Classificatie - Classification and diagnosis - Empirical Approaches to classification

7 belangrijke vragen over Classificatie - Classification and diagnosis - Empirical Approaches to classification

Hoe werkt de empirische benadering?

Is een alternatief voor de klinische benadering.

De empirische benadering gebuikt statistische technieken om samenhangende gedragspatronen te identificeren. (Veel jongeren worden onderzocht)

Door middel van factoranalyse worden groepen items geidentificeerd die vaak samenkomen -> leidt tot factoren/clusters.

 

De DSM is een multiaxiaal systeem, noem de verschillende assen

As I: Klinische stoornissen en andere conditities waar klinische aandacht voor nodig is
As II: Persoonlijkheidsstoornissen, intellectuele beperkingen
As III: Algemene medische condities
As: IV:Psychosociale problemen en omgevingsproblemen
As V: Assesment van het globale functioneren

Welke twee algemene clusters van gedragingen (broadband syndromes) zijn door de empirische benadering beschreven?

- Internalizing: angstig, teruggetrokken, depressief, verlegen en lichamelijke klachten.

- Externalizing: agressief gedrag en tegen de regels ingaan.

Worden gemeten door Achenbach instrumenten: CBCL, TRF en Youth Self Report.

  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Welke 8 minder algemene syndromen (narrowband syndromes) worden door de empirische benadering beschreven?

  • Internalizing:

- Angstig/depressief

- Teruggetrokken/depressief

- Somatische klachten

  • Gemengde klachten:

- Sociale problemen

- Gedachteproblemen

- Aandachtsproblemen

  • Externalizing:

- Regeloverschrijdend gedrag

- Agressief gedrag

Wat zijn de verschillen tussen DSM en empirisch classificatiesysteem?

- DSM is gebaseerd op klinische concensus; Empirische classificatiesysteem op empirische onderzoeksgegevens.

- DSM is categoriaal systeem; Empirische benadering is dimensionaal (verschillen tussen mensen zijn kwantitatief en niet kwalitatief).

- Empirische benadering gebruikt normatieve steekproeven (verschillende normen voor iedere sekse in bepaalde leeftijdsgroepen en voor verschillende culturen).

Welke twee betrouwbaarheden zijn er voor de empirische aanpak?

- Test-hertest betrouwbaarheid (over tijd zelfde diagnose): Is erg hoog voor de empirische aanpak.

- Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid (verschillende diagnostici zelfde diagnose): Is redelijk goed als twee informanten het gedrag van een kind in dezelfde situatie beoordelen, is stuk lager wanneer dit voor twee verschillende observaties gedaan wordt.

Validiteit (mate waarin stoornis nauwkeurig beschreven is) is aangetoond bij de empirische benadering. Hoe komt dat?

Dezelfde twee algemene syndromen zijn gevonden in onderzoeken die gebruik maken van verschillende meetinstrumenten, verschillende soorten informanten en verschillende steekproeven.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo