Vrije onderste lidmaat II - De beenderen

14 belangrijke vragen over Vrije onderste lidmaat II - De beenderen

Geef de 5 kenmerken van de oriëntatie en beschrijving van de patella

  1. Ventrale zijde is ruw, in lengte doorlopen met ruwe groeven
  2. Dorsale zijde is articulair, met craniocaudale kam die past in de facies patellaris van de distale epiphyse van de femur.
  3. De apex is een uitsteeksel langs de dorsale zijde en wijst naar distaal
  4. De basis is proximaal, het grootste vlak naast de dorsale kam is lateraal/fibulair gericht net als bij de femur. Het fibulaire gewrichtsvlak is groter dan de tibiale.

Hoe is de tibia georiënteerd?

  1. Proximaal ligt de dikste epiphyse
  2. ventraal is de scherpste rand op de diaphyse
  3. Op de distale epiphyse bevindt zich tibiaal een vooruitspringende processus

Geef de beschrijving van de drie margines van de diaphyse

Het corpus tibiae is dus driehoekig met drie margines:

  1. Margo anterior die proximaal scherp is en proximaal eindigt op de tuberositas tibiae. Distaal richt de margo anterior zich naar tibiaal
  2. De margo interossus is scherp over de gehele lengte
  3. De margo medialis afgerond en onopvallend.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Geef de beschrijving van de drie facies op de corpus tibiae

  1. De facies medialis is glad en oppervlakkig gelegen onder de huid, behalve in een vlak relief bovenaan veroorzaakt door de pas anserinus.
  2. De facies lateralis is gootvormig in de lengte uitgehold.
  3. De facies posterior is vlak met longitudinale beenkammen. Het proximale 1/4 is afgegrensd door een schuine linea musculi solei.

Uit welke onderdelen bestaat de proximale epiphyse?

Uit de condylus tibialis en de condylus fibularis

Geef een omschrijving van de afzonderlijke facies articuleres proximales?

  1. Mediaal ligt een ovaalvormige vlakke facies articularis superior en lateraal ligt er een driehoekige
  2. De eminentia intercondylaris ligt tussen beide facies articularis, begrens door scherpe tuberculum intracondylare mediale en laterale
  3. de area intercondylaris anterior en superior liggen voor en achter

Geef een omschrijving van de facies articularis fibularis?

bevindt zich achter en onder de condylus fibularis, distaal en dorsaal geroriënteerd

Welke overige groeve en Kammen bevinden zich nog op de proximale epiphyse?

  1. Er bevindt een sulcus rondom de condylus tibialis
  2. Ventraal bevindt zich een kam tussen de tuberositas tibiae en condylus fibularis die eindigd op de tuberculum tractus iliotibialis.

Beschrijf de 4 zijdes van de distale epiphyse van de tibia?

  1. Ventrale zijde is glad
  2. Dorsaal is er een goot die schuin naar distaal en dorsaal is gericht
  3. Mediaal is er de malleolus medialis met de grootste top ventraal en op de achterzijde loopt de sulcus malleolaris medialis
  4. Lateraal is er een Crista interossea , die splitst tot de incisurae fibularis

Geef een beschrijving van de articularis distalis van de tibia en de facies articularis malleolaris.

Aan de onderzijde van epiphyse, horizontaal georiënteerd. Deze loopt door de facies articularis malleolaris, die het lichaamsgewricht draagt.

Hoe is de fibula georiënteerd?

  1. Massieve en proximale epiphyse
  2. Distale epiphyse met naar mediaal gerichte facies articularis
  3. dorsaal van de distale epiphyse loopt een duidelijke sulcus

Geef een beschrijving van de caput fibularis(proximale epiphyse)

  1. Piramidevormig
  2. gewrichtsvlak naar tibiaal, craniaal en ventraal gericht.
  3. De apex capties is naar dorsaal en crsniaal gericht.

Geef een beschrijving van de corpus fibularis(diaphyse)

  1. Driehoekig op doorsnede
  2. 3 margines: anterior, posterior, mediale
  3. 3 facies: laterale, mediale, posterior
facies laterale: vooraan licht uitgehold, behalve in haar distale derde, want daar loopt een een rand van de margo anterior naar dorsaal en vormt daar de laterale rand van de sulcus achter de malleolus. Hierdoor wordt een driehoekig veld afgetekend dat subcutaan ligt.

facies medialis: het grootste deel ligt achter de Crista interossea

facies posterior: onregelmatig door spieraanhechtingen

Geef een omschrijving van de afgeplatte distale epiphyse

  1. Is de malleolus lateralis met een mediaal gericht gewrichtsvlak die articuleer met de talus
  2. samen met distale epiphyse tibia vormt het een vork voor de trochlea van de talus
  3. een ruw gedeelte van het bot past tegen de incisurae fibularia van de tibia
  4. dorsaal is er de fossa malleoli voor de gewrichtsbanden, de sulcus malleolaris lateralis loopt er lateraal en oppervlakkig overheen en is door pezen uitgeslepen.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo