Startpagina / Samenvattingen / Algemene managementkennis / manager-medewerkers-assistent

Horizontale taakverdeling en verticale taakverdeling

8 belangrijke vragen over Horizontale taakverdeling en verticale taakverdeling

Grote multinational ondernemingen leggen steeds meer nadruk op horizontale taakverdeling naar product. Dit gebeurt om beter te kunnen inspelen op de mondiale concurrentie en turbulente situaties in verschillende markten.
A. Leg uit waarom bij een p-indeling beter op een turbulente omgeving kan worden ingespeeld dan bij een f-indeling
B. Welke gevolgen voor de mate van delegatie in een bedrijf zal de overgang van een functionele naar een productindeling hebben?

A. Bij een p-indeling (productdivisies) zitten de managers dichter op de markt dan bij een f-indeling. Bij een f-indeling loopt de reactie op omgevingsontwikkelingen over diverse schijven, voordat het topmanagement een beslissing neemt.
B. Delegatie neemt toe. er wordt meer verantwoordelijkheid bij de p-indelingen (divisiemanagers)

Door toenemende concurrentie en krimpende markten heeft een bedrijf gereorganiseerd. daarbij is het overgegaan op een structuur met een indeling naar functie in plaats van naar markt. het management hoopt zo kosten te besparen.
A. leg uit waarom het management door invoering van f-indeling kosten besparing kan realiseren.
B. Formuleer een nadeel van de overgang van een m-indeling naar een f-indeling. Motiveer je antwoord.

A. bij een f-indeling zijn bedrijfsfuncties in afdelingen gegroepeerd. bij een p-, m- en g-indeling heeft elke 'divisie'zijn eigen functionele afdelingen. daardoor kunnen minder efficiente situaties ontstaan (overcapaciteit en dubbel werk)
B. bij overgang van een m-indeling naar een f-indeling kan een bedrijf minder snel reageren op veranderingen in de markt. ook kan minder worden ingespeeld op specifieke wensen van klanten.

Binnen een bedrijf is er een horizontale taakverdeling naar product. dat is een van de drie taakverdelingen naar samenhang naar werk.
A. leg uit waarom p-, g- en m-indeling vormen zijn van horizontale taakverdeling naar samenhang.
B. Beschrijf de gevolgen van een horizontale taakverdeling naar samenhang voor de coördinerende taak van het topmanagement.

A. Er ontstaan afdelingen waarbij alle bedrijfsfuncties in samenhang met een product en markt of geografisch gebied aan elkaar zijn gekoppeld.
B. de coordinatie vindt nu op een lager niveau plaats (in de divisies)

Bij bedrijven met een divisiestructuur (p-indeling) komen vaak sterke staven voor op het hoofdkantoor. deze staven zijn ingedeeld naar functie (f-indeling)
A. welke rol spelen centrale staven in het beheersen van bedrijfsprocessen in een divisiestructuur?
B. Motiveer waarom functionele relaties hierbij een hulpmiddel kunnen zijn.
C geef twee concrete voorbeelden van functionele relaties van stafafdelingen

A. centrale staven schrijven voor sommige bedrijfsprocessen voor hoe deze moeten verlopen (administratie of personeelsbeleid)
B. functionele relaties zijn hierbij een hulpmiddel, omdat de centrale staven dan een bepaalde manier van werken binnen bedrijfsfuncties kunnen voorschrijven. dat geeft uniformiteit tussen divisies.
C. personeelsbeleid: aanname, beoordelingen en selectie van medewerkers. Marketing: uniforme reclame in de verschillende divisies.

Een manager heeft te kampen met overschrijding van zijn omspanningsvermogen. hij wil deze situatie verbeteren door meer te delegeren aan twee van zijn medewerkers.
A. noem twee nadelen voor de medewerkers van de afdeling wanneer het omspanningsvermogen van die manager wordt overschreden.
B. leg uit waarom delegatie het omspanningsvermogen van een manager kan vergroten

A. Hun manager heeft minder tijd voor zijn leidinggevende taken. ook raakt hij snel geirriteerd en reageert dan 'overspannen' op bepaalde situaties. medewerkers kunnen minder hulp van de manager verwachten
B. bij delegatie nemen medewerkers een deel van de en verantwoordelijkheden van de manager over. de manager krijgt dan meer tijd en kan meer (zijn omspanningsvermogen vergroten)

Om zijn omspanningsvermogen te vergroten neemt een manager een assistent in dient. door deze nieuwe medewerker neemt het aantal medewerkers aan wie hij leidinggeeft toe.
A. leg het verschil tussen een assistent- manager en een assistent.
B. verklaar waarom bij aanname van een assistent de spanwijdte van een manager toeneemt, maar tegelijkertijd ook zijn omspanningsvermogen.

A. een assistent is een ondersteunende functie (persoonlijke staf). een assistent- manager is een management (lijn)functie.
B. de assistent neemt de manager werk uit handen (omspanningsvermogen wordt groter), maar tevens geeft de manager leiding aan een extra medewerker (spanwijde neemt toe)

Het hoofd administratie delegeert veel aan zijn medewerkers. toch blijft hij eindverantwoordelijk voor het resultaat van zijn afdeling
A. verklaar waarom veel delegatie door het hoofd administratie niet van invloed hoeft te zijn op zijn spanwijdte.
B. becommentarieer de stelling 'het hoofd administratie zal met veel samengestelde taakopdrachten werken.'

A. Bij delegatie krijgt het hoofd administratie meer tijd en ruimte voor uitvoering van zijn managementtaken. maar omdat het aantal medewerkers gelijk blijft, verandert er niets in zijn spanwijdte.
B. de stelling is onjuist. Bij delegatie werkt het hoofd administratie juist met enkelvoudige taakopdrachten, dus zonder allerlei detail over de uitvoering van het werk.

De hierarchie in een bedrijf is van groot belang bij het beheersen van processen. Hierarchie voorkomt chaos. met hierarchie is de kans groot dat de doelstellingen van een bedrijf worden gerealiseerd.
A. leg uit waarom bij gebrek aan hierarchie in een bedrijf de kans op chaos aanwezig is.
B. een hierarchische relatie bestaat uit meer dan het geven van opdrachten door een manager aan zijn medewerkers. licht deze toe en geeft daarbij enkele voorbeelden.

A. hierarchie sturt medewerkers en werkprocessen. zonder hierarchie zou iedereen zelf kunnen doen wat hem goeddunkt of zal iedereen werken op eigen manier. dat kan leiden tot chaos.
B. deze stelling is juist. hierarchie houdt ook in dat een manager controle uitoefent, verantwoording vraagt, medewerkers instrueert en motiveert.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

Algemene managementkennis | 9789057523007 | Ad Bakker, et al

Bekijk samenvatting