Een vakdidactisch basisrepertoire - Leren kaartlezen - Leerlijn voor ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheden

9 belangrijke vragen over Een vakdidactisch basisrepertoire - Leren kaartlezen - Leerlijn voor ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheden

Het kaartlezen bestaat uit drie hoofdfasen naar analogie van het technisch lezen. Ze vormen een doorlopende ontwikkelingslijn. Welke drie hoofdfasen zijn er?

- Ruimtelijke oriëntatie/ voorbereidend kaartlezen.
- Aanvankelijk kaartlezen.
- Voortgezet kaartlezen.

Vanaf welke leeftijd kan er gericht gewerkt worden aan het kaartbegrip of plattegrondsbesef?

De meeste kinderen beheersen de basisvoorwaarden van de ruimtelijke oriëntatie/voorbereidend kaartlezen als ze ongeveer 6 jaar zijn.

Wanneer kan een kind een mentale map vormen? (Voorstelling van concrete, ruimtelijke structuren die ontstaan doordat het kind zijn ruimtelijke ervaringen verwerkt en integreert).

Meestal in groep 3. Dit kan wanneer een kind in staat is om objectiveren en structureren te combineren. Objectief structureren.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Beschrijf de stappen van het ontwikkelingsproces voor de belangrijkste aardrijkskundige vaardigheden (basis in de onderbouw).

Objectiveren + structureren = objectief structureren -> mentale kaarten -> plattegrondbesef -> kaartbegrip -> kaartbeeld -> kaartlezen.

Bij het werken met allerlei soorten maquettes (zoals bouwstenen), ligt de nadruk op het kaartbegrip. Via grond-, panorama- en loodrecht foto's wordt de geleidelijke overstap gemaakt naar plattegronden en kaarten. Noem kenmerken van grond-, panorama-, loodrechte foto en plattegrond.

- Grondfoto: zichtbaar hoogteverschil, maar geen overzicht.
- Panorama foto: meer overzicht, minder hoogteverschil, gebouwen zijn nog goed te herkennen.
- Loodrechte foto: overzicht is maximaal, geen hoogteverschil, alleen omtrekken van gebouwen en patronen van straten.
- Plattegrond: omtrekken van gebouwen en wegenpatroon zichtbaar, geen mobiele elementen en details, gebruikte kleuren zijn niet meer realistisch. Je hebt een legenda nodig om hem te kunnen lezen.

(Kaartsymbolen) In de middenbouw wordt veel aandacht besteed aan foto-kaart-vergelijkingen om de overgang van concrete beelden naar abstracte symbolen te vermakelijken. Noem de vier symbolen.

1. Puntsymbool (plaatsen).
2. Lijnsymbool (wegen).
3. Vlaksymbolen (wegen).
4. Speciale tekens (pictogrammen en dergelijke).

(Richtingen) in de middenbouw leren kinderen de 4 hoofdwindrichtingen te gebruiken in de werkelijkheid en op de kaart. Hoe wordt dit aangeduid?

De windroos.

Noordpijl, bovenkant is altijd het Noorden.

In de bovenbouw komen de werking en functie van het geografisch coördinatenstelsel aan bod. Wat zijn deze punten?

- Noorderbreedte.
- Zuiderbreedte.
- Oosterlengte.
- Westerlengte.
- Greenwich.

Voorgezet kaartlezen (groep 6-8) wordt in toenemende mate gebruik gemaakt van thematische kaarten: kaarten met informatie die niet direct zichtbaar is (zoals klimaat, religie, energie, grondsoort, bodemgebruik, reliëf, topografisch). Het gaat bij voortgezet kaartlezen om het technisch leren lezen van een kaart, noem de fasen (3).

1. Visualiseren: abstracte kaartsymbolen omzetten in concrete beelden.
2. Kaartinventarisatie: verzamelen van gegevens over een land of gebied m.b.v een kaart.
3. Kaartinterpretatie: spreidingspatronen leren ontdekken op thematische kaarten en daar conclusies uittrekken. Het gaat vooral om het ontdekken van relaties tussen verschillende spreidingspatronen.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo