Samenvatting: Deel Ii Algemene Psychologie: H1 Waarnemen Deel 2

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
LET OP!!! Er zijn slechts 17 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Deel II Algemene psychologie: H1 Waarnemen Deel 2

  • 1 Factoren die de waarneming beïnvloeden

  • 1.2 Organisatie

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat zijn de eerste 2 reguliere gestaltwetten en wat houden zij in?

    1ste Gestaltwet = figuur-achtergrond scheiding -> waarneming gebeurt altijd tov een achtergrond = relatief = wij nemen verschil waar

    Meer aandacht voorgrond --> voor en achtergrond kunnen niet tegelijkertijd worden waargenomen door onze focus.

    ------------------------------------------------------------------------------

    2de Gestaltwet = het geheel is meer dan de som der delen: waarneming van losse delen samen is meer dan apart zien
  • Hoezo nemen wij waar via onze groeperingswetten volgens de gestalttheorie van waarneming?Welk principe legt dit het best uit? Verklaar je antwoord.

    Pregnantieprincipe = Perceptie kiest voor het figuur met de meest eenvoudige ordening --> hetgeen dat het minste cognitieve inspanning kost
  • 1.2.1 Leren/eerdere kennis

  • Wat houd visuele deprivatie in, en waarom heeft dit een link met waarneming van leren mbt eerdere kennis?- Gebruik een voorbeeld.- Hoe zit dat met pijn zien?

    Visuele deprivatie = bepaalde factoren missen voor een gezonde ontwikkeling/functionering. Iets essentieels missen voor ontwikkeling

    Bv: kat groeit in een omgeving met enkel horizontale lijnen --> het leerproces beïnvloedt dan de perceptie van lijnen.


    Pijn --> Je gebruikt eerder opgedane kennis om inferenties of logische vermoedens te hebben over wat nieuwe sensaties kunnen betekenen
  • 1.2.2 Perceptuele constanties

  • - Wat zijn perceptuele constanties? Leg de band uit die dit heeft met onze waarneming.+ 2 voorbeelden- Door welk proces nemen wij perceptuele constanties waar? Verklaar je antwoord.

    Perceptuele constanties = Het vermogen om hetzelfde voorwerp in --> verschillende omstandigheden te herkennen (wij weten dat voorwerpen niet veranderen maar constant blijven).

    --> In staat om dingen in te schatten door onze leerervaring

    Bv: kleurconstantie, constantie van vorm en/of grootte

    - Top-down: Want het is een leerervaring: We zijn in staat om dingen in te schatten door onze leerervaringen
    (= eigenschap binnen onszelf die de aandacht sturen)
  • 1.2.3 Illusies en cultuur

  • - Wat zijn illusies?- Wat houdt de Ponzo illusie in?- Verklaar de Ponzo illusie in verband met het Guam eiland (kromme wegen). --> Waar is dit een vorm van en waarom?

    Illusies = fouten in onze waarneming

    Ponzo illusie = in realiteit dezelfde grootte --> maar omdat iets verderop ligt lijkt het kleiner

    Guam eiland: kent alleen kromme wegen --> de inwoners zijn niet blootgesteld aan de Ponzo illusie = vorm van visuele deprivatie --> Door leerervaringen neem je de werkelijkheid anders waar
  • 1.3 Interpretatie

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat heeft de top-down verwerking te maken met interpretatie betreft emoties en motivatie? - Gebruik het voorbeeld van de tandartsspuit

    Emoties: bv: angst voor spuiten zorgt ervoor dat spuit eerder opgemerkt wordt en groter lijkt dan het werkelijk is

    Motivatie = Redenen achter gedrag
    ->Eerder dingen opmerken waar je naar verlangt
    -> Betekenis geven aan dingen rondom jou motivatie
  • 3 Persoonswaarneming of sociale perceptie

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
    Laat hier meer flashcards zien

  • Welke factoren beïnvloeden de sociale perceptie?Geef waar nodig voorbeelden

    Kenmerken van de persoon die wordt waargenomen
    - gestaltprincipe (wet 1, 2 en 3-3)
    - invloed vanuit de context (primacy/recency/halo/horn)
    - lichaamskenmerken (symmetrie, stem, postuur, beweging)

    Kenmerken van de waarnemer
    - motieven en emoties
    - cognitieve schema's
    - invloed van eerdere informatie 
    - demografische kenmerken (culturele verschillen/gezichtsuitdrukkingen)
  • 3.2 Kenmerken van de waarnemer

  • - Op welke 3 manieren beïnvloeden cognitieve schema's de waarneming?- Welke theorie kan je hierbij verbinden en op welke 2 effecten van de context van sociale perceptie gelijkt deze theorie? Verklaar je antwoord.- + 1 ander cognitief schema

    Cognitieve schema's beïnvloeden waarneming op 3 manieren:

    1. Invloed op welke info aandacht krijgt
    2. Invloed op wat we ons herinneren
    3. Invloed beoordeling van toekomstig gedrag

    --> Impliciete persoonlijkheidstheorie = wanneer we iemand asociaal vinden --> snel vanuitgaande dat persoon lui is -> gelijkend op halo/horn-effect

    Er zijn ook cognitieve schema's over groepen = stereotype
  • 3.2.1 Invloed van eerdere informatie

  • - Hoe beïnvloed eerdere informatie van de waarnemer, de sociale perceptie?- Kies hierbij een theorie en 2 voorbeelden die hierop aansluiten.Welk effect kan aansluiten op de theorie en wat houd deze in?

    Eerdere informatie creëert verwachtingen, bv:

    Self fulfilling prophecy = een voorspelling die direct of indirect leidt tot --> het uitkomen van die voorspelling. Eerdere verwachting bevestigd de voorspelling

    Bv: faalangst

    - Passieve faalangst = opv: 'ik kan dit nooit' -> men doet niks -> waardoor het idd niet lukt (uitstelgedrag = passief)

    - Actieve faalangst = opv: 'ik kan dat nooit geleerd krijgen' 
    --> men werkt te hard -i> weinig rust --> meer stress --> antwoorden vergeten bv.

    - Pygmalion effect = vorm van SFP = Kinderen intelligent noemen -> hogere scores
  • 3.3.1 Attributietheorie (oorzaak-gevolg)

  • - Wat houd de attributietheorie in? (oorzaak-gevolg)- Geef andere woorden voor de oorzaken en de oorzaken zelf inhoudelijk.

    Wanneer we iemands gedrag observeren, proberen we te bepalen of er interne of externe oorzaken zijn -->

    - Interne oorzaken/dispositionele attributie = gedrag wordt toegeschreven aan --> kenmerken van de waargenomen persoon (baby huilt --> honger)

    - Externe oorzaken/situationele attributie = gedrag wordt toegeschreven aan --> de omstandigheden of context 
    (baby huilt --> teveel lawaai)
LET OP!!! Er zijn slechts 17 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Onderwerpen gerelateerd aan Samenvatting: Deel Ii Algemene Psychologie: H1 Waarnemen Deel 2