Het geweten - Bridging the gap between moral reasoning and adolescent engagement in risky behavior - Externaliserende problemen
11 belangrijke vragen over Het geweten - Bridging the gap between moral reasoning and adolescent engagement in risky behavior - Externaliserende problemen
Wat vindt Loeber van deviante ontwikkelingstrajecten?
Deviante ontwikkelingstrajecten in de eerste betekenis (zie vorige flashcard) werden onderscheiden door Loeber (1997). Op grond van een groot en langdurig longitudinaal onderzoek in Pittsburgh (VS) stelde hij vast dat de weg naar de ernstige jeugdcriminaliteit zich via drie deviante ontwikkelingen ontvouwt:
a. een ontwikkeling ( = verergering) van gezagsontwijkend gedrag;
b. een ontwikkeling van openlijk probleemgedrag;
c. een ontwikkeling van heimelijk probleemgedrag.
Wanneer is de prognose voor de jongere zeer ongunstig?
Als een jongere in verschillende deviante trajecten tegelijkertijd verblijft.
Beschrijf het traject met toenemende marginalisatie.
Dit voorbeeld is een traject dat opdoemt als drie modellen van jeugdcriminaliteit met elkaar worden gecombineerd. Het gaat om:
- het coercive model (coercion - afdwingen) van Patterson (1982), elders ook wel het sociale interactie model genoemd,
- het model over de 'verwerping door leeftijdgenoten' van Coi, Lochman, Terry en Hyman (1992),
- Hirschi's (1969) model betreffende de sociale controle.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Beschrijf het model van verwerping door leeftijdgenoten.
Als een kind met een afdwingpatroon naar de basisschool gaat, dan ontstaan er uiteraard grote problemen. op school is het kind niet geliefd, en het wordt veelal afgewezen. het wordt een eenling en/of gaat deel uitmaken van een groepje deviante kinderen die door anderen wordt gemeden.
Beschrijf de sociale controle theorie.
De sociale controle theorie van Hirschi (1969) stelt dat criminaliteit resulteert uit het ontbreken van bindingen met de maatschappij. Iemand die zich minder verbonden voelt met de maatschappij en die de maatschappelijke waarden en perspectieven niet invoelen noch deelt, gaat makkelijker over tot misdaden.
Wat is de invloed van ouders bij kinderen met externaliserend probleemgedrag?
Gebrekkige opvoedingsvaardigheden van ouders en conflicten in het gezin vergroten dat het kind externaliserend probleemgedrag gaat ontwikkelen.
criminaliteit van ouders, met name de vader, is ook een belangrijke risicofactor.
wanneer een CD aan het begin van de adolescentie aanvangt, is er vaak een verband met antisociale gedragsstoornissen bij de ouders.
Beschrijf het deviancy training model.
Det model houdt in dat activiteiten, waaronder hulpverleningsinterventies en detentie, waarbij delinquente jongeren bijeen worden gebracht, het risico kennen dat de betrokken jongeren elkaar leren meer en ernstiger delinquent gedrag te tonen.
Dishion kwam tot dit model toen bleek dat een sociale vaardigheidstraining voor delinquente jongeren en risicojongeren die onder zijn supervisie plaatsvond, averechtse effecten had.
Welke rol spelen biologische factoren ten aanzien van crimineel of externaliserende adolescenten.
De laatste jaren is er meer bekend geworden over de biologische achtergrond van (jeugd)criminaliteit. van een probleem als ADHD - een risicofactor in relatie tot jeugdcriminaliteit, ODD en CD - is bekend dat dit voor een belangrijk deel erfelijk is bepaald. Kenmerkend voor ADHD is een gebrekkige inhibitie: kinderen kunnen hun impulsen niet beheersen.
Agressie is niet hetzelfde als ADHD, maar er zijn duidelijke aanwijzingen dat een gebrekkige inhibitie ook een rol speelt.
Welke misverstanden zijn er als het gaat om biologische achtergronden van jeugdcriminaliteit?
- De opvatting dat een probleem dat biologische bepaald is, niet kan veranderen.
- bij een biologische bepaald probleem is altijd medicatie nodig.
Wat is de invloed van etniciteit?
Twee verklaringen zijn plausibel op basis van Nederlands onderzoek:
a. criminaliteit al onderdeel van een probleemcluster
b. criminaliteit als gevolg van gezinsfunctioneren
Diverse onderzoeken tonen aan dat criminaliteit bij allochtonen niet een op zichzelf staand verschijnsel is, maar deel uitmaakt van een cluster aan problemen.
Is er sekseverschil wat betreft crimineel gedrag en/of externaliserend gedrag?
Externaliserende problemen komen het meest voor bij jongens. Echter meisjes zijn gedurende de laatste jaren ook wel iets crimineler geworden.
Was in 19890 de verhouding jongens meisjes nog 1 op 10, deze is nu 1 op 7.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden