ANA vivo 1C+D

86 belangrijke vragen over ANA vivo 1C+D

Palpatie: ligamentum nuchae

Loopt vanaf achterhoofd proberntia occipitalis externa naar C7. Voel je het beste in flexie.
Loopt over in lig. supraspinale.
C6-S2 moet ook getekend worden, over de processus spinosus en palperen evt tussen de wervels.

Palpatie: ligamentum supraspinale

Verbindt de uiteinden van de doornuitsteeksels van de 7e halswervel aan het heiligbeen. Boven de 7e halswervel , supraspinale ligament is continu met nuchal ligament.

Welke rib hecht op angulus sterni aan (+ hoe aangeven)

2e rib, aangeven met horizontale streep
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Costae l - Xll

Ware ribben. Eerste 4 ribben hebben een eigen kraakbeenverbinding en 5 t/m 10 hebben een gezamelijke kraakbeenverbinding.
Bij dames tm 4 tekenen, en dan vanaf de onderrand van de arcus omhoog.

Sterno-costale verbindingen van de costae ll t/m IV en Vll

Is het uiteinde van een rib aan het sternum d.m.v. kraakbeen

Anguli costae VI t/m X

Rib 6 t/m 10. meest uitstekende punt van de angulus (hoek) aan de achterzijde van de ribben op de rug.
Uitgangshouding: staan. 2 streepjes zetten van een klein stukje van de rib en op het uitstekende punt een kruisje op de angulus (hoekje)

Wat zijn de functies van ribkraakbeen?

  1. Ondersteuning ademhaling
  2. aanhechting spieren
  3. bescherming
  4. schokdemper

Waar is de afstand tussen de ribkraakbeenderen het grootst?

craniaal

Waarom zit er onderin meer elasticiteit en ribkraakbeen, en bovenin minder?

Onderin is meer bescherming nodig voor de ademhaling, longen zitten lager. Bovenin zit minder kraakbeen en zijn de ribben meer bescherming.

Welke gevolgen heeft het ouder worden voor het ribkraakbeen?

Het wordt minder elastisch waardoor er verlies ontstaat van de beweeglijkheid en van de mogelijkheid tot thorocaal ademen

Wat is de verdeling van de ribben?

12 totaal: 7 ware ribben, 4 valse ribben / 2 zwevende ribben

Palpatie m. trapezius (pars ascendens)

Th2 en Th 12 tekenen Acromion tekenen Spinascapula tekenen
Uitgangshouding : Liggen op de buik en arm naar voren heffen dus naar het oor met gestrekte arm.
De insertie loopt over op de sinascaula naar de T12
Je moet arm stekken zodat het moment groter wordt en de scapula omhoog gaat.

Palpatie m. multififi

Uitgangshouding : buik lig en rug aanspannen banaantje maken
Tussen L2 en S2
Rechte verticale lijn
Einde loopt iets meer naar mediaal

Bewegingen m. multifidi

Houden de vorm van de wervelkolom in stand
Enkelzijdig: heterolaterale rotatie van de wervelkolom
dubbelzijdig: extensie (achteroverbuigen) van de wervelkolom
Reiken van sacraal tot cervicaal

Palpatie m. longissimus

Uitgangshouding : liggend op de buik en aanspannen ontspannen. Tijdens ontspannen kan je midden lijn voelen soms voel je dit niet en dan moet je een middenlijn bedenken tussen wervelkolom en iliocastilis.
Crista iliaca tekenen
Loopt van bovenste lijn van lattisiumus naar de muldifidi.

M. longissimus o+i

De vezels lopen van os sacrum en fascia thoracolumbalis naar de ribben en de processus transversi van de lumbale en thoracale wervels (m. longisimus thoracis), van de processus transversi van de bovenste thoracale wervels naar de processus transversi van de cervicale wervels (m. longissimus cervicis) en de processus transversi van de cervicale wervels naar de processus mastoideus van de schedel (m. longissimus capitis)

Bewegingen m. longissimus

enkelzijdig: lateroflexie van hoofd en wervelkolom
homolaterale rotatie van het hoofd en wervelkolom (op cervicaal niveau, wellicht heterolateraal)
dubbelzijdig: extensie (achteroverbuigen) van hoofd en wervelkolom.

Palpatie: m. iliocostalis

Uitgangshouding : buikligging
Crista iliaca tekenen
Vanaf crista iliaca tot aan trapezeius lijn palperen latearaal en de mediale lijn is m. longissiumus die kan je vaak niet palperen dus stippel lijntje waarbij je het midden opzoekt van wervelkolom en laterale lijn van m. iliocastilis

M. iliocostalis o+i

De vezels lopen van het os sacrum en de fascia thoraco-lumbalis naar de onderste 6 ribben (m. iliocostalis lumborum), van de onderste 6 ribben naar de bovenste 6 ribben (m. iliocostalis thoracis) en van de bovenste 6 ribben naar de processus transversi van de cervicale wervels (m. iliocostalis cervicis).

Bewegingen: m. iliocostalis

enkelzijdig: lateroflexie van de wervelkolom
dubbelzijdig: extensie (achteroverbuigen) van de wervelkolom
1. De m. iliocostalis loopt lateraal ten opzichte van de m. longissimus.

Palpatie: m. latissimus dorsi

Uitgangshouding : zitten op de bank en duw jezelf omhoog.
Crista iliaca tekenen
Het is een dunne spier waardoor je erdoorheen spieren kan zien
Onderste punt van het schouderblad de angulus inferior vanaf de Th 6/7 is de bovenste lijn van de latissimu dorsi

Waarvoor wordt het Hoekje van asukatie gebruikt?

Luisteren naar de longen

Hoe loopt de origo/insertie bij de rugmusculatuur?

Van caudaal naar craniaal

Hoe loopt het interspinaal systeem?

Van processus transversus naar een bovenliggende processus spinosus.
Zorgt voor (qua bewegingsuitslag) beperkte extensie van de wervelkolom.

Hoe loopt het spinotransversaal systeem?

Van processus spinosus naar bovenliggende transversi.
Zorgt bij een enkelzijdige contractie voor een homolaterale rotatie en lateroflexie van het hoofd.

Hoe loopt het transversospinaal systeem?

Van processus transversus naar bovenliggende processus spinosi en zorgt voor het handhaven van de stand van de wervelkolom.
Bij enkelzijdige contractie vindt een hetrolaterale rotatie van de wervelkolom plaats.

Wat is een algemeen functieverschil tussen de laterale en mediale streng?

Het mediale systeem is voornml van belang bij houding en stabilisatie van de romp.
Het laterale systeem kan zorgen voor grotere bewegingsuitslagen.

Wat zijn de Fascia thoracolum balis?

zijn 2 peesplaten over elkaar de aponeurose van de m. eretctor spinae en de peesplaat van de latissimus dorsi. is een. Hier hecht dus de lattismus dorsi op aan en als die aanspant trekt die in extensie. Je zal dus je armen vast moeten zetten omdat de lattisimus op de schouders vast hecht en je armen naar achter trekt. Houd ook de druk van de erector spinea vast.

Welke rugspieren segmenten zijn er?

  • Polysegmentaal
  • Pluriesegmentaal
  • polysegmentaal

Uit welke randen bestaat de m. rectus femoris?

- linea semilunaris (buitenrand)
- linea alba (middenrand)
- intersectiones tendinae (horizontale randen)

Bewegingen: m. rectus femoris

  • flexie wervelkolom
  • gefixeerde thorax: achteroverkantelen bekken (in lumbale wervelkolom)
  • detractie van de ribben (expiratie)

Wat gebeurd er wanneer de m. rectus femoris een gelijktijdige contractie met het diafragma geeft?

De intra-abdominale druk wordt verhoogt.
- werking is gering, meer een uitgesproken functie van de schuine buikspieren

Waarmee zijn de buiken van de m. rectus femoris verbonden?

Tussenpezen, de intersectiones tendineae.

Door welke structuren wordt de linea alba gevormd?

In de mediaanlijn, tussen beide mm. recti in door de kruisende vezels van beide rectusscheden.

Hoe wordt de laterale begrenzing van de m. rectus abdominus genoemd?

Linea semilunaris.

Hoe sluit je de m. obliquus externus abdominis in?

D.m.v. een driehoekje maken met de latissimus en de crista rand.

Hoe is de aanhechting van de m. obliquus externus abdominis, en waar gaat de spier voor het grootste deel in over?

Uitgebreide aanhechting, spier gaat over in een aponeurose

Bewegingen: obliquus internus abdominis

Enkelzijdig:
  • homolaterale rotatie (romp+wk)
  • lateroflexie (wk)
Dubbelzijdig:
  • flexie (wk)
  • detractie van de ribben (expiratie)
  • verhoogt de intra-abdominale druk (bij gelijktijdige contractie met het diafragma)
  • achteroverkantelen bekken bij gefixeerde thorax

Hoe loopt het vezelverloop van de m. obliquus internus abdominis?

Vezelverloop naar binnen --> hetrolateraal.
Bij rotatie links spant rechts aan.

Hoe is de aanhechting van de m. obliquus internus abdominis op de ribben?

Minder uitgebreid.

Palpatie: m. transversus abdominis

Niet te palperen, wel te voelen wanneer ft palpeert op de SIAS en dan de navel intrekt.

Palpatie: m. pectoralis major (pars abdominalis)

Uitgangshouding : staan, handen op neus hoogte tegen elkaar drukken.

3 lijnen tekenen - bovenkant is clavicula en heb je ook gelijk de lijn van het sterocostalis deel en daaronder heb je de onderste lijn van deze spier en de pars abdominalis bovenste lijn ook kan je deze spier aan de okselrand voelen

M. pectoralis major o+i

Pars clavicularis : mediale helft van de clavicula
Pars sternocostalis : voorzijde sternum ribkraakbeen van costa 1 t / m 6
Pars abdominalis: voorste blad van de rectusschede

Gezamenlijke insertie: crista tuberculi majoris

Bewegingen: m. pectoralis major

Art. Humeri:
  • endorotatie
  • adductie
  • anteflexie
Met betrekking tot de scapula na fixatie van art. humeri: protractie (met name pars sternocostalis) (hulpinademingsspier)

! Vanuit een anteflexiestand kunnen de onderste delen van de spier juist voor een (krachtige) retroflexie zorgen

Palpatie: m. pectoralis minor

Loopt vanaf het botpuntje processus coracoideus van het schouderblad naar de ribben

Uitgangshouding : hand naar de achterzijde van de rug en van de rug afbrengen (BH bandje af doen)
Let op ! je voelt het erg goed als je aanspant en ontspant afwisselt.

Waardoor wordt het uiteindelijke effect van een contractie van de m. pextoralis minor mede bepaald?

Mede door de activiteit van andere thorax-schoudergordelspieren

Palpatie: m. serratus anterior

Is een ademhalingsspier en loopt naar de ribben

Uitgangshouding : 1.handen achter het hoofd en diep inademen dan zie je 3 boogjes. Met opening naar rugzijde !

LETOP! is niet bij iedereen te tekenen

Bewegingen: m. serratus anterior

  • Protractie (scapula; alle delen)
  • Elevatie ribben (inspiratie; bij gefixeerde schouder)
  • Detractie scapula; onderste vezels)
  • Laterorotatie ( scapula; onderste vezels met name pars convergens)
  • Fixatie scapula
1. De spier kan de scapula, en daarmee de schoudergordel fixeren.

Welke spieren geven rotatie links van de romp?

  • Multifidus (rechts, enkelzijdig) heterolaterale rotatie
  • External + internal obliquus (links en rechts)

Welke spier gebruik je bij de side plank links?

m. obliquus internus links

Welke spieren gebruik je bij de woodchop? (R-boven-->L-onder)

  • m. obliquus externus abdominis linker
  • m. obliquus internus abdominis rechter

Welke spieren gebruik je bij de plank en dan knie-heffen naar elleboog?

m. obliquus externus abdominis
ook wel m. rectus abdominis

Welke spieren grenzen aan de m. obliquus externus abdominis?

Deze spieren liggen eronder:
  • m. rectus abdominis
  • m. transversus abdominis
  • m. obliquus internus abdominis
Loopt ook deels onder de m. latissimus dorsi en grenst ok aan de m. pectoralis major

Functie m. transversus abdominis

De spier bekleedt de ventrolaterale (binnen)wand van het cavum abdominis zorgt, net als de overige buikspieren, bij contractie voor een verhoging van de intra-abdominale druk (in samenwerking met het diafragma).

Functionele betekenis van de bekkenbodem:

  • het cavum pelvis, de bekkenholte, wordt aan de onderzuide afgesloten door de bekkenbodem
  • de bekkenbodem bestaat uit het diaphragma pelvis en het diaphragma urogenitale; over elkaar liggende lagen van platte spieren die de doorgan bevatten voor het rectum, de urethra en de vrouw ook de vagina.

Welke spier wordt ook als expiratiespier aangemerkt?

M. transversus thoracis

Wat gebeurd er wanneer de spierfunctie van de bekkenbodemspieren niet voldoende is?

  • verlies van urine/ontlasting - bij verhoging van de intra-abdominale druk (hoesten, niezen, tillen)
  • zwangerschap, corpulentie

Wat gebeurd er wanneer de bekkenbodemspieren niet voldoende kunnen ontspannen bij de ontlediging van de blaas en endeldarm?

Er blijft urine achter of ontstaat een obstructie.

Waar zit de momentsarm en hebben de buik- en rugspieren een grote of een kleine momentsarm?

Draaipunt zit achter de corpus (zwarte puntje).
Rugspieren hebben een kleine momentsarm --> veel kracht leveren
Buikspieren hebben een grote momentsarm --> weinig kracht leveren

3 vormen buikspieren, functie+ momentsarm?
  • M. obliquus internus/extenus abdominus
  • M. rectus abdominis
  • m. transversus abdominis

  • M. obliquus internus/extenus abdominus - lopen in elkaars verlengde en spannen dus gelijk aan en werken samen aan de andere kant, functie is rotatie
  • M. rectus abdominis - flexie wervelkolom, grote momentsarm
  • M. transversus abdominis - ademhalingsspieren, insnoering van de romp en buikinhoud bij elkaar gehouden wordt. Je hebt dus geen beweging zoals flexie/extensie.

Palpatie: m. trapezius pars descendens

Acromion en angulus inferior tekenen vanaf angulus inferior rechte stippel lijn naar spinosi.
Voorzijde palperen door jezelf op te tillen van de bank, die loopt naar de achterzijde van de nek.

Palpatie: m. sterocleidomastoideus

Sternalis+clavicularis
Uitgangshouding: zittend

Teken je actief door lateraal rotatie heterolateraal en oor naar beneden, hierdoor zet je het in functie.
Ook zou je je hand tegen het voorhoofd kunnen houden --> origo en insertie komen naar elkaar toe

Beweging: m. sternocleidomastoideus

Enkelzijdig:
  • heterolaterale rotatie (hoofd)
  • lateroflexie (cervicale wk)
Dubbelzijdig:
  • Flexie (cervicale wk)
  • extensie in het atlantooccipitale gewricht

- De spier kan, bij gefixeerde insertie, het sternum en de clavicula fixeren/heffen ten behoeve van inspiratie

Uit welke zijlijnen bestaat de 'halsdriehoek'?

  • Sternocleidos mastoideus
  • Trapezius descendus clavicula

Palpatie: m. levator scapulae

Uitgangshouding:
Zittend en hand op bh-bandje. --> de spier zit vast op de angulus superior scapula. Doordat deze beweging maar je een mediorotatie en wordt de spier in functie gezet.

Palpeer botpunt superior angulus scapula door de m. trapezius descendis heen.

! Vergeet niet te stippelen naar origo!

Bij welke spier loopt de Nervus accessorius?

M. levator scapulae

Palpatie: m. semispinalis capitis

Uitgangshouding:
Op de buik liggen en de schouder op de bank, hoofd buiten de bank
Je voelt 2 lijnen achterop de nek
Let op dat je goed aan de achterzijde rand van de trapezius voelt.

Bewegingen: m. semispinalis capitis

Houdt de vorm van de wervelkolom in stand.
Enkelzijdig:
  • heterolaterale rotatie van de wervelkolom
Dubbelzijdig:
  • extensie (achteroverbuigen) van de wervelkolom
  • extensie van het hoofd, alléén m. semispinalis capitis

Overbrugt meer dan 4 wervels.


Komt voor in het bovenste borstgebied (m. semispinalis thoracis) en in de hals (m. semispinalis cervicis)

Palpatie: m. scaleni

Diep inademen, bij palperen zou je ook de a. subclavicula kunnen voelen

Je kan alleen de medius palperen. Je ademt diep in aangezien de medius aan de ribben vast zit, en deze heffen bij het inademen. Links hiervan zit de anterior en rechts ligt posterior.
Dat ligt dus in de hoek.

Palpatie: Plexus brachialis

Wordt niet bij iedereen gepalpeerd en is soms lastig, hier bij zal je een rol fenomeen voelen.
Ligt naast de arterie

Wat is de plexus brachialis en waar bestaat het uit?

Knooppunt van zenuwvezels die de arm bezenuwen.
Bestaat uit vezels van de rami ventrales van de onderste cervicale en bovenste thoracale ruggenmergsegmenten (C5 tot T1).

Welke scalenuspoorten zijn er en welke geeft het meeste klachten?

  • Voorste scalenus poort (geeft nauwelijks klachten)
  • Achterste scalenus poort (komen meeste klachten voor)

Palpatie voorste scalenus poort en welke nerve en vene bevindt zich hier?

Ruimte tussen m. sternocleidomastoideus en m. scalenus anterior
v. subclavia
n. phrenicus

Palpatie achterste scalenus poort en welke arterie en nerve bevinden zich hier?

Ruimte tussen m. scalenus anterior en de m. scalenus medius
a. subclavia
plexus brachialis

Welke rotatiecomponent heeft de m. sternocleidomastoideus?

heterolaterale rotatie (hoofd)

Palpatie: nervus medianus

Palpabel op 4 plaatsen
Uitgangshouding :extensie arm, en arm naar achter trekken in elevatie (retractie) en hand in dorsaalflexie alleen de gene die in de hand zit moet je een trekhand geven.
  • elleboog holte ligt mediaal van de pees m.biceps brachii
  • boven de a. brachialis
  • onder de pols mediaal van de pees
  • in de hand onder de wijsvanger en palpabel na hand aanspannen

Palpatie: nervus ulnaris

Palpabel op 3 plaatsen
  • onder de a. brachialis
  • onder epicondylus medialis (stroombotje)
  • je voelt 'm niet rollen, zit aan de pinkzijde, door de spier heen drukken

Palpatie: nervus radialis

Palpabel op 2 plaatsen
Palperen aan duimzijde
  • palpeer de buiten- en binnenrand van de deltoideus en de epicondylus lateralis daar 1/3 van en dan voel je m
  • met je duim extensie en omhoog heffen dan palpeer je over de pees en dan voel je wat wegschieten
  • is soms te palperen tussen de tuberositas deloidea en de epicondylus lateralis humeri (op éénderde van de tuberositas deltoidea)
  • de ramus superficialis van de n. radialis is te palperen op de pees van de m. extensor pollicis longus.

Palpatie: nervus accesorius

Lastig te palperen in de nek omdat je die tegen zachte structuren aan het palperen bent waardoor je de zenuw in de diepte kan duwen waardoor je m niet kan voelen

Teken levator scapula
want hij loopt over deze spier heen, houdt de patiënt goed in de gaten omdat die het wel kan voelen.

Levator scapula tekenen :
laterale rand van de sternocleidomastoideus door schuin te kijken en oor naar de zijkant te brengen ook teken je de trapezius descendes rand door de bank om te tillen. Tussen deze twee spieren ligt de levator scapula.

Palpatie: punctum nervosum

Projectie, je moet de laterale rand van de sternocleidomastoideus Sternalis teken en halve wegen deze lijn loopt de punctum nervosum

Punctum nervosum, ook wel bekend als point Erb's of de zenuw punt van de nek, is een punt halverwege langs de achterste rand van de sternocleidomastoideus waaruit alle cutane takken van de cervicale plexus afslag naar oppervlakkig te worden

Hoe heet de spleet tussen de brachialis en triceps waar de a. brachialis in ligt? En welke nervusen kan je hier palperen?

Sulcus (=spleet)
Nercus ulnaris en radialis zijn daar palpabel.

Waar is de plexus brachialis palpabel?

In de bodem van de halsdriehoek en wel craniolateraal van de a. subclavia, tussen de pars clavicularis van de m. sternocleidomastoideus en de m. scalenus medius.
Door verankering van de zenuwbundel tussen de mm. scaleni anterior en medius treedt het rolfenomeen bij palpatie nauwelijks op.

Verwar de plexus brachialis niet met de eroverheen liggende m. omohyoideus.

Waar is de nervus radialis palpabel? (2 plekken)

  1. op 1/3 afstand tussen de tuberositas deltoidea en de epicondylus lateralis humeri
  2. de ramus superficialis van de n. radialis is te palperen op de pees van de m. extensor pollicis longus (de dorsale begrenzing van de tabatière anatomique).

Op welke 3 plekken is de nervus ulnaris palpabel?

  1. in de sulcus bicipitalis medialis
  2. aan de dorsale zijde van de elleboog, direct dorsaal ten opzichte van de epicondylus medialis en het septum intermusculaire brachii mediale
  3. ramus superficialis is palpabel aan de dorso-ulanire zijde van het os metacarpalis V.

Uitgebreider? zie samv

Projectie van de punctum nervosum

Bevindt zich halverwege de achterrand van de m. sternocleidomastoideus. Er treden 3 zenuwen uit:
  1. n. auricularis mangus
  2. n. transversus coli
  3. takken van de nn. supraclavicularis, palpabel op clavicula

Welke symptomen heeft een patiënt met een paralyse van de n. radialis?

sensibele uitval aan de binnenkant van de onderarm

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo