Identiteits en autonomie ontwikkeling - Ontwikkeling van het zelf en identiteit

8 belangrijke vragen over Identiteits en autonomie ontwikkeling - Ontwikkeling van het zelf en identiteit


Geef kort een uitleg van de onderstaande drie begrippen.

zelfconcept
zelfwaardering
identiteit

  • zelfconcept
Dimensies of categorieën waarin we onszelf zien: kenmerken van zichzelf.
  • zelfwaardering
Evaluaties van onszelf op de verschillende dimensies of categorieën.
  • identiteit
Hoe we onszelf zien, wie we zijn.

Danny is niet zo te spreken over zijn eigen schoolprestaties, maar is wel tevreden over zijn aandeel in het voetbalteam en beschrijft zichzelf als een trouwe vriend.

Wat zegt dit over de zelfwaardering van Danny?

Er kan onderscheid worden gemaakt tussen globale en domeinspecifieke zelfconcepten en -waarderingen. In dit voorbeeld wordt onderscheid gemaakt tussen de domeinen school, sportclub en vriendengroep. De zelfevaluaties kunnen per domein verschillen, wat bij Danny ook het geval is.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen de baseline-zelf en de barometer-zelf.
Licht dit onderscheid toe met een voorbeeld.

De baseline-zelf is een langere-termijnvisie op het zelf. Die kan wel veranderen, maar dit gebeurt langzaam.
De barometer-zelf kan wel fluctueren in kortere tijd. Bijvoorbeeld door een bepaalde gebeurtenis en op een specifiek domein.

Het boek geeft het voorbeeld van een slecht cijfer voor een bepaald vak. Hierdoor zal een adolescent zichzelf niet direct als een slechte student bestempelen, maar kan wel op dat moment de waardering van zichzelf op dit specifieke vak negatiever worden.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Zoals geschetst in het bovenstaande fragment baseren adolescenten vaak hun zelfwaardering op meningen en percepties van anderen. In hoofdstuk 8 uit het tekstboek wordt dit fenomeen theoretisch verklaard.

Welk model legt deze impact van de meningen van anderen op zelfwaardering uit? Licht dit model kort toe.

Het reflected appraisals model. Dit model geeft aan dat mensen hun zelfwaardering voor specifieke domeinen baseren op meningen en percepties van anderen. Door jezelf te spiegelen aan anderen en veel belang hieraan te hechten, kan je zelfwaardering kwetsbaarder zijn als dit met name negatieve ervaringen betreft en je je negatief beoordeeld voelt op sociaal gebied.
Het is belangrijk voor adolescenten zich te realiseren dat ze niet zijn wat anderen van ze vinden.

Ter aanvulling: het competentiemodel gaat ervan uit dat zelfwaardering is gebaseerd op wat jij daadwerkelijk doet en niet op de manier waarop je denkt dat anderen je zien.

Geef een aantal voorbeelden van contextfactoren die de zelfwaardering op negatieve wijze kunnen beïnvloeden.

  • wisselen van school (bijvoorbeeld van basisschool naar middelbare school)
  • negatieve opvoedstijl van ouders (bemoeienissen en schuld aanpraten)
  • niet bij een specifieke vriendengroep behoren
  • vrouwelijke sekse: meisjes hebben over het algemeen lagere zelfwaardering en meer schommelingen tijdens deze leeftijdsfase (bijvoorbeeld door de lichamelijke veranderingen)
  • het gebruik van internet voor niet-communicatieve doeleinden

Geef een aantal contextfactoren die een positieve invloed hebben op de zelfwaardering tijdens de adolescentie.

  • goede schoolprestaties
  • algemeen positieve opvoedstijl van ouders (meer specifiek de autoritatieve stijl)
  • lid zijn van een vriendengroep met hogere sociale status
  • mannelijke sekse: jongens hebben over het algemeen hogere zelfwaardering tijdens deze leeftijdsfase (bijvoorbeeld door de lichamelijke veranderingen)
  • hogere sociaaleconomische status van de ouders
  • positieve feedback (bijvoorbeeld op sociale media)

De theoretische ideeën van Erikson zijn door Marcia overzichtelijk uitgewerkt in het invloedrijke Identiteit Status Paradigma (ISP). Het model is echter ook bekritiseerd.

Wat is het belangrijkste kritiekpunt op het Identiteit Status Paradigma?

Er wordt in het Identiteit Status Paradigma te weinig aandacht besteed aan het proces en de context van de identiteitsontwikkeling. Identiteitsontwikkeling verloopt volgens Eriksons identiteitstheorie niet alleen binnen een adolescent, maar ook onder invloed van de mensen in de omgeving van de adolescent, de religieuze context en de gemeenschapscontext.

Leg het concept genderfluïditeit uit in relatie tot gender identity zoals uitgelegd door Sam Killermann op basis van The Genderbread Person.

Genderidentiteit wordt beschouwd als fluïde concept. Er wordt gedacht in een continuüm, het gaat de traditionele hokjes voorbij.
Links hebben we "vrouw" en rechts hebben we "man". In het midden hebben we de term 'genderqueer'. Genderqueer wordt gebruikt voor een identiteit die zich ergens tussen vrouw en man bevindt.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo