Wonen in Nederland
8 belangrijke vragen over Wonen in Nederland
1. Welke ontwikkelingen vonden er plaats tijdens de urbanisatie tussen 1850 en 1950 2. En wat had voor gevolgen voor de stad?
2.
- De woonwijken komen dicht bij de fabrieken en de woningbouw is van slechte kwaliteit. (er kwam een Woningwet)
- Een kleine groep welgestelden suburbaniseerde naar vooral dorpen die een spoorverbinding hadden met de stad.
Welk proces vond er tussen 1950 en 1970 plaats?
en welke gevolgen had dit voor de stad?
- steden breidden zich steeds verder uit. Meer werk in steden en toename van de bevolkingsgroei leidt tot agglomeraties en stadsgewesten.
- autobezit neemt toe en infrastructuur werd verbeterd (relatieve afstand wordt verkleind)
gevolgen
- selectieve migratie van hoge inkomensgroepen. (nieuwe groep bewoners, immigranten gingen in industriesteden wonen.
- stad kreeg minder inkomsten en er ontstond een tweedeling.
- in de binnenstad nam de woonfunctie af en de werkfunctie toe, wat leidde tot files met de nabij gelegen dorpen en steden.
- er verdween steeds meer open ruimte. (vooral in de Randstad)
Door welke 3 ontwikkelen werd de vraag naar woningen vanaf het einde van de jaren 60 versterkt?
- Gezinsverdunning
- huishoudensverdunning (groei aantal alleenstaanden)
- lagere woningdichtheid
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Welk beleid was er tussen 1970 en 1980 als gevolg van het gebrek aan open ruimte?
en welke gevolgen had dit?
- mensen uit de grote steden van de Randstad mochten zich alleen vestigen in groeikernen en groeisteden.
- deze lagen bij voorkeur buiten het Groene Hart.
gevolgen
- omdat de bewoners van de groeikernen in de centrale stad bleven werken, werd de fileproblematiek groter. De groeikernen werden slaapsteden.
- er vond stadsvernieuwing plaats. (sanering en renovatie in de vooroorlogse wijken) de sociale problematiek nam hierdoor toe.
Welk beleid was er in 1980 ?
- alle lege delen van de stad werden gevuld met woningen
- de steden werden uitgebreid met Vinex-wijken
Welk beleid is er vanaf 2007 en welke 3 aspecten kent het?
- vernieuwing van de woningen door sanering, renovatie en nieuwbouw
- verbetering van de leefomgeving door meer veiligheid en door bewoners meer met elkaar in contact te brengen (sociale cohesie)
- meer aandacht voor de bewoners
herstructurering: proces waarbij een verouderd gebied in de stad planmatig en meestal grootschalig wordt vernieuwd, zodat het voldoet aan huidige eisen op het gebied van wonen, werken, recreëren en mobiliteit. Vaak veranderd ook de functie van het gebied.
Met behulp van welke 2 kenmerken kun je een buurtprofiel maken?
- bouwperiode
- huur/koop
- laagbouw/hoogbouw
- soorten woningen
- woningdichtheid
- huizenprijs
- onderhoudstoestand
bewonerskenmerken
- samenstelling huishoudens
- grootte huishoudens
- herkomst
- werk en inkomen
- leeftijdsopbouw
- aantal en groei
Van welke 3 dingen hangt de kwaliteit van de woonomgeving af?
- Buurt- en wijkvoorzieningen
- Sociale veiligheid: subjectieve en objectieve veiligheid.
- openbare ruimte: wordt afgemeten aan de toegankelijkheid, het onderhoud, de overzichtelijkheid en het toezicht.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden