Stoornis in gebruik van een middel volgens DSM V

5 belangrijke vragen over Stoornis in gebruik van een middel volgens DSM V

Aan hoeveel criteria moet men lijden bij een stoornis in het gebruik?

Aan minsten 2 van de 11 criteria.

In welke criteria wordt het opgedeeld?

- criteria van beperkte controle
- criteria van sociale beperking
- farmacologische criteria.

Geef de criteria van beperkte controle

- middel wordt vaak gebruikt in grotere hoeveelheden of langduriger dan de bedoeling is.
-  Er is een perisiterende wens of er zijn vergeefse pogingnen om het gebruik te minderen of in de hand te houden.
-  Veel tijd investeren in verkrijgen en gebruiken van het middel of te recupereren van de effecten
- craving (=hunkering)
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Geef de criteria van sociale beperkingen.

-  Door het gebruik belangrijke rolverplichtingen niet nakomen op het werk, op school of thuis
- Blijven gebruiken ondanks sociale beperkingen
- Belangrijke sociale, beroepsmatige of vrijetijdsactiviteiten zijn opgegeven of verminderd door het gebruik van het middel

Voor welke 10 klassen behalve cafeïne gelden de criteria?

1 Alcohol
2 cafeïne (geen stoornis in het gebruik van een middel)
3  Cannabis
4 Fencyclidine (PCP) en andere hallucinogenen (LSD)
5 inhalatie (lijm, benzine, haarlak,...)
6 Opioïden ( codeïne, morfine, heroïne,...)
7 Hypnotica en anixolytica
8 Stimulantia ( amfetamineachtig, cocaïne,...)
9 Nicotine
10 Andere/ onbekend

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo