Identiteits en autonomie ontwikkeling - Autonomie ontwikkeling

5 belangrijke vragen over Identiteits en autonomie ontwikkeling - Autonomie ontwikkeling

Onafhankelijkheid is een teken van toenemende rijpheid en van ontwikkeling naar een volwassen levensstijl. Maar uit onderzoek blijkt dat separatie en onafhankelijkheid niet onvoorwaardelijk samenhangen met welbevinden en adaptief gedrag van adolescenten.
Sterke emotionele onafhankelijkheid hangt zelfs samen met allerlei negatieve aspecten van psychosociale aanpassing bij adolescenten, zoals een gebrek aan vertrouwen in de ouders en in zichzelf, en meer sociale angst en probleemgedrag. Adolescenten die vaak helemaal zelf beslissingen nemen, laten meer probleemgedrag zien.
Geef hier een verklaring voor.

  • Sterke onafhankelijkheid is kenmerkend voor adolescenten die geen goede of veilige band hebben met hun ouders. Door hun onafhankelijkheid willen de adolescenten zich verzetten tegen de ouders. Dus: het is meer een rebelse reactie dan een ontwikkeling naar volwassenheid.
  • De timing van de ontwikkeling. Sterke onafhankelijkheid op jonge leeftijd zou negatieve gevolgen kunnen hebben. Een geleidelijke ontwikkeling van onafhankelijkheid is beter voor jongeren.

Welke opvoedingsprocessen dragen in de gunstigste zin bij aan de autonomieontwikkeling van de adolescent?

Autonomieondersteuning door ouders bestaat uit de volgende componenten:
  • empathie – inleven in je kind
  • keuzemogelijkheden aanbieden – adolescenten stimuleren om eigen persoonlijke waarden en interesses waar te maken
  • zinvolle uitleg bij taakoplegging – verhoogt het begrip en ook het inzicht in de noodzaak, waardoor het kind op meer vrijwillige wijze de taak kan uitvoeren.
Autonomie-ondersteunende ouders houden hierbij rekening met de ruimte die het kind nodig heeft om zich in een eigen tempo te ontwikkelen. In sommige gevallen betekent aanmoedigen van vrijwillig functioneren en ondersteunen van onafhankelijkheid juist dat afhankelijkheid wordt gerespecteerd.

Vanuit het separatie-individuatieperspectief kan gesteld worden dat de ruimte die de adolescent krijgt om binnen het gezin onafhankelijk beslissingen te nemen, de ontwikkeling naar meer separatie en onafhankelijkheid bevordert. Er is hierbij echter sprake van een inherent spanningsveld.
Licht dit spanningsveld toe.

Er is sprake van een spanningsveld tussen enerzijds regels stellen en structuur bieden voor gedrag, en anderzijds autonomie (d.w.z. zelfstandigheid of onafhankelijkheid) aanmoedigen.
  • Bij afwezigheid van duidelijke regels en richtlijnen lopen jongeren een risico om probleemgedrag te ontwikkelen.
  • Bij overbescherming door de ouders, zoals excessieve controlerende bescherming, waarbij ouders onafhankelijke beslissingen ontmoedigen, wordt de ontwikkeling van gedragsmatige onafhankelijkheid bij jongeren verhinderd. Dit gaat ten koste van hun welbevinden.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Ook in het onderwijs is autonomie-ondersteuning belangrijk. Het bevorderen van vrijwillig functioneren in de schoolcontext werd onderzocht door van Soenens en Vansteenkiste (2005) & Vallerand et al. (1997), zie paragraaf 9.5.3 uit het tekstboek.

Wat waren de belangrijkste conclusies van deze studies over het verband tussen autonoom en vrijwillig functioneren en studieprestaties?

Als docenten een meer autonomie-ondersteunende aanpak hanteren, door bijvoorbeeld minder druk te leggen op de leerlingen, soepeler te zijn met deadlines, of keuzes aan te bieden (waar mogelijk), wordt het autonoom en vrijwillig functioneren van leerlingen gestimuleerd. Door deze autonomie-ondersteunende stijl van de leerkracht, kunnen betere studieresultaten en minder uitval verwacht worden.

Autonoom functioneren is een universele basisbehoefte in ieders leven. Adolescenten gaan dan ook spontaan op zoek naar allerlei situaties en contexten die hen helpen om in deze basisbehoefte te voorzien, ook buiten het gezin. Wel is er een verschil in betekenis tussen meer individualistische en collectivistische culturen.
Leg dit uit aan de hand van het cultural agency-model van Markus en Kitayama (2003).

In meer individualistische culturen staat onafhankelijkheid centraal, als zelfstandig en los van anderen (disjoint-cultuur). Jongeren worden gestimuleerd hun eigen weg te gaan, persoonlijke voorkeuren te ontwikkelen en persoonlijke verantwoordelijkheid te nemen.

In de meer collectivistische culturen (conjoint) staan sociale verplichtingen en verwachtingen centraal. Van jongeren wordt verwacht dat ze harmonieuze relaties onderhouden met de ouders, broers, zussen en familie in ruimere zin.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo