Samenvatting: Algemene Heelkunde Ii
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Algemene heelkunde II
-
Kreupelheidsonderzoek
Dit is een preview. Er zijn 12 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 01/05/2018
Laat hier meer flashcards zien -
Welke stappen worden onderzocht bij een systemisch kreupelheidsonderzoek?
- Mank?
- Welk lidmaat?
- Lokalisatie?
- Letsels?
- (Etiologie?)
-
Compensatoire kreupelheid: voorhand vs achterhand
Voorhandskreupelheid kan ook achterhandskreupelheid geven = compensatoire kreupelheid = altijd diagonaal (LV - RA) = altijd
Achterhandskreupelheid geeft tot op zekere hoogte ook voorhandskreupelheid = compensatoire kreupelheid = ipsilateraal (LA - LV) = minder vaak -
Observatie beweging - details (vooral distaal-proximaal verschil)
Distaal: vooral duidelijk op harde bodem en wanneer aangetaste been aan binnenkant van de cirkel is.
Proximaal: vooral duidelijk op zachte losse bodem en duidelijk als been aan buitenzijde van de cirkel is (zwaaibeweging is grote aan buitenzijde).
Op deze regel zijn uitzonderingen: bv. lateraal vs. mediaal --> kan zorgen dat er uitzonderingen zijn op de algemene regel.- Mediaal hoefbeen --> paard zal duidelijks mank zijn met been aan de buitenzijde van de cirkel
Rugprobleem geeft geen kreupelheid.
Halsproblemen kunnen soms voorhandkreupelheid geven (C5-C6, C6-C7). -
Observatie beweging - waar op letten?
Distaal - proximaal- Steunbeen / zweefbeen / gemengd
- Harde / zachte bodem
- Binnenzijde / buitenzijde cirkel
(Dorsaal - palmair/plantair) -
Contra-indicaties voor lokale anesthesie
- Zeer erge claudicatie (evt. anamnese) --> barst zou fractuur kunnen worden
- Flegmoneuze infecties thv de ledematen: paard met diffuus verdikt been
- (zeer subtiele claudicatie)
- (zeer recente claudicatie)
-
Interpretatie van lokale anesthesie
- Verandering claudicatie
(positief / gedeeltelijk positief / negatief) - Accuraatheid techniek
- Omstandigheden voor = na
- ''e frigore'' claudicatie?
- Verandering claudicatie
-
Traumatische vs. infectieuze synovitis
# WBC- Infectie: > 30.000/mm3
- Normaal: 200-350 mm3
- Infectie: > 80%
- Normaal: 0-20%
- Infectie: > 40 g/L
- Normaal: 4,4 - 14,7 g/L
Bacteriologie: 27-45% vals negatieven!!! -
Shock
Dit is een preview. Er zijn 20 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 02/05/2018
Laat hier meer flashcards zien -
Zuurstoftoevoer (belangrijk voor goede weefseloxygenatie) moet voldoende hoog zijn. Deze is afhankelijk van:
- Zuurstofgehalte arterieel bloed (CaO2) (hoeveelheid opgelost in plasma + hemoglobine gehalte)
- Weefselperfusie, wordt vooral bepaald door:
- Hartdebiet (CO = SV x HF)
- Circulerend bloedvolume
- Perifere weerstand (SVR) (vnl. pre-capillaire arterioles)
- Bloeddruk (MAP)
- Hartdebiet (CO = SV x HF)
- Zuurstofgehalte arterieel bloed (CaO2) (hoeveelheid opgelost in plasma + hemoglobine gehalte)
-
Pathogenese ischemische shock: 1. Vrijstelling catecholamines
Stress (bv. door hypovolemie of hartfalen) --> activatie sympaticus met vrijstelling adrenaline (a, B1, B2) en noradrenaline (a, B1).
Vooral het effect van vasoconstrictie gaat overwegen --> stijging totale perifere weerstand. -
Pathogenese ischemische shock: 2. Ischemische fase (compensatiefase)
Vasoconstrictie precapillaire arterioles + shuntvorming van arteriole naar venule zonder passage door capillairen (via arterioveneuze shunts). Door deze shunts wordt het circulerend volume en de doorbloeding van de hersenen en het hart zoveel mogelijk op peil gehouden, ten koste van de perfusie van de perifere weefsels.
--> Ischemie in darm, huid; minder in spier.
Long: α post > pre: de postcapillaire sfincters contraheren sterker dan de precapilllaire sfincters
--> extravasatie van water, elektrolyten, macromoleculen en cellen, met longoedeem tot gevolg.
Mucosae krijgen een bleke kleur.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden