Ruimtelijke ordening in de stad en het platteland - stadspatronen
3 belangrijke vragen over Ruimtelijke ordening in de stad en het platteland - stadspatronen
Wat is een spreidingspatroon en tussen welke spreidingspatronen maken we een onderscheid?
- verspreide bebouwing: de gebouwen liggen ver uit elkaar of vormen kleine groepjes die ook ver uit elkaar gelegen zijn.
- geconcentreerde bebouwing: de gebouwen liggen dicht bij elkaar. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen 3 gevallen:
* een bebouwde kern: de gebouwen staan dicht tegen elkaar.
* lintbebouwing: de gebouwen liggen aan beide kanten van een weg.
* een geïsoleerde wijk: de gebouwen liggen gegroepeerd in een wijk, die buiten de stadskern gelegen is.
Wat zijn de soorten bebouwing?
- halfopen bebouwing: 1 gevel is maar tegen ene ander woonhuis gebouwd. Hier zijn 3 gevels zichtbaar, voor-, achter- en 1 van de zijgevels
- open bebouwing: hier zijn alle gevels zichtbaar. De woningen staan hier niet tegen elkaar
Wat zijn de functie van de soorten bebouwing?
- halfopen bebouwing: wonen
- gesloten bebouwing: horeca, handel, wonen
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden