Samenvatting: Anatomie En Fysiologie. Een Inleiding | Frederic H Martini, et al

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Anatomie en fysiologie. Een inleiding | Frederic H. Martini & Edwin F. Bartholomew

• 1 H1. Inleiding tot de anatomie en fysiologie

  Dit is een preview. Er zijn 24 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• 1.1 De gemeenschappelijke functies

  Dit is een preview. Er zijn 52 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is het doel van voortplanting?

  nieuwe generaties van dezelfde organismen voortbrengen

• Wat is het doel van de spijsvertering?

  De opname van voedingsstoffen uit ingenomen voeding door het lichaam;

• Hoe communiceren afzonderlijke cellen met andere delen van het lichaam, zonder van hun plek af te komen?

  Door een inwendig transportsysteem: de bloedsomloop

• Hoe wordt 'microscopische anatomie'  onderverdeeld?

  in specialisaties  van onderdelen van bepaalde omvang

• Beschrijf het nut van interactie tussen lichaamsstelsels onderling op orgaanstelsel niveau:

  Het verrichten van verschillende functies die noodzakelijk zijn voor het overleven van het organisme

• 3 H3. Celstructuur en -functie

  Dit is een preview. Er zijn 44 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
  Laat hier meer flashcards zien

• Vier stadia mitose

  1. Profase

  Begint wanneer de chromosomen zich zo dicht oprollen dat ze met een lichtmicroscoop als afzonderlijke structuren zichtbaar worden
  

  2. Metafase

  Begint als chromatiden zich naar een smalle, centrale zone (equatorvlak) verplaatsen

  3. Anafase

  Begint wanneer het centromeer van elk chromatidenpaar zich splitst en de chromatiden van elkaar worden gescheiden

  4. Telofase

  Tijdens deze fase bereidt de cel zich voor op een terugkeer naar de interfase

• 4 H4. Weefselniveau

  Dit is een preview. Er zijn 15 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4
  Laat hier meer flashcards zien

• Drie basale onderdelen bindweefsel

  1) Gespecialiseerde cellen

  2) Eiwitvezels

  3) Grondsubstantie (vloeistof)

  Vult de ruimten tussen cellen en omgeeft de vezels in het bindweefsel

• Drie basale (bindweefsel)vezeltypen

  - Collagene vezels

  lang, recht en onvertakt.

  meest talrijke vezels in het bindweefsel

  
  

  - Elastische vezels

  bevatten het eiwit elastine

  ze zijn vertakt en gekromd

  - Reticulaire vezels

  de minst talrijke van de drie

  dunner dan collagene vezels

  vormen meestal vertakt, onderling verbonden raamwerk in verschillende organen

• Drie belangrijkste typen kraakbeen

  1) Hyalien kraakbeen

  meest voorkomende type kraakbeen

  verbindt de ribben met het borstbeen en verstevigt de vertakkingen van de luchtwegen
  

  2) Elastisch kraakbeen

  vormt de oorschelp, het strottenklepje en een doorgang die het middenoor met de buitenlucht verbindt (gehoorgang)

  3) Vezelig kraakbeen

  Vezels onderling nauw verbonden, waardoor dit weefsel buitengewoon duurzaam en sterk is

• Twee grote groepen celtypen zenuwweefsel:

  - zenuwcellen / neuronen

  langste cellen in het lichaam
  

  - neuroglia

  biedt fysieke ondersteuning voor het zenuwweefsel, het handhaaft de chemische samenstelling van de lichaamsvloeistoffen, voert voedingsstoffen naar neuronen aan en verdedigen het zenuwweefsel tegen infectie