).
stel bij een veiligheidsfouillering of controle fouillering worden drugs gevonden; mag deze vondst als basis voor een opsporingsonderzoek worden gebruikt? mag een opsporingsambtenaar een controlefouillering verrichten wanneer hij weet dat de betrokkene drugs bij zich heeft, met het oogmerk om deze op te sporen?
de eerste vraag: JA dat mag - zie het leerstuk van voortgezette toepassing van bevoegdheden. De tweede vraag : wanneer er sprake is van schending van zuiverheid van oogmerk is het ongeoorloofd. In het algemeen wordt dit beginsel echter pas geschonden geacht wanneer het oogmerk uitsluitend is verricht op een ander doel dan waarvoor de bevoegdheid is gegeven.
moet aan een ademanalyse altijd een blaastest voorafgaan?
artikel 163 WVW 1994 geeft de opsporingsambtenaar de bevoegdheid een bestuurder van een voertuig die hij ervan verdenkt in strijd te hebben gehandeld met artikel 8 WVW 1994 te bevelen medewerking te verlenen aan een ademanalyse. Verdenking vereist het bestaan van een redelijk vermoeden van schuld idzv artikel 27 1e lid Sv. Een dergelijk redelijk vermoeden kan voortkomen uit het resultaat van de ademtest als bedoeld in artikel 160 WVW 1994, dit betreft een toezichthoudende bevoegdheid, voor de uitoefening hiervan is verdenking dus geen vereiste.
in welke gevallen kan ipv een ademanalyse een bloedonderzoek plaatsvinden?
dat staat vermeld in artikel 163 WVW 1994.
staat het een burger vrij om afstand te doen van zijn grondrechten?
JA; we zagen dat reeds bij het betreden van de woning: indien de bewoner uitdrukkelijk toestemming verleent is er geen machtiging in de zin van artikel 2 AWbi benodigd. In beginsel mag een burger dus afstand doen van zijn grondrechten.
brengt het uitgangspunt dat een burger afstand mag doen van zijn grondrechten met zich mee dat de opsporingsambtenaar toestemming mag vragen aan de bestuurder die vanwege een longaandoening niet in staat is om mee te werken aan een voorlopige ademonderzoek voor een bloedafname?
NEEN; ten eerst eist artikel 163 WVW aanhef en 4e lid de aanwezigheid van een verdenking van rijden onder invloed, hiervan is i.c. geen sprake. omdat de eisen voor het vragen van toestemming voor een bloedonderzoek wettelijk zijn geregeld mag een dergelijk verzoek niet worden gedaan indien niet aan de vereisten werd voldaan en zou - mocht niettemin toch om toestemming worden gevraagd - sprake zijn van een onbevoegd gedaan verzoek.
hoe is het rechtens wanneer een verdachte van rijden onder invloed bewusteloos is of ernstig gewond en niet in staat is zijn wil kenbaar te maken?
daarvoor geeft artikel 163 WVW 1994 een uitdrukkelijke regeling.
zijn er nog consequenties verbonden aan niet naleving van de regels voor het adem of bloed onderzoek?
JA; de precieze consequenties zullen nader aan de orde komen in le 20.
waar vinden we de wettelijke regeling inzake DNA onderzoeken?
voor de ovj in artikel 151 Sv en voor de RC in artikel 195a e.v. Sv.
wat is het vereiste dat 151b 1e lid Sv en 195d 1e lid Sv stelt?
het moet gaan om een verdachte van een misdrijf als omschreven in artikel 67a 1e lid Sv tegen wie ernstige bezwaren bestaan.
wat verstaat het wetboek onder DNA onderzoek?
zie daarvoor de betekenissen titel, meer specifiek artikel 138a Sv.
wat is vereist voor het bevel tot onderzoek van lichaamsmateriaal van de verdachte (bij voorkeur wangslijm)?
een verdenking van een misdrijf als omschreven in artikel 67a 1e lid Sv waarbij tegen de verdachte ernstige bezwaren bestaan.
staat er een rechtsmiddel open voor de verdachte tegen het bevel tot afnemen celmateriaal?
NEEN, wel heeft de verdachte recht op tegenonderzoek indien voldoende celmateriaal (sporenmateriaal) beschikbaar is. 151 2e lid en 195d 2e lid Sv.
waar wordt nauwkeurig de wijze van het DNA-onderzoek en de registratie geregeld?
in het Besluit DNA onderzoeken.
waarop mag het DNA onderzoek gericht zijn?
op het vaststellen van uiterlijk waarneembare persoonskenmerken van nog onbekende verdachten. Op dit moment gaat het alleen nog om ras en geslacht omdat dit uit het DNA onderzoek kan worden gedestilleerd.
waaraan moet het DNA onderzoek voldoen om geen onrechtmatig verkregen bewijs op te leveren?
het moet gaan om uiterlijk waarneembare persoonskenmerken, niet om niet uiterlijke kenmerken zoals psychische gesteldheid, verborgen erfelijke afwijkingen en ziektes en aanleg voor ziektes.
wanneer mag DNA onderzoek worden verricht?
niet in het geval van elk misdrijf : er moet sprake zijn van een misdrijf zoals omschreven in artikel 67a lid 1 Sv.
wat is ingevolge de wet DNA onderzoek bij veroordeelden mogelijk?
het afnemen van lichaamsmateriaal tbv een DNA onderzoek bij alle veroordeelden van een sf waarvoor VH is toegelaten zodat evt. recidive van een veroordeelde zowel in het verleden als in de toekomst duidelijk wordt.
wat heeft de HR in zijn arrest rectaal fouilleren geoordeeld met betrekking tot het oordeel dat het in het 1e lid van artikel 56 Sv en het 5e lid van artikel 9 Opiumwet bedoelde onderzoek aan het lichaam een onderzoek van de natuurlijke openingen en holten van het lichaam omvat?
hiervoor heeft de HR niet uitdrukkelijk argumenten aangevoerd.
heeft de verdachte recht op een tegenonderzoek bij ademanalyse en een bloedonderzoek op grond van de WVW?
een algemeen recht op tegenonderzoek kent het Wetboek niet, behalve tav DNA vergelijking. Ingevolge hetgeen bepaald in artikel 163 10 lid WVW waarin wordt verwezen naar de AMvB die mede regels kan stellen mbt de mogelijkheid van tegenonderzoek kan dit eventueel wel het geval zijn. Dat is het besluit alcoholonderzoeken waar in artikel 10a het recht op contraexpertise betreffende de ademanalyse wordt geregeld en in artikel 21 dat betreffende het bloed,- of urineonderzoek.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden