Samenvatting: Algemene Beroepsoriëntatie

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Algemene Beroepsoriëntatie

• 1 Onderdeel 1: Persoonlijke effectiviteit, beroepsethiek en profilering

• 1.1 H1: De succesvolle professional

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat zijn de zeven gewoonten voor persoonlijke effectiviteit volgens Covey?

  1. Wees proactief
  2. Begin. Met het eind in gedachten
  3. Doe belangrijke zaken eerst (metafoor: grote keien)
  4. Creëer win-winsituaties
  5. Begrijpen voor begrepen worden  
  6. Werk synergetisch (krachten bundelen)
  7. Houd de zaag scherp (investeer in jezelf)

• Wat zijn de eigenschappen van een reactief persoon?

  1. Wacht af
  2. Zoekt naar zondebokken
  3. Staat stil
  4. Verdoezelt fouten
  5. ZIJ zijn verantwoordelijk
  6. Geeft aan waarom iets NIET werkt
  7. Oordeelt
  
  
  Kortom: Een reactief persoon leunt sterk op zijn omgeving en stelt zich afhankelijk op van anderen. 

• Wat zijn de eigenschappen van een proactief persoon?

  1. Neemt initiatief
  2. Zoekt naar oplossingen
  3. Verbetert
  4. Leert van fouten
  5. IK ben verantwoordelijk
  6. Durft en probeert
  7. Stelt vragen
  
  Kortom: Een proactief persoon neemt zelf initiatief en verantwoordelijkheid voor de situatie waarin hij zich bevindt.

• 1.3 H3: Overwinningen op jezelf

  Dit is een preview. Er zijn 21 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3
  Laat hier meer flashcards zien

• Hoe vergroot je je cirkel van invloed

  Door in je eigen cirkel van invloed te staan en zo krachtig mogelijk. Doen waar je goed in bent in overeenstemming met je principes, talenten en drijfveren.

• Wat zijn reactieve reacties?

  Reacties die voortkomen uit uw oerreflex en/of ingesleten patronen. U 'lijkt' er geen grip op te hebben.

• Wat zit er tussen stimulus en respons?

  1. Zelfbewustzijn
  2. Verbeeldingskracht
  3. Geweten
  4. Onafhankelijke wil

• Welk gedrag ondersteund de cirkel van invloed?

  1. U staat voor wat u zegt (walks his talk).
  2. U werkt met feiten.
  3. U zoekt mogelijkheden.
  4. U wilt de ander begrijpen.
  5. U bent consistent in uw gedrag.

• Welk gedrag verkleint juist de cirkel van invloed?

  1. U trekt zich terug.
     
  2. U oordeelt (te) snel.
  3. U levert kritiek.
  4. U hebt geen/weinig begrip voor de situatie.
  5. U bent niet consistent.

• Wat zijn voorbeelden van proactief taalgebruik?

  
  

  • Ik kies.
    
  • Ik heb liever dat.
    
  • Ja.
    
  • Nee.
    
  • Ik wil.
    
  • Ik zorg ervoor dat.
    

• Wat is leiderschap? (een leider)

  Leiderschap is gericht op het creëren van een visie en deze steeds voor ogen te houden.