Startpagina / Samenvattingen / Als opvoeden niet vanzelf gaat / gehechtheid-gehecht-kinderen

Problemen op het gebied van hechting

Q: Van welke twee stoornissen gaat DSM-5 uit?

reactieve hechtingsstoornis : teruggetrokken gedrag naar verzorgers. Kind zoekt geen troost en reageert niet op troost. Kind kan onverklaarbaar prikkelbaar verdrietig of angstig zijn. disinhibited social engagement disorder : kind gaat te vrij om met onbekende volwassenen en stemt niet af op verzorger.

5 belangrijke vragen over Problemen op het gebied van hechting

Hoe komt gehechtheid tot uiting?

Vanaf 6 maanden in de vorm van separatieangst.
Dan maken kinderen onderscheid tussen bekenden en onbekenden.
Bij veilige gehechtheid vertrouwt het kind op de beschikbaarheid van de verzorger.
Dit vertrouwen vormt de basis om te exploreren.
Beschikbaarheid uit zich niet alleen door fysieke aanwezigheid, maar vooral door sensitief responsief te reageren op de signalen van het kind.

Hoe kan de kwaliteit van de gehechtheidsrealtie bestudeerd worden?

Door de 'strange situation test' van Mary Ainsworth (1978). Vier typen gehechtheid:

angstig-vermijdend gehecht (type A): laten moeder makkelijk los en reageren niet terughoudend op vreemden.
veilig gehecht (type B): goede balans tussen exploreren en nabijheid zoeken.
angstig-afwerend gehecht (type C): grote moeite moeder los te laten. Op latere leeftijd erg claimend.
gedesoriënteerd gehecht (type D): tegenstrijdige reacties als toenaderen en afwenden. Ouder wordt tegelijk gezien als bron van geborgenheid en van onvoorspelbare angst. Mogelijke oorzaak: verwaarlozing of mishandeling.

Van welke twee stoornissen gaat DSM-5 uit?

reactieve hechtingsstoornis: teruggetrokken gedrag naar verzorgers. Kind zoekt geen troost en reageert niet op troost. Kind kan onverklaarbaar prikkelbaar verdrietig of angstig zijn.
disinhibited social engagement disorder: kind gaat te vrij om met onbekende volwassenen en stemt niet af op verzorger.

Waarom vormt een onveilige gehechtheid een risico voor het ontstaan van problemen op latere leeftijd?

Kinderen krijgen het idee dat anderen onbetrouwbaar zijn en kunnen dus niet terugvallen op sociale steun. Dit heet ook wel het 'intern werkmodel'.

Hoe moet de opvoeder het kind met de hechtingsstoornis benaderen?

sensitieve en responsieve houding
opvoeder moet voorspelbaar zijn
opvoeder moet regie houden over interactie. Kinderen met hechtingsproblemen willen regie overnemen om een voor het vertrouwd interactiepatroon uit te lokken.
opvoeder moet afstand kunnen nemen tot wat er gebeurt en het appel dat het kind op hem doet doorzien.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

Als opvoeden niet vanzelf gaat | 9789006978193 | L van Hoof, et al

Bekijk samenvatting