Toezichthoudende bevoegdheden en dwangmiddelen - aanhouden, staande houden etc - beslissing omtrent de vervolging

NEEN; zolang het OTT nog niet is aangevangen kan nl. van verdere vervolging worden afgezien (242 lid 2 Sv). 

doorgaans om tijd te winnen voor de definitieve beslissing, op een kennisgeving kan hij nl. nog terugkomen. Hij moet echter wel nauwkeurig omschrijven van welk feit hij wil vervolgen : de dv zal later met deze omschrijving woordelijk moeten overeenstemmen (258 3e lid Sv). 

hij dient de grond van het betreffende sepot aan te geven. Het sepot moet voorts passen binnen het door het OM als geheel gevoerde beleid. 

in voorwaardelijke vorm (zie artikel 167 2e lid Sv) 

vervolgen tenzij...

niet vervolgen tenzij...

dat de wetgever de negatieve opvatting huldigde. 

deze wet - welke gefaseerd wordt ingevoerd - maakt het mogelijk sf buiten de rechter om af te doen met een strafbeschikking. Het gaat om misdrijven waarop een max gevangenisstraf staat van 6 jaar en om alle overtredingen.

de OM en politietransactie, voorwaardelijk sepot.

JA.

nu moet de OvJ - als de ve weigert een transactie te betalen of helemaal niet reageert op een transactievoorstel - de ve voor de rechter dagvaarden en volgt na veroordeling tenuitvoerlegging van de straf. Met de Wet Om afdoening kan de OvJ de zaak eenvoudig zelf afdoen. De zaak komt voor de ve voor de rechter wanneer hij een transactievoorstel negeert, zonder dat hij zelf het initiatief moet nemen voor, bij een strafbeschikking is dat niet het geval. Als de ve wil dat een rechter zijn oordeel velt, moet hij zelf het initiatief nemen en verzet aantekenen. 

als de ve weigert te betalen en verder geen verzet instelt kan de OvJ het CJIB net de tenuitvoerlegging van de sanctie belasten. Daar staat tegenover dat beroep op de strafrechter door de verdachte in alle gevallen mogelijk blijft. 

vrijjheidsbenemende straffen, dat blijft voorbehouden aan de rechter. 

het instemmingsvereiste door de verdachte; in het eerste lid is instemming nodig omdat het niet denkbaar is dat zonder de medewerking van de verdachte de uitvoering van de strafbeschikking plaatsvindt en in het tweede lid is instemming niet vereist om tot oplegging over te gaan: het kan immers worden afgedwongen. 

NEEN.

verzet aantekenen binnen 14 dagen nadat hij deze in persoon ontvangen heeft of nadat anderszins duidelijk is geworden dat de strafbeschikking hem bekend is (artikel 257e 1e lid Sv).

dat het uitgangspunt dat alleen de strafrechter een straf mag opleggen en de schuld van de ve mag vaststellen wordt verlaten.

NEEN; zodra zij hebben vernomen dat een PV is opgemaakt kunnen zij contact opnemen met de OvJ.

tegenwicht bieden aan de macht van het OM.

de wetgever heeft nagelaten een duidelijke afbakening van dit begrip te geven dus moeten we de jurisprudentie raadplegen. In ieder geval de verdachte (hoeft dit overigens niet altijd te zijn!), de familieleden van het so en rechtspersonen (zie 2e lid artikel 12 Sv). Rp zijn ook de organisaties genoemd in artikel 51 Sr. 

deze mist de steun van het strafrecht, niet altijd: zie artt. 327 en 328 Sr. 

er wordt toezicht op uitgeoefend vanuit de hierarchie: hoofofficier, PG en minister van justitie; door het parlement (via de politieke verantwoordelijkheid van de minister van justitie) en door de rechter (in procedures ex. artikel 12 Sv en indien ten onrechte wel tot vervolging is besloten, in de bezwaarschriftprocedure.