Ecosystemen en adaptatie - Ecosystemen een netwerk van relaties

6 belangrijke vragen over Ecosystemen en adaptatie - Ecosystemen een netwerk van relaties

Hoe bepalen abiotische omstandigheden en biotische elementen samenhoe een ecosysteem functioneert

De abiotische omstandigheden, op land (terrestrische ecosystemen) zijn dit, klimaat(zonlicht, temperatuur neerslag, wind), bodemgesteldheid(structuur, mineralen, beschikbaarheid van zuurstof) en de hydrologie (gedrag van het water in de bodem), evenals de dagelijkse en jaarlijkse schommelingen, seizoenen, zijn bepalend voor de potenties van een ecosysteem. In het water(aquatische ecosystemen) zijn vooral zonlicht, temperatuur, zuurstof en mineralen bepalend voor de samenstelling van het ecosysteem. De organisme hebben zich afgestemd op de abiotische omstandigheden.

Te begrijpen dat de voedsel- en energie-stromen in een ecosysteem kunnen worden weergegeven in een voedselpiramide met verschillende trofische niveaus, waarbij in een trofisch niveau per tijdseenheid minder organische stof word geproduceerd dan in het niveau er onder

op het eerste trofisch nivo zitten de producenten (foto autotroof), gevolg door het tweede trofisch nivo met de primaire consumenten ->secundaire producenten.
Een hoger trofische  nivo in de voedselpiramide produceert per tijdseenheid minder organische stof door dat er energie gebruikt wordt en productie verloren gaat door de bovenliggende laag

De verschillende trofische niveaus in een voedselpyramide aan te duiden(producenten, primaire consumenten, secundaire consumenten)

1. Binnen de voedsel poramide kennen we primaire, secundaire tertiaire producenten, primaire, secundaire tertiaire comsumenten en reducenten. Hierbij is de primaire consument de secundaire producent, etc.
  • Op volgorde zou men kunnen stellen        

i. Planten
ii. Herbivoren
iii. Carnivoren
iv. Detrivoren
v. Reducenten
  • De omnivoren kunnen niet direct geplaatst worden maar vallen on de i. en ii.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

1. Aan te geven waarom omnivoren en reducenten niet goed binnen een voedselpiramide onder te brengen zijn

1. Zowel omnivoren als reducenten kunnen op veschillende plaatsen in de piramide voorkomen reducenten kunnen dood plantaardig materiaal reduceren maar ook materiaal afkomstig van andere trofische nivo’s

Te begrijpen dat interacties met andere soorten (prooi- Roofdier concurrentie, parasitisme, symbiose) verhogen of verlagend kunnen werken op de omvang van de populatie van een soort

Binnen ecosystemen kunnen planten en dieren met elkaar samen leven, waar bij er voor een of voor beide een afhankelijkheid aanwezig is. Zo zijn predatoren afhankelijk van prooidieren en zijn schimmels afhankelijk van dood organisch materiaal. Ook kunnen ze elkaar beconcureren zoals boven “vechten” om zonlicht, of versterken, zoals sommige schimmels zorgen voor een toevoer van nutrienten in de bodem en deze voor de plant beschikbaar maakt.

Onderscheid te maken tussen drie vormen van Symbiose: Parasitisme, commensalisme en mutualisme

  • Parasitisme. Hierbij gedijd het ene organisme ten koste van een ander
  • commensalisme, hierbij is er voor één soort voordeel zonder dat dit ten koste gaat van het andere organisme.
  • Mutualisme, hierbij heeft de “samenwerking” met de symbiant ook voor de gastheer voordelen.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo