Samenvatting: Aardrijkskunde 3
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Aardrijkskunde 3
-
1 De wereld om je heen
-
1.1 Ons stereotiepe wereldbeeld
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe geven wereldkaarten ons een verkeerd beeld van de werkelijkheid?
- Er zijn verschillen in oppervlakte van de werelddelen.
- Er zijn verschillen in vorm van de werelddelen.
- Er zijn verschillen in verhoudingen tussen de werelddelen.
- Er zijn verschillen in oppervlakte van de werelddelen.
-
Hoe denken heel wat mensen over hun eigen regio?
De eigen regio wordt vaak positief voorgesteld. -
1.2 De wereldreferentiekaart
Dit is een preview. Er zijn 10 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Geef de omschrijving van Sub-Sahara Afrika.
Bestaat uit landen die ten zuiden van de Sahara liggen. Deze werden allen gekoloniseerd in het verleden. Natuurgodsdiensten, islam en christendom komen voor. Landen zijn volop in ontwikkeling. -
Geef de omschrijving van vroegere Sovjet-Unie.
Naast Russisch worden er nog vele andere Slavische talen gesproken. Het Communisme bepaalde hier de samenleving. Het christendom komt veelvuldig voor. -
Geef de omschrijving van Moesson Azië.
Ongeveer de helft van de wereldbevolking woont in dit wereldblok. Hindoeïsme, boeddhisme en islam overheersen. Het klimaat wordt gekenmerkt door moessonwinden en moessonregens. De industrie is er heel belangrijk. -
2 De aarde is een systeem
-
2.1 Systeem aarde bestaat uit sferen
Dit is een preview. Er zijn 24 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn de 4 subsystemen of sferen? Geef voorbeelden.
- Geosfeer: diamant, goud, steen, magma, vulkanen, fossielen, ...
- Hydrosfeer: meer, zee, rivier, gletsjers, sneeuw, wolken, ...
- Atmosfeer: zuurstof, koolstofdioxide, stikstof, wind, broeikasgassen, ...
- Biosfeer: paarden, vissen, honden, zoogdieren, ...
- Geosfeer: diamant, goud, steen, magma, vulkanen, fossielen, ...
-
Geef hoe de stralingsbalans kan variëren.
- Inkomende straling is gelijk aan uitgaande straling = constante temperatuur.
- Inkomende straling is groter dan uitgaande straling = aarde opwarmen.
- Inkomende straling is minder dan uitgaande straling = aarde afkoelen.
-
Geef de verhouding tussen de energie die de aarde bereikt en de energie die de aarde verlaat van de atmosfeer naar de ruimte.
Inkomende straling: totale energie van de zon = 100%. Uitgaande straling: 4% reflectie aardoppervlak + 25% reflectie gassen in de atmosfeer en wolken + 59% uitgestraalde warmte vanuit de atmosfeer + 12% warmte rechtstreeks vanuit de aarde uitgestraald = 100% -
Geef de verhouding tussen de energie die het aardoppervlak absorbeert en de energie die het aardoppervlak weer uitstraald.
Inkomende straling: geabsorbeerde energie door het aardoppervlak = 48%. Uitgaande straling: 31% verdamping en opwarming van de lucht + 17% uitgestraalde warmte = 48% -
Geef de levensduur van elk broeikasgas in CO2-equivalentie en tijd.
- Koolstofdioxide: 1, *: moeilijk te bepalen kan oftewel meteen weer uit atmosfeer opgenomen worden of 1000 jaar blijven hangen.
- Methaan: 28-36, +- 12,4 jaar.
- Distikstofmonoxide: 265-298, +- 121 jaar.
- Ozon: 918-1022, +- enkele uren/dagen.
- Waterdamp: hangt af van temperatuur lucht. Hoe warmer hoe hoger concentratie, hoe meer energie opgeslagen wordt., +- 9 dagen (zeer variabel).
- Koolstofdioxide: 1, *: moeilijk te bepalen kan oftewel meteen weer uit atmosfeer opgenomen worden of 1000 jaar blijven hangen.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden