Taalfilosofie
12 belangrijke vragen over Taalfilosofie
Welke twee lijnen ken je en wie horen daarbij?
pragmatische lijn: L. Wittgenstein, J. Austin
synthetiserend: P Grice
Wie is de grondlegger van de moderne taalfilosofie? Wie zijn daarnaast de grote namen van de eerste stroming?
Naast Frege spelen Bertrand Russel en Ludwig Wittgenstein een belangrijke rol.
Welke 2 eisen dienen er te worden gesteld aan een betekenistheorie van taal?
2. De relatie tussen taal en betekenis moet een systematische relatie zijn.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat zijn samengestelde uitdrukkingen?
Welke 2 factoren bepalen of een semantisch regelsysteem compositioneel is?
Wat is een extensionele betekenistheorie?
Welke 4 problemen kleven er aan de extensionele betekenistheorie?
2. Er is geen ruimte voor modale zinnen die uitgaan van wat had kunnen zijn ipv wat feitelijk is (tweede keizer van Rome).
3. Niet alle ware zinnen hebben dezelfde betekenis, ook niet bij dezelfde waarheidswaarde (Willem Drees en het getal 11).
4. Het is mogelijk om de betekenis van een uitdrukking te kennen zonder de extensie te kennen (burgemeester van Volendam).
Wat is intensionele semantiek?
Wat is het coöperativiteitsprincipe van Grice?
Belangrijk is dat dit geen conventies betreffen, maar dat deze principes voor een ieder gelijk zijn ongeacht de taal.
Wat is het probleem met de niet-verwijzende uitdrukkingen?
2. Hoe kunnen ze toch een waarheidswaarde hebben?
Van oudsher wordt in de analytische taalfilosofie onderscheid gemaakt tussen twee deelgebieden: de semantiek en de pragmatiek. De auteurs zijn niet onverdeeld gelukkig met dit onderscheid. Waarom achten zij het enigszins problematisch?
- Het onderscheid tussen semantiek en pragmatiek is enigszins kunstmatig.
- Betekenis en gebruik van taal kunnen niet strikt van elkaar worden gescheiden, maar hangen samen.
- Auteurs proberen het niet strikt van elkaar af te bakenen, maar hanteren onderscheid alleen als ruwe aanduiding voor bepaalde geijkte benaderingen.
De Engelse filosoof Paul Grice heeft een zogeheten "coöperativiteitsprincipe" geformuleerd, waaruit hij een aantal maximes (gedragsregels) heeft afgeleid. Deze maximes mogen volgens Grice niet worden beschouwd als conventies. Waarom niet?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden