Stofkringlopen - Inleiding - Snelle circulatie van elementen
9 belangrijke vragen over Stofkringlopen - Inleiding - Snelle circulatie van elementen
Welke elementen circuleren snel door de biosfeer?
1. H: waterstof
2. O2: zuurstof
3. C: koolstof
4. N: stikstof
5. S: zwavel
1 en 2 onderdeel van water: hydrologische kringloop tussen aarde en atmosfeer (snelste en grootste kringloop)
3, 4 en 5: grote mobiliteit en veel verschillende verbindingen: constante aanvoer voor productie biomoleculen.
Fotosynthese: onttrekken van 123 Gt C (als CO2) aan atmosfeer! Door ademhaling van planten en ontbinding organisch materiaal komt weer CO2 beschikbaar! (hoeveelheid CO2 in atmosfeer 853 Gt in 2016)
Welke vijf elementen circuleren snel door de biosfeer?
- Waterstof
- Zuurstof
- Koolstof
- Stikstof
- Zwavel
Wat maakt de snelle kringloop mogelijk?
1. zonne-energie (fotosynthese, omzetting in chemische energie)
2. zonne-energie (hydrologische kringloop, door verdamping)
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Voorbeeld snelle kringloop koolstof
Wat is het vermogen van deze elementen?
- Hebben een grote mobiliteit
- Deze mobiliteit is te danken aan het vermogen om stabiele gasvormige verbindingen aan te gaan.
- Verplaatsen snel door de atmosfeer
- Zijn onmisbaar voor het leven.
Wat zijn de verschillen van de elementen die deelnemen aan de hydrologische kringloop?
- Waterstof.
- Zuurstof.
- Grote mobiliteit.
- Nemen stabiele gasvormige verbindingen aan.
- Zijn onderdeel van water dat deelneemt aan de hydrologische kringloop tussen aarde en atmosfeer.
- Is de snelste en omvangrijkste circulatie in de biosfeer.
Rest van de Elementen:
- Koolstof.
- Stikstof.
- Zwavel.
- Grote mobiliteit.
- Komen in verscheidenheid aan verbindingen voor.
- Zorgen voor een constante aanvoer van de productie van biomoleculen.
- Zijn relatief schaars in de biosfeer.
Wat wordt bedoeld met life supportfuncties?
Productiviteit en veerkracht van een ecosysteem afhankelijk van biodiversiteit: soorten uit verschillende functionele groepen (= soorten die een zelfde rol in het ecosysteem vervullen).
Efficientie van opname en gebruik van nutrienten neemt toe bij toenemende biodiversiteit.
Potentiele adaptatie is van belang voor behoud goed functionerende biosfeer en life support functies.
Ecosysteemdiensten: goederen en diensten van het natuurlijk systeem t.b.v. welzijn van de mens (antropocentrisch)
Wat houd de snelle cyclus in?
- Zonder snelle cyclus zou de beschikbare voorraad opraken. Zeker op evolotionaire tijdschaal.
- Fotosynthetiserende micro-organismen en planten onttrekken elk jaar meer dan 123Gt koolstof, als koolstofdioxide aan de atmosfeer.
- Zonde terugkeer van dit gas door ademhaling van planten
- Ontbinding van organisch materiaal.
- Zouden CO2 reserves in de atmosfeer opraken
- Ongeveer 876Gt in 2018
- Binnen 7 tot 8 jaar
- Zonder de CO2 in de oceanen mee te rekenen.
Wanneer neemt de efficiëntie van opname en gebruik van nutriënten toe?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden