ASS (Autisme Spectrum Stoornis)
10 belangrijke vragen over ASS (Autisme Spectrum Stoornis)
Wat is de betekenis van ASS, waar staat het ook wel bekend om?
- ASS = Autisme Spectrum Stoornis
- Pervasive development disorder (pervasieve ontwikkelingsstoornis) het heeft invloed op veel aspecten van het leven.
- Ook wel bekend als autisme en aan autisme verwante stoornissen
- Is een overkoepelende term van verschillende vormen van autisme
- Dit heb je van jongs af aan zit in de genen
Hoe wordt de diagnose van ASS vastgesteld?
De DMS-5 spreekt nog maar van één autisme-diagnose, namelijk ASS. De criteria hiervoor zijn o.a.:
- Problemen op het bied van sociale communicatie en interactie, bijv. geen oogcontact. Samen spelen of werken kan moeilijk zijn.
- Beperkte, repetitieve gedragspatronen, interesses of activiteiten bijv. achterstand of het ontbreken van taal.
- Over- of ondergevoeligheid voor zintuigelijke prikkels. Er zijn beperkte belangstellingswerelden en er wordt veel gebruik gemaakt van routines en rituelen.
Welke benamingen van autisme en aanverwante stoornissen vervangt ASS?
- Klassieke autisme (syndroom van Kanner) - Alle gedragskenmerken aanwezig die bij ASS passen. IQ lager dan gemiddeld.
- Syndroom van Asperger - IQ gemiddeld of hoog (hoog-intelligent). De taalontwikkeling is goed ontwikkeld.
- PDD-NOS (pervasive developmental disorder-not otherwise specified) - Bepaalde gedragskenmerken in sterke mate, andere minder sterk. Dit verschilt per persoon.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat is de specifieke zorgvraag voor mensen met ASS?
- Zorg en hulp bij ASS is altijd maatwerk, de zorg moet afgestemd zijn op de persoon en zijn/haar omgeving.
- De focus ligt op het verminderen/voorkomen van problemen en het leren omgaan met ASS in het dagelijks leven.
Welke manieren zijn er voor verminderen/voorkomen van problemen en leren omgaan met ASS in het dagelijks leven (specifieke zorgvraag)?
- Psycho-educatie en educatieve benadering ->
Er worden communicatie en sociale vaardigheden aangeleerd en de psychische problemen behandeld die samen gaan met autisme. Er zal een gestructureerde omgeving met heldere communicatieve ondersteuning worden opgezet. - Gedragstherapie (cognitief) ->
Ongewenst gedrag kan worden omgezet tot goed (gewenst) gedrag. Hierbij wordt met name gekeken naar de wisselwerking die iemand met autisme heeft met zijn/haar omgeving. - Medicatie ->
Voor bepaalde bijkomende psychische problemen wordt medicatie voorgeschreven.
Waar hebben mensen met ASS behoefte aan
- Overzicht/samenhang.
- Helpen onderscheidt te maken in het wie, wat, waar, wanneer en hoe. Creëer overzicht.
- Afspraken maken, bijv. een dagprogramma of een vaste plek aan tafel.
- Het is van belang te weten hoe persoon in elkaar zit.
- Er moet een balans zitten tussen flexibiliteit en structuur. - ‘Auti’-communicatie.
- Concreet communiceren, niet in discussie gaat verkeerd bij het leggen van een puzzelstuk.
- Ga in op het gevolg.
- Geef iemand denktijd.
Centrale coherentie ->
Samenhang aanbrengen (wie, wat, waar, wanneer en hoe)
Executieve functies ->
Dagstructuur en taken aanleren.
Theory of mind ->
Sociale regels aanleren.
Wat zijn de aandachtspunten voor de vpk?
- Zorg er voor dat er ontdekkend gekeken wordt. Kijk naar functioneringsprofiel van jezelf en de cliënt. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling het gedrag te voorkomen, maar wel het gedrag van zelfcontrole van de cliënt te vergroten.
- Zorg er voor voorspelbaar te zijn. Kom afspraken/beloften na. Zorg dat cliënten je kunnen volgen. Patronen herkennen. Zorg voor vaste dagindeling, pictogrammen.
- Volgen-herkennen-voorspellen-beïnvloeden.
Wat is van belang in de benadering van Heijkoop?
- Elk gedrag is betekenis en functioneel. Iemand wil er iets mee zeggen (hoger IQ à verbaal, lager IQ à gedrag).
- Onafhankelijk van het ontwikkelingsniveau. Mensen met disharmonisch functieprofiel. Verbaal, cognitief, perfomaal (hoe iets doen) en sociaal-emotioneel loopt niet altijd gelijk.
- Zorgvrager en zijn/haar ‘probleem’ gedrag. De zorgvrager is niet alleen het probleemgedrag. Dit is een valkuil in de zorgverlening. Het probleemgedrag is een signaal.
- Zorgvrager en zijn/haar omgeving. Staat in context met zijn probleemgedrag. Wat iemand irritant vind, hoeft een ander niet irritant te vinden. NSM geeft ook aan dat de cliënt in wisselwerking met de omgeving zit.
Hoe ga je als vpk om in de benadering met vastgelopen gedrag?
- Anders kijken/ontdekkend kijken naar probleemgedrag - vb video-analyse, betekenis van gedrag zichtbaar
- Functioneringsprofiel - wat zijn mijn verwachtingen van cl
- zelfcontrole cl zoveel mogelijk vergroten
- voorspelbaar zijn - doe wat je belooft, cl kan jouw vragen volgen, patronen herkennen, gebruik maken van verwijzers, pictogrammen, vaste dagindeling
Ondanks dat het moeilijk is vast te stellen, wat kan de oorzaak zijn van probleemgedrag volgens Heijkoop?
- Streven naar zelfvertrouwen/zelfcontrole bij de cliënt bijv. door complimenten te geven, succes te vieren, focus op wat goed gaat.
- Zorgen voor spanningsregulatie.
- Observeren over- of onderprikkeling.
- Opstellen signaleringslijsten met bijbehorende interventies
- Helpen om te leren omgaan met spanning.
- Doorbreken van de neerwaartse spiraal.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden