Samenvatting: A Primer Of Conservation Genetics | 9780521831109 | Richard Frankham, et al

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van A primer of conservation genetics | 9780521831109 | Richard Frankham, Jonathan D. Ballou, David A. Briscoe ; line drawings by Karina H. McInnes.

• 1 introduction

  Dit is een preview. Er zijn 15 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Waarom gaat de biodiversiteit snel achteruit?  

  door acties van mensen (ecologische footprint)

• 4 motivaties voor het behouden van biodiversiteit

  economische waarde van bioresources, ecosysteem sevices, estetische waarde en de rechten van leven van organismen om te bestaan. 

• 2 Genetic divirsity

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
  Laat hier meer flashcards zien

• Noem twee belangrijke aspecten die van invloed zijn op de genetische diversiteit

  - environmental change
  - inbreeding

• Wat is genetic diveristy precies?

  the variety of alleles and genotypes present in the group. (hier valt popuilatie, soorten of groep van soorten. )

• 6 DNA - MNR

  Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 6
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat geeft de horizontale as in de tree weer?

  The genetic distance

• 7 MJR

  Dit is een preview. Er zijn 17 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 7
  Laat hier meer flashcards zien

• Berekening allelic diversity:

  A = totaal aantal alleles per locus bij elkaar opgeteld : aantal loci

• Hardy Weinberg genotype (3 stappen):

  1. P+Q = (delen door 2x totaal)

  2. P2 + 2PQ + Q2 = 1

  3. observed gelijk stellen aan 100 door 100 te delen door totaal obs. x aantal

  4. obs. en exp. vergelijken

• Hardy Weinberg phenotype:

  - De Q2 heeft te maken met phenotype

  - Er moet een wortel genomen van de uitkomst van Q2

• 8 GRD

  Dit is een preview. Er zijn 44 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 8
  Laat hier meer flashcards zien

• Het is onvermijdelijk wanneer een groep mensen/dieren (populatie)  in een kleine groep leven omdat:

  1. inteelt, dus dat mensen die nauwverwant zijn aan elkaar kruisen (voortplanten)
  2. Je diversiteit binnen de groep gaat verliezen, omdat er genetische weinig diversiteit is.

• Verlies van genetische diversiteit:

  het vermogen van populaties en soorten neemt af doordat zij zicht genetisch niet goed aan kunnen passen aan de omgevingsveranderingen.