Startpagina / Samenvattingen / Class notes - Algemene Taalwetenschap 1 / allomorfen-fonologisch-conditionering

Morfologie - Allomorfen en allomorfconditionering

5 belangrijke vragen over Morfologie - Allomorfen en allomorfconditionering

Allomorfen kunnen fonologisch zeer fel op elkaar lijken, zoals /s/ ≅ /z/ ≅ /əz/.

Hoe noemen we deze allomorfen?

Die allomorfen noemen we fonologische allomorfen

Good, better en best zijn ook allomorfen. Wat voor soort allomorfen zijn dat?

Ze zijn suppletieve allomorfen. Ze zijn niet fonologisch met elkaar verwant.

Wat is er zo speciaal bij allomorfen met lexicale conditionering?

Bij allomorfen met lexicale conditionering hangt de keuze van de allomorf af aan het woord waar het morfeem aangehangen wordt.

Leg uit wat fonologische conditionering is. Geef een voorbeeld.

Bij fonologische conditionering worden verschillende allomorfen geselecteerd op basis van de fonologische omgeving.

De keuze tussen a en an hangt af of er al dan niet een klinker in het begin van het volgende woord zit.

Geef aan de hand van het Engelde voorbeeld /d/, /t/ en /əd/ het verschijnsel morfofonemen uit.

/d/, /t/ en /əd/ zijn verschillende alternatieve realisaties van een abstract foneem dat verleden tijd uitdrukt. De verschillende fonemische realisaties (allomorfen) verhouden zich tot een abstracte foneem zoals [concrete spraakklanken] zich verhouden tot /foneem/.

Dergelijke abstracte realisaties worden morfofonemen genoemd.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

Algemene Taalwetenschap 1

Bekijk samenvatting