Samenvatting: Anatomie & Fysiologie (Ag) Ag 302 | 9789036803380 | J A M Baar, et al

Samenvatting: Anatomie & Fysiologie (Ag) Ag 302 | 9789036803380 | J A M Baar, et al Afbeelding van boekomslag
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Anatomie & fysiologie (AG) AG 302 | 9789036803380 | J. A. M. Baar; C. A. Bastiaanssen; A. A. F. Jochems

  • 1 Lichaam & uiterlijk

  • 1.1 Opbouw en eenheid van het lichaam

    Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Welke soorten cellen zijn er en welke functie hebben ze?

    • Een spiercel moet voor beweging zorgen
    • Een zenuwcel dient voor het doorseinen van berichten in de vorm van stroompjes
    • Een botcel moet zorgen voor stevigheid.   
  • Hoe worden een groep verschillende, maar samenwerkende weefsels genoemd?

    Orgaan. 
    Elk orgaan heeft één of meer functies. Het hart zorgt bijvoorbeeld voor de circulatie van het bloed.
  • Hoe wordt een groep samenwerkende organen die belast zijn met het uitvoeren van een bepaalde functie genoemd?

    Orgaanstelsel.
    Zo zorgt het verteringskanaal voor de vertering van ons voedsel zodat het in het bloed kan worden opgenomen. Het verteringskanaal bevat organen zoals slokdarm, maag en darmen.
  • 1.3 De cel: fundamentele eenheid van het lichaam

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3
    Laat hier meer flashcards zien

  • Schema van een menselijke cel

    Schema van een menselijke cel
  • 1.3.1 Gewone celdeling

  • Wat gebeurt er bij gewone celdeling? (mitose)

    Gedurende het gehele leven van de mens ontstaan door celdeling nieuwe cellen. Tevens sterven oude cellen voortdurend af.
  • 1.4 Erfelijkheid

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.4
    Laat hier meer flashcards zien

  • Overdracht van erfelijke eigenschappen wordt bepaald door genen van Ouders. Hoe noemen we een sterk gen en hoe een zwak gen?

    Het sterke gen noemen we dominant, het zwakke recessief. Het dominante gen bepaalt de overdracht van een bepaalde eigenschap.
  • 1.5 Weefsels

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.5
    Laat hier meer flashcards zien

  • Eicellen ontwikkelen zich op den duur op verschillende manieren: specialiseren. Hoe wordt dit verschijnsel genoemd?

    Uit de bevruchte eicel ontstaan steeds meer jonge cellen die eerst nog veel op elkaar lijken. Al spoedig gaan ze zich op verschillende manieren ontwikkelen. De cellen gaan zich namelijk specialiseren waardoor er verschillen in vorm en functie optreden. Dit verschijnsel van specialisatie wordt differentiatie genoemd.
  • 1.5.1 Dekweefsel

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.5.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • In welke twee vormen komen we dekweefsel (epitheel) tegen?

    • De buitenlaag van het lichaam, de opperhuid, en als binnenbekleding van holle organen, bijvoorbeeld van het spijsverteringskanaal en de bloedvaten. 
    • Wanneer het dekweefsel de binnenbekleding vormt van inwendige organen die in verbinding staan met de buitenwereld, spreekt men van slijmvlies.  
  • Welke functie heeft dekweefsel?

    Begrenzende functie. 
    Resorptie: onder resorptie verstaan we het opnemen van het verteerde voedsel vanuit het darmkanaal naar het bloed (resorptie = opname). Het dekweefsel van onder andere de wand van de dunne darm heeft een belangrijke resorptiefunctie.
    Secretie: met secretie bedoelen we het afscheiden van stoffen. Bij secretie maakt men een onderscheid tussen slijmcellen en klierweefsel. Slijmcellen produceren slijm, wat een goed glijmiddel is. Bovendien geeft slijm bescherming tegen uitdroging en tegen inwerking van zuren. Dit is ook de reden waarom de maagwand veel slijm produceert: om zichzelf te beschermen tegen de inwerking van het maagzuur.
  • 2 Houding & beweging

  • 2.1 Bouw en functie van kraakbeen en bot

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Welke drie vorm en van kraakbeen zijn er?

    • glasachtig kraakbeen (hyalien kraakbeen); de tussencelstof is doorschijnend en we treffen het aan als bekleding van de gewrichtsvlakken van de botten en als verbinding tussen de ribben en het borstbeen
    • elastisch kraakbeen; de tussencelstof bevat veel elastische vezels en we treffen het aan in de oorschelpen en het strotklepje
    • vezelig kraakbeen; de tussencelstof bevat dikke bundels vezels en is daardoor trekvast en drukbestendig. We treffen het aan in de tussenwervelschijven van de wervelkolom en in de kraakbeenverbinding tussen de beide schaambeenderen

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Onderwerpen gerelateerd aan Samenvatting: Anatomie & Fysiologie (Ag) Ag 302