Psychosociale ontwikkeling - Leeftijdsgenoten

5 belangrijke vragen over Psychosociale ontwikkeling - Leeftijdsgenoten

In het tekstboek worden twee theoretische verklaringen over vriendschap genoemd. Licht deze toe.

  1. Interpersoonlijke theorie van ontwikkeling (Sullivan, 1953): in de verschillende fasen van het leven en op verschillende momenten van de ontwikkeling ontstaan sociale behoeften. Volgens deze theorie is de samenwerking tussen vrienden om in interpersoonlijke intimiteit te voorzien het belangrijkste kenmerk van echte vriendschap in adolescentie.
  2. De theorie van interpersoonlijk perspectief nemen (Selman & Schultz, 1990): hierin ligt de nadruk op de sociaal-cognitieve vaardigheden die zich ontwikkelen tijdens de adolescentie. Adolescenten zijn in staat om niet alleen hun eigen gevoelens en standpunten te zien, maar kunnen zich ook verplaatsen in de gevoelens en standpunten van degene met wie ze bevriend zijn.

De invloed van vriendengroepen op het functioneren van adolescenten wordt door twee factoren bepaald.

  • a) Welke zijn dit?

De twee factoren zijn de normen en waarden die door de vriendengroep worden gehanteerd en de mate waarin de adolescent zich identificeert met de betreffende groep.

Giletta et al. (2012) onderzochten de invloed van dyadische relaties (beste vrienden) en het sociale netwerk op school (vriendengroep) op het voorkomen van depressieve klachten en het gebruik van alcohol.

Wat waren hun bevindingen?

De invloed van vrienden is domeinspecifiek: op sommige gedragingen hebben vrienden meer invloed dan op ander gedrag. Zo vonden Giletta et al. dat het alcoholgebruik van de vriendengroep van invloed was op het eigen alcoholgebruik van de adolescent, maar dat de vriendengroep geen invloed had op depressieve klachten. Dyadische relaties (beste vrienden) bleken daarentegen wel van invloed op depressieve klachten. Dit laatste was aanleiding voor de conclusie dat de invloed van vrienden ook afhangt van het type vriendschap, en dus contextafhankelijk is. Beste vrienden in een dyadische relatie hebben een andere invloed op de adolescent dan vrienden in de vriendengroep.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

In paragraaf 12.6 worden twee invalshoeken besproken van waaruit naar de vergelijking tussen de rol van ouder-kindrelaties en de rol van leeftijdgenoten kan worden gekeken.

a) Geef een korte beschrijving van beide invalshoeken.

Volgens de eerste invalshoek bieden verschillende relaties verschillende contexten voor ontwikkeling.

Volgens de tweede invalshoek bieden de vroege ouder-kindrelaties de basis voor het begrip dat kinderen/adolescenten hebben van sociale relaties en dus hun vriendschapsrelaties.

Hoe zou je, vanuit een levensloopperspectief, de invloed van sociale media op adolescenten omschrijven?

Sociale media kunnen worden gezien als een historisch bepaalde invloed (maatschappelijke/contextuele factor) in de levensloop. Dergelijke invloeden zijn juist in de adolescentieperiode van groot belang en vormen de context waarin de adolescent een eigen identiteit ontwikkelt. Gezien de snelheid van de technologische ontwikkelingen, maakt deze normatieve historische determinant dat de wereld waarin de huidige adolescent opgroeit en een eigen identiteit ontwikkelt een hele andere is dan die van slechts een paar generaties terug (en waarschijnlijk ook dan die van komende generaties).

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo